Deutsche Gramophon maakt ons alvast nieuwsgierig met de aankondiging dat "de huidige set Beethoven symfonieën het vastgelegde beeld van de componist wel door elkaar moeten schudden". En het cd-boekje gaat verder: "geen enkele Beethoven opname van de laatste jaren heeft zoveel verrassingen in huis". Het minste dat van de recente integrale die Mikhail Pletnev en het Russisch Nationaal Orkest maakten, gezegd kan worden, is dat ze traditie doorbreken. Pletnev programmeert Beethoven erg regelmatig en in de aanloop naar 2006, het jaar waarin niet alleen de volledige symfonieën maar ook de vijf pianoconcerti op plaat werden gezet, kregen zijn muzikanten elk concert Beethoven voorgeschoteld. Dit liet orkest en dirigent toe deze vijf cd's dan ook klaar te stomen op niet minder dan elf dagen tijd.

Als de eerste symfonie nog relatief weinig verrassingen inhoudt (men krijgt wel de indruk dat Pletnev een dynamische, wat ruwe aanpak verkiest boven de Weense elegantie van Mozart en Haydn), dan neemt de derde, die op dezelfde cd staat, meteen alle twijfel weg: dit is een unieke Beethoven. Pletnevs voorkeur voor snelle tempi, plotse vertragingen, muzikale verrassingen en overdonderende fortes toont zich in elke maat van deze symfonie. Soms zorgt dit zonder twijfel voor knappe momenten: de fuga uit het trage deel van de 'Eroica' bezit een bovenmenselijke kracht en de finale krijgt nu werkelijk iets episch. Maar de extreme vrijheid op het gebied van tempo die Mikhail Pletnev zich continu permitteert, is soms wat te veel van het goede. Sommige delen lijken continu voorover te vallen omdat ze een snel tempo meekrijgen dat wat ingaat tegen het karakter van de muziek. Dat is het duidelijkst het geval in de openingsdelen van de negende of de zesde symfonie. En het slotdeel van deze laatstgenoemde symfonie bezit zoveel verschillende tempi, gaande van 'vlot' tot 'uitgesponnen en uiterst langzaam' dat men zelfs merkt dat sommige blazers zich niet zo goed in hun vel beginnen te voelen. De uitgesproken rubato's in het eerste deel van de zevende nemen zelfs wat van de energie weg dat een tempi dat met ijzeren hand wordt voorgedreven kan bezitten.

Het revolutionaire karakter van Beethovens muziek wordt continu op de voorgrond gehouden en dat hoort men dan ook in de eerste plaats in de grote dynamische verschillen waar het Russisch Nationaal Orkest voor zorgt. Het begin van de negende is haast onhoorbaar stil, maar daartegenover staat bijvoorbeeld een bijna buiten proportie luide inzet naar de 'allegro' sectie in het eerste deel van de vierde. Het orkest zelf zet een bewonderenswaardige prestatie neer. De snelle figuraties in de hoekdelen van de tweede symfonie, het zangerige karakter van het trage deel van de vierde, de uitgelaten finale van de vijfde zijn stuk voor stuk visitekaartjes van een sterk en goed geoefend orkest.

De finale uit de negende wordt met een relatief kleine bezetting gezongen. Terwijl de meeste dirigenten, zelfs diegene die thuis zijn in de oude muziek, grote koren verkiezen om Beethovens zetting van Schillers 'Ode aan de Vreugde' voldoende bombast te verlenen, kiest Pletnev voor het kleinschalige Moskous Kamerkoor, dat aan deze negende een slanks, verfijnde klank verleent. Pletnev dirigeert hier trouwens een uitstekende ensemble solisten zonder zwakke plekken.

Voor een Beethoven opname als deze moet men zijn, dat is zeker. Orkest en dirigent hebben zeker kwaliteit genoeg in huis om een onvergetelijke Beethoven integrale klaar te stomen maar wij verkiezen toch op elk moment de even recente, evenzeer door de historische uitvoeringspraktijk geïnspireerde maar veel meer gebalanceerde versie van de Poolse dirigent Stanislaw Skrowaczewski met het orkest in Saarbrücken (OEHMS OC 526).

Meer over Ludwig van Beethoven


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.