In 2002 waren dirigent David King en zijn YBS Band voor de eerste in ons land. In het PSK werden ze gekroond tot de ongenaakbare winnaars van de Europese Brass Band Kampioenschappen – het keuzewerk 'Concerto Grosso' leverde hen de ongeëvenaarde score van 99% op. Ook in het plichtwerk, 'Chain' van Piet Swerts leek enkel Brass Band Willebroek voor hevige concurrentie te zorgen. De acht Europese titels op negen deelnames tussen 1996 en 2004, naast vier titels in de British Open en drie in de Masters zijn de meest duidelijke tekenen van deze suprematie. Enkel de Nationals hebben ze nooit gewonnen (wel drie tweede plaatsen, die hen tweemaal als lucky loser een ticket voor de Europese Brass Band Kampioenschappen opleverden). Sinds 2004 verloren ze echter enkele belangrijke muzikanten waaronder euphoniumspeler Morgan Griffiths en sopraancornet Peter Roberts. In Leuven konden we horen hoe de band de recente veranderingen in de bezetting heeft verwerkt met een programma dat afwisselend toegankelijk en licht tot iets moeilijker was. De grote concourswerken bleven uit. Dirigent dr. David King verzorgde ook de presentatie met de nodige humor maar meende het kennelijk wel toen hij zei dat Willebroek eind april de verdiende Europese kampioen was geworden.

Het eerste wat je kon vaststellen tijdens dit concert was dat bovengenoemde aderlatingen de sound van YBS amper hebben geschaad. Onder David King blijft de YBS Band van een ongelooflijke dynamiek en een prachtige sound getuigen, een verfijnde sound die begin jaren '90 erg vernieuwend was en een tegengewicht bood voor het soms barokke karakter van Black Dyke. Pijnlijke vaststelling is echter dat Alan Hobbins de leegte die Roberts achterliet niet heeft kunnen opvullen. Aangezien King de samenstelling van de YBS Band aan het heropbouwen is, zal Hobbins daar waarschijnlijk een van de eerste slachtoffers van worden.

Na de opener 'The Australasian' van William Rimmer en John Williams' 'Far & Away', waarin meteen de juiste toon was gezet, mocht (solo)cornettist Stuart Lingard een van zijn ijzersterke solo's neerzetten in 'Virtuosity'. Bijzonder genietbaar waren ook 'The Girl I Left Behind Me' en Mario Lanza's klassieker uit 1962, 'I'll Walk With God'. Vervolgens (en voor de zoveelste keer op een concert) mocht Sheona White 'The Piper of Dundee' brengen maar nog steeds slaagt ze erin dat met een grenzeloos enthousiasme te spelen. Sheona White, muzikaal Kings nachtegaal maar wettelijk de wederhelft van Lingard, is zo sterk op de alto dat je van concurrentie bij andere bands niet eens kunt spreken. In 'Soul Bossa Nova' van Quincy Jones was het de beurt aan de bugelspeler. Normaal zit daar dat andere toptalent Iwan Williams maar wegens ziekte kon hij er niet bij zijn en werd hij ter elfder ure vervangen door Paul Hughes, die eigenlijk solocornet speelt in de Welshe Beaumaris Band. Voor wie zich nog de film 'Brassed Off' herinnert: hij is de man die toen als lid van Grimethorpe de bugelsolo van 'Concerto de Aranjuez' inspeelde. Bij 'Flight of the Wild Geese', de afsluiter van het eerste deel, bleek dat YBS met Steve Walsh, Ian Wright, Rob Richardson en Mike Walsh over een uitstekende euphonium- en baritonsectie beschikt.

Na de pauze kreeg het publiek een viertal delen uit 'Windows of the World', waarbij naast de solo van Sheona White alweer de de totaalklank opviel. Ook de moeite hier was cornettiste Stephanie Barrett, net als King trouwens van Australische komaf. Paul Hughes mocht zich onmiddellijk daarna ten tweede male laten opmerken in James Horners 'For the Love of a Princess'. Wat doorheen het optreden ook opviel, was de sobere maar zeer efficiënte slagwerksectie. In 'Highland Fling' bewees Andrea Crossley dat ze niet alleen een zeer goede muzikante is, ze schreef ook de solo voor marimba die ze te berde bracht. 'Procession to the Minster' stond niet op het programma maar werd op verzoek gespeeld. Als bisnummer volgde nog de mars Keighley Moor, genoemd naar een prachtig gebied in de buurt van Saltaire, de plek waar YBS 150 jaar geleden (weliswaar onder een andere naam) ontstond.

Net daarvoor mocht eindelijk ook de jonge Glenn Van Looy zijn opwachting maken. Zijn bijdrage als solist bleef beperkt tot één nummer: het mooie 'Endearing Young Charms' van Simone Mantia, gebaseerd op een ontroerend liefdesgedicht van Thomas Moore. De hype in brassbandkringen is niet onterecht: Glenn beschikt over een fabelachtige techniek en zelfbeheersing en kan verdomd goed overweg met de lage noten. Tevens is hij een goede leerling: tijdens een workshop met de Amerikaanse solist Brian Bowman speelde hij dit werk voor Bowman en de andere deelnemers. Bowman uitte zijn bewondering maar vertelde er het belang bij van kennis over het verhaal achter een lied. Glenn had er duidelijk lessen uit getrokken.

Anderzijds is er nog wat werk aan de winkel in de hogere regionen waar hij nog te ijl klinkt. Toch blijven zijn prestaties onwaarschijnlijk, te weten dat de jongen amper veertien is. Niet iedereen was er gelukkig mee dat Glenn ondanks zijn verschijnen op de affiche als solist slechts één keer aan bod kwam, hoorden we nadien. Toch is dat geen slechte zaak: het zou doodzonde zijn dat deze jongeling voortijdig opbrandt. (Laat het kind ook nog kind zijn, dat is de beste garantie voor een goede koning.) Mits een goede begeleiding, en die kreeg hij in de aanloop van dit concert van trombonist Ben Haemhouts (zelf ooit een wonderkind), zal hij de toekomst van de Belgische brass band mee bepalen en die ziet er nu al zeer rooskleurig uit.

Meer over YBS Band


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.