De Nederlanders hebben al een tijdje een speciale interesse in de figuur van Dmitri Shostakovich en in zijn turbulente leven onder de Sovjetdictatuur. Dat, en het feit dat dit jaar Shostakovich' honderdste verjaardag wordt herdacht, zal de reden zijn dat het Nederlandse label Pentatone Records een aantal cd's uitgeeft met zijn symfonieën. Op deze eerste staan de eerste en zesde symfonie, uitgevoerd door het Russisch Nationaal Orkest onder leiding van Vladimir Jurowski. Erg leuk is alvast dat dit twee minder uitgevoerde werken van Shostakovich zijn.
De eerste symfonie is een erg vroeg werk; het werd geschreven als eindwerk toen hij afstudeerde aan het conservatorium van Leningrad in 1924. Het is een niet al te lang stuk, gecomponeerd in de experimentele, satirische stijl die in de jaren '20, net zoals in de rest van Europa, in Rusland overheerste. Shostakovich kon er zich uitstekend in vinden. Het is uiterlijk een klassieke symfonie, in vier redelijk overzichtelijke delen. De versnippering van muzikale thema's, de verrassende en opwindende orkestratie, (Shostakovich schrijft een virtuoze pianopartij in deze symfonie, om de snelle delen wat meer vaart mee te geven), en de uitgebalanceerde vorm maakten dit werk meteen populair bij Russische en buitenlandse orkesten, en plaatsten Shostakovich meteen in het gezelschap van bekende andere avant-garde componisten. De zesde symfonie werd geschreven in een veel minder tolerant klimaat. Het werd geschreven in 1939, in de nasleep van Stalins grootste zuiveringen en deportaties. Doordat het slechts bestaat uit drie delen bestaat, (een erg lang, traag eerste deel, gevolgd door een levendig scherzo en een opgewekte finale), is het een wat enigmatisch werk. Het obligate eerste openingsdeel lijkt te ontbreken, wat een diep gevoel van vervreemding met zich meebrengt. Wat de verklaring hier ook voor moge zijn, hier heerst een andere, meer drukkende sfeer dan in de zorgeloze eerste symfonie.
Het Russisch Nationaal Orkest heeft een goede voeling met dit soort muziek. Hoewel Jurowski het spierballen- en effectenwerk van, bijvoorbeeld, Valery Gergiev grotendeels vermijdt, komen beide werken toch bijzonder overtuigend over. Dit heeft te maken met de vlakke, afstandelijke maar doordringende klank van de tutti passages, die de twee symfonieën een gevoel van latente bedreiging meegeven. Dit contrasteert met de mooie, intieme klank van individuele muzikanten, zoals die van de soloviool in het trage deel van de eerste symfonie. Door het afstandelijke en het steriele subtiel te combineren met het persoonlijke en het gevoelige, en af en toe ook met het groteske, kan Jurowski de geest van Shostakovich' muziek meesterlijk vatten.
Bovendien vallen de prestaties van het orkest bijzonder goed mee. De strijkers maken een mooi kleurverschil tussen wat intiem en wat overweldigend moet zijn. Erg elegante passages, (een satire op de polka's van Johann Strauss), vindt men in het laatste deel van de zesde symfonie. De snelle noten van Shostakovich' virtuositeit worden hier moeiteloos gespeeld en klinken ongelooflijk helder en duidelijk. De blazers zijn elegant waar het moet, maar spelen in blok met een kleine, maar heel directe toon. Die laat weinig ruimte voor persoonlijke interpretatie en komt daarom des te meer indrukwekkend over. De eindsprint naar de laatste maten van beide werken wordt zo met veel bravoure vorm gegeven.
De kracht en subtiliteit van de uitvoering maken deze cd erg geslaagd. Ideaal voor wie een minder bekende Shostakovich wil ontdekken.
Meer over Dmitri Shostakovich
Verder bij Kwadratuur
Interessante links