Vooraleer de intensieve verbouwingswerken aan het Antwerpse operagebouw in april van start gaan, herneemt de Vlaamse Opera hun succesproductie van Richard Strauß' 'Salome'. Willy Deckers koele visie op het stuk en op de wereld waarin het zich afspeelt maakt opnieuw indruk, net als de ijzersterke prestatie van het orkest.

Van zodra het doek opgaat, is de sfeer gezet: kilte, kleurloosheid en eenzaamheid overheersen de hele vertoning. Decor en kostuums baden in een soort onbestemd vaal wit licht: in het schijnen van de maan verdwijnen de kleuren.

De gigantische trap die als eenheidsdecor fungeert is voor Decker een plaats van eenzaamheid. De personages lopen er voortdurend over en weer en zoeken de langst mogelijke weg, alsof ze als het ware op de vlucht zijn. De enige figuur die tamelijk rustig en berekend is, is Herodias. Decker schetst haar als een cynische vrouw die haar zielige man Herodes volledig domineert. Die Herodes is vooral pathetisch in zijn bijna gestoord aandoende geilheid tegenover Salome. Zij daagt hem tijdens de dans bij voorbeeld de hele tijd uit, maar is hem bijna steeds te snel af. Door de speelsheid en lichtheid waarmee Anna Katherina Behnke Salome speelt wordt ze nog meer dan anders de zestienjarige prinses. In haar scène met Jochanaän raakt ze eerlijk onder de indruk van hem: ze wil hem bezitten. Wanneer hij haar dan verstoot wordt dat voor haar de reden om na haar grote slotmonoloog zich neer te steken.

Een homogene cast waarin de twee tenoren schitteren

Het orkest is nog meer dan in andere Strauß-opera's razend belangrijk in Salome. De partituur zit vol uiterst expressionistische dissonanten en heeft een niet aflatende spanningsopbouw. Bovendien is het instrumentarium erg uitgebreid, wat voor een breed kleurenpalet zorgt en worden aan de muzikanten erg hoge eisen gesteld. Onder leiding van muziekdirecteur Ivan Törsz zette het orkest van de Vlaamse Opera één van hun beste prestaties in jaren neer. Törsz hield de spanningsboog constant gespannen en toverde een indrukwekkende orkestklank te voorschijn, zonder de zin voor nuance én zonder de zangers uit het oog te verliezen. Enkel bariton James Johnson, als Jochanaän, had af en toe moeite om zijn weliswaar mooie en ronde stem de zaal in te projecteren. Behnkes Salome was een mooie prestatie, zeker gezien de moeilijkheidsgraad van de rol. Salome is echter een rol die van het ene vocale register naar het andere overspringt, wat bij Behnke af en toe voor ongecontroleerde en ongefocuste noten zorgde. In de homogene cast vielen daarnaast de beide tenoren op. Bij de indrukwekkende Herodes van Peter Bronder stond elke noot en elke nuance perfect op zijn plaats, maar de mooiste vocale prestatie kwam van Markus Petsch in de rol van Narraboth. Diens moeilijke melodieën vormden geen probleem voor Petsch' kristalheldere tenor, die moeiteloos Strauß' voor zangers soms ondankbare orkestratie aankon. Een indrukwekkende voorstelling!

Meer over Salome (Richard Strauß)


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.