Hoe de Amerikaanse metalgiganten van Tool erin slagen om waanzinnig complexe en bij momenten loeiharde muziek zo cryptisch en suggestief te presenteren als zij het al zo'n dikke vijftien jaar doen, het blijft moeilijk te vatten. Aangezien dit onnavolgbare en verbijsterend originele kwartet net hun sterkste en meest technische album '10,000 Days' heeft uitgebracht, zagen ze het wel zitten om enkele opwarmingsconcerten te spelen vooraleer hun grote wereldtournee van start ging. De vrij nieuwe Luxemburgse Rockhal leek daarom een geschikte en niet al te reusachtige locatie. Ze hadden het goed gezien.
Geduld wordt beloond
Het publiek werd voor het concert al opgewarmd met een introtape die tijdens de soundcheck constant eigenaardige audiofragmenten en nummers van Meshuggah (vroegere tourmaatjes van Tool en een duidelijke invloed op de nieuwe plaat) liet horen. Aangezien er geen voorprogramma was, ging het viertal al vroeg van start. Na een letterlijk oorverdovende basintro schrikte de band er niet van terug om meteen met de klassieker 'Stinkfist' van wal te steken. Toen het gloednieuwe funky metalnummer 'The Pot' eindigde, merkte frontman Maynard James Keenan droogjes op: "Damn glad to see you." En inderdaad: slechts om de vijf jaar een plaat maken zorgt niet echt voor regelmatige tournees. Vervolgens werden oude nummers als 'Forty Six & 2', 'Sober' en een deels geherarrangeerd 'Schism' afgewisseld met nieuwe krakers als het onaardse 'Jambi', een hemels 'Right in Two' en de ruige mastodont 'Lost Keys (Blame Hofmann)/Rosetta Stoned', met Keenan op megafoon. Op de achtergrond werden er de hele tijd tussen fragmenten van Tools grimmige videoclips ook hallucinante sfeerbeelden getoond, wat het geheel extra versterkte. Nadat Keenan rustig vroeg "Had enough?" en de zaal ontplofte, kwam het hoogtepunt pas: een verpletterende uitvoering van 'Lateralus' werd opgevolgd door een vlekkeloze versie van de nieuwe krachttoer 'Vicarious' en het tijdloze oudje 'AEnema' als intense toegiften.
Een vlijmscherpe vier-eenheid
Hoewel Tool op plaat erg mysterieus overkomt, valt het op hoe menselijk en bescheiden de vier heerschappen zich op het podium gedragen. Keenan zag er weer bijzonder excentriek uit in zijn blote bovenlijf met politiezonnebril, hanenkam én cowboyhoed (de humor was naar goede gewoonte niet ver weg) en ook de stevig bebaarde bassist Justin Chancellor stond met het nodige charisma te pronken. Gitarist Adam Jones was zoals steeds een onwrikbaar standbeeld en de torenhoge klassedrummer Danny Carey bewerkte naast zijn al even reusachtige drumstel ook de nodige soundpads en tablapercussie, terwijl Keenan de synths voor zijn rekening nam. Verder is het boeiend om te kunnen zien hoe de heren sommige experimentele passages juist spelen, waardoor pas echt opvalt hoe evenwaardig belangrijk elk groepslid is voor het zo authentieke Toolgeluid. Sfeervolle intermezzo's werden evenwichtig afgewisseld met de zware en tegendraads rondwentelende songs, waardoor er een meer dan fantastisch concert met een opvallend heldere klank werd neergezet. Achteraf gaf Carey Chancellor al glunderend een hand, en terecht: Tool is door hun eigen stijl een groep die met gemak miljoenen verkoopt, geen concurrentie heeft en daarom jammer genoeg waarschijnlijk ook tot een uitstervend ras behoort. Maar het is hen gegund: veel beter wordt progressieve metal in elk geval niet.