Sergey Tanayev, leerling van Tchaikovski en zelf leraar van onder andere Scriabin, Rachmaninov en Prokofiev, is een beetje een vergeten figuur in de Russische muziekgeschiedenis : in een periode waarin Russische kunstenaars vooral het nationale verleden bezongen en het (slavische) karakter van de eigen cultuur beklemtoonden, had Tanayev bovenal bewondering voor de vijftiende- en zestiende- eeuwse Italiaanse polyfonisten. En in een tijd waarin volkslegenden, orientalismen en het nationale verleden de hoofdthema's van de Russische opera vormden, koos Tanayev heel oneigentijds voor de Griekse legende van Orestes als het thema van zijn enige opera. Deze componist was dus geen voor de hand liggende keuze, maar toch is dit is een erg ongewone en mooie cd geworden, met Tanayevs kwintet voor piano en strijkkwartet op.30 en diens klaviertrio op.22.
Pianist Mikhail Pletnev beschijft Tanayev als 'de Russische Brahms' en die beschrijving is tamelijk correct. Hoewel Tanayevs melodielijnen, vol pathos en romantische grootspraak vaak eerder aan Rachmaninov doen denken, getuigt de fijnzinnige, uitgebalanceerde manier waarop hij de twee werken op deze cd structureert zeker van Brahms' invloed. Hierdoor vermijdt hij keurig het al te bombastische dat in Tchaikovski's muziek terug te vinden is, of het soms wat langdradige van Rachmaninov. In het kwintet op.30 hoort men zelfs duidelijke echo's van Brahms' beroemde kwartet op.25, dat trouwens ook in dezelfde toonaard staat.
Het respect dat deze componist had voor zijn Italiaanse voorgangers uit zich uiteraard in een erg dichte, polyfone schijfstijl waarbij elk instrument quasi onafhankelijk van elkaar speelt. Indrukwekkend is dit vaak genoeg, maar soms klinkt dit drie- of vijfstemmige weefsel wat te dicht, waardoor de muziek niet altijd even transparant blijft. De lichtvoetige en humoristische scherzi van beide werken zijn dan ook een verademing. Het middendeel van het scherzo uit het kwintet is dan weer een voorbeeld van de inventiviteit waarmee deze muziek geschreven is : in plaats van een traditioneel tweedelig trio componeert Tanayev een reeks variaties op een miniatuurthemaatje van amper enkele maten lang. Het getuigt van Tanayevs talent dat elke partij dankbaar en vlot geschreven is, waarbij de hoofdmelodie met veel gemak van instrument naar instrument overgaat. Tanayev schrijft niet alleen doorgaans dicht en polyfoon maar ook erg vloeiend virtuoos. Het is dan ook een plezier om Vadim Repin de zeer hoge eerste vioolpartij haarzuiver te horen uitvoeren. Mikhail Pletnev tovert een erg gevarieerde klankwereld uit zijn piano, soms speels en licht, dan weer lieflijk en op climaxen overweldigend en orkestraal.
Sergey Tanayev mag met recht en reden een vergeten meester genoemd worden : zijn muziek combineert op heel mooie manier het romantische pathos van zijn tijd met een strict contrapunctische schrijfstijl en vormgeving. Hopelijk is dit niet de eerste en laatste cd van deze boeiende componist...
Meer over Sergey Tanayev
Verder bij Kwadratuur
Interessante links