The Love Substitutes – de enige groep ter wereld met meer (ex-)dEUS-gitaristen in zijn rangen dan dEUS zelf – maakten zaterdagavond hun opwachting in een half volgelopen Petrol (of zoals buitenwipper Kurt gevat opmerkte: "ze hebben hem maar halfvol getankt"). Het voorprogramma, de legendarische cultgroep Ugly Papas, zorgde er met een set van 1u45 voor dat de hoofdact zelf pas twee uur later dan voorzien op het podium verscheen. Dat had zo zijn invloed op het concert. Of The Love Substitutes nu dronken waren dan wel moe, of er gewoon geen zin in hadden: we zullen het nooit weten.
Het voorprogramma
Wie Ugly Papas ooit van de epitheta 'legendarisch' en 'cult' heeft voorzien, mag al een even groot raadsel heten. Ugly Papas maakten vooral in de vroege jaren negentig furore in en rond West-Vlaanderen, en werden wel eens geciteerd als een van de invloeden van de onvolprezen Evil Superstars. Later maakten zij de Vlaamse prairies onder meer onveilig met het knotsgekke Two Russian Cowboys, om nu met een Ugly Papas-reünietournee op de proppen te komen. Slecht kon je hun optreden niet noemen, maar het was alleszins verre van goed.
De nummers waren doorgaans gebaseerd op middelmatige rockriffs die de Papas veel te lang uitsponnen, doorspekt met ellenlange, op den duur vervelende gitaarsolo's. De bij momenten grommende zang en de noise-intermezzo's waren wel enigszins te pruimen, maar slaagden er niet in het geheel boven de middelmaat te laten uitstijgen.
Wel 'legendarisch' en 'cult' waren: de onevenaarbare Yeti-imitatie van zanger Luc Dufourmont, zijn al even hilarische als sensuele dans met een sigaret en de vervaarlijke piratenoutfit van gitarist Dokter Dekerpel. Het showaspect was zeker aanwezig en de heren gingen er volledig voor, maar echt goeie nummers ontbraken, al konden 'Pornographia' en nog een handvol liederen er best mee door, dat moet gezegd. Op een set van 1u45 bleek het echter veel te weinig om te blijven boeien. Of om het met buitenwipper Kurt te zeggen: "Ik vind dat voorprogramma's pas na de hoofdact moeten komen, dat vind ik ervan, dan hebt ge er tenminste geen last van."
De hoofdact
Een halfuur later was het eindelijk de beurt aan The Love Substitutes. Gitarist Rudy Trouvé opende met de veelbelovende zin: "Goedenavond, wij zijn The Love Substitutes en beginnen met een improvisatie, waarvoor excuus, daag!"
Nu valt de kwaliteit van een Love Substitutesconcert toevallig meestal erg goed te af te lezen aan het niveau van hun improvisaties. Die blonken ditmaal uit in een zwakke opbouw, veel slordigheden onderweg en teleurstellende eindes; het potentieel was wel aldoor aanwezig, maar het kwam er nooit echt uit.
Gelukkig hadden The Love Substitutes ook songs in petto. Hier bleek dat de nummers van hun eerste plaat 'Meet The Love Substitutes While The House Is On Fire' live stukken beter overeind bleven dan het recentere materiaal.
'The Velvet Sailor', titeltrack van de gelijknamige EP, was een tenenkrullende ode aan het G-akkoord van maar liefst tien minuten: veel eentonig lawaai dat nergens naartoe ging. Na dit ontstellende dieptepunt volgde een waar hoogtepunt met het dreigende 'Summer of Mars, Deuxième Tableau', met drummer Mauro Pawlowski op vocals ("For another ten thousand years I was prepared, where were you? Huh?"). Een nummer gebaseerd op één akkoord dat ronduit saai is en voor geen meter werkt, gevolgd door een majestueus één-akkoordnummer dat je moeiteloos van je sokken blaast: het typeert de soms charmante, soms ergerlijke nonchalance die heerst bij The Love Substitutes.
De overige hoogtepunten waren eveneens afkomstig van de eerste plaat. Het tegendraadse 'Disconnected' wist te overtuigen met een repetitieve moordriff in 5/4-ritme, een geweldige drumpartij en uitmuntende gitaarnoise van Trouvé. De derde topper van de avond was het knappe 'Hey, did you see me coming?': gevoelige en tegelijk spannende gitaarpartijen van Craig Ward, de kwetsbare zang van Trouvé en bovenal: een geweldig lied.
'Bangladesh Fashions' en 'The Sad Mathrocker' uit 'More Songs About Sailors And Hangovers' waren goed zonder meer, maar behoren zeker niet tot het beste van wat The Love Substitutes al bijeengeklooid hebben. Opvallend was dat de rustigere, Nick Drake-achtige nummers uit de nieuwe plaat totaal niet aan bod kwamen in deze set.
Schaamrood-op-de-wangen-momenten waren het Schots aandoende 'Shanty', waarin Craig Ward een vreselijke folkriff uit zijn gitaar sleurde, en 'Someone Like You', dat op plaat nochtans wel werkt, maar live verzoop in een overvloed aan noise en finaal kopje onder werd geduwd door een Mauro die er nog het minst van allemaal zin in leek te hebben.
Vooral de tamheid en de desinteresse die aldoor aanwezig waren bij de groep, maakten dat er niet veel onvergetelijks was aan dit optreden, op enkele uitschieters na.
De Enige Mogelijke Conclusie
De enige mogelijke conclusie was dan ook snel gemaakt: The Love Substitutes kunnen véél beter. Of zoals Kurt het formuleerde: "Doe mij nog maar een pintje."