Het was duidelijk dat het publiek de boodschap begrepen had: 50 jaar onafhankelijkheid van Jamaica, dat mag gevierd worden! De festivalweide in Geel Bel werd overspoeld met een nooit geziene, multiculturele massa van meer dan 30.000 bezoekers op zijn hoogdag. Een mooier compliment konden de organisatoren niet wensen, nadat de jaarlijkse subsidies net werden ingetrokken. Het leek wel of het publiek zowel in enthousiasme als in opkomst op dit reggaefestijn een dikke middenvinger naar de minister wilde sturen: Reggae Geel leeft!

Het festival, dat na de openingsdag met reeds lang verwachte ster Shabba Ranks een heuse bom liet ontploffen, ging mooi in crescendo zaterdag. Nadat de eerste vertwijfelde wolken verdreven waren en het middagfeest goed was ingezet door ondermeer Tanya Stephens en revolutionaire rootsreggaezanger Pablo Moses, mocht het hoofdpodium naar een eerste echte climax toe groeien met de legendarische Mighty Diamonds. Meer dan vier decennia lang hangt dit multivocale trio van Donald Shaw, Fitzroy Simpson en Lloyd Ferguson samen – een absoluut unicum. De warme, harmonieuze golven die de heren in lekker zoete liefdesliedjes verpakten, sloegen duidelijk aan. Ijzersterke rootsreggae werd gegoten in klassieke riddims tot een totaalshow vol animatie, plezier en herkenbare klassiekers als ‘I Need a Roof’ ‘Africa’, een uptempo ‘Natural Natty’ of het vanzelfsprekende ‘Pass the Kouchie’: een eerste groot singalong moment. De zon keek toe en zorgde voor warmte, terwijl de drie senioren, versterkt door een achtkoppige backingband (Handcart Band), geen microseconde groezeligheid of slijtage vertoonden op zijn soulvolle, vocale harmonieën. Natuurlijk zijn de shows van de Mighty Diamonds al lang niet vernieuwend meer, maar hun zorgeloos enthousiasme en close harmony van zang versus vurig blazerspel bleek een heuse verademing, een regelrecht rootsfeest.

De opvolger op het hoofdpodium kreeg een stevige uitdaging om de menigte, die inmiddels tot achter de PA-tent was samengepakt, te kunnen plezieren. Maar dat schrikte de Studio 1 songsmid Bob Andy niet af. Geheel verpakt in een soort van witte pyjama die mooi contrasteerde met de man zijn bruine huidskleur, verscheen Andy ten tonele als een heuse profeet van de positieve energie. Spijtig genoeg sloeg die energie niet altijd even hard over. Want de warmte van klassiekers als ‘Going Home’, rocksteady nummers als ‘Desperate Lover’ of zelfs het gekende protestlied ‘Fire Burning’ bleek toch net wat te lauw. Veel liefde en soul, veel beweging op podium maar iets te mak in overtuiging, klonk Bob Andy zonder meer mooi.

Foto: Ronnie Burke
Foto: Ronnie Burke

Het was reikhalzend uitkijken naar de passage van Johnny Osbourne, de dancehallmaster die al twintig jaar niet meer in de omgeving is neergestreken maar alvast veel “big up” beloofde in zijn aankondigende videoboodschap. Lloyd Parks en de zeskoppige We The People Band konden zich instrumentaal netjes wentelen in de strakke versies van ‘Rock it Tonight’ (even in rewind bij opkomst van de man) of ‘Solomon’: een stuk pure devotie in het rastafarigeloof waarbij een heerlijk lange opsomming van kwaliteiten van Zijne Heiligheid (“He’s the saviour. He is the tribal ruler. He’s my guidening protector, Jah Jah is the Messiah...”) telkens met herhaling van dezelfde riddim tot uitzinnigheid van het publiek leidde. En ook al bleek Osbourne niet altijd even solide in zang, wanneer hij in wat instrumentale tussenmomenten begon te hakken in typerende rub-a-dub style, kreeg het publiek de nodige stompen om wakker te schieten. Spijtig genoeg hadden de meeste liefhebbers van oppeppende reggaeritmen inmiddels al koers gezet richting Bounce Dancehall om Ivory Sound aan zijn (overigens aanvankelijk erg rommelige) set te zien beginnen.

Dan zorgde John Holt, de derde Jamaicaan op rij die door de We The People Band werd begeleid, eerder voor de vergrotende trap. Opnieuw een langverwachte legende op de planken! Met heel erg veel ruimte voor melodie en emotie – vooral weerspiegeld door veel keypartijen – kreeg Reggae Geel weer aanleiding om de veelvuldige Jamaicaanse vlaggen in het rond te zwieren. ‘Let’s Go and Have Some Fun’, uit een voorhistorisch verleden met The Paragons, vertolkte perfect het gevoel: Osbourne bracht roots in volle overtuiging en ging voor een zorgeloos feestje. Met warm vibrerende stem en als heuse crooner werden klassiekers en covers in het rond gestrooid, een pracht van een eerbetoon aan de Jamaicaanse traditie. ‘If I Were a Carpenter’ (The Four Tops), Police in Helicopter’, ‘Tribal War’, ‘Tide Is High’ ... de lijst herkenbare partytunes groeide gestaag. John Holt veroverde de harten van de weide.

En dan maakte het festival een gekke draai. Want twee resterende acts op het hoofdpodium waarmee 50 jaar onafhankelijk Jamaica werd gevierd, bleken helemaal niet uit de Caraiben afkomstig. Maar wat gebeurdde wanneer de Siciliaanse Alborosie de planken betrad, tartte allicht zelfs de verbeelding van de organisatoren. De weide stond zo verwachtingsvol volgestampt, dat er geen doorkomen meer aan was. Aangekondigd door een Jamaicaanse zangeres die met een uiterst krachtige, vibrerende falsetstem en ‘Welcome to Jamrock’-riddim de waanzin inzette, verscheen Alberto D'Ascola ofte Alborosie als een overtuigend profeet voor volle menigte. De man werd geheel terecht op handen gedragen, want door niet enkel een begeleidingsband met vurige blazers, maar ook een keyboardspelers met hoogtechnologische snufjes op de planken te zetten, kon Alborosie een uiterst verfijnde, vol echoënde klank neerzetten die de details van zijn muziek beklemtoonde. Het gejuich wanneer de man opende met een “are you feeling jah jah?”, kwam uit het hart. De blanke rasta grolde en gromde, switchte genadeloos tussen rootsreggae met volle overgave en strakke, uptempo dancehall en ragga en zoog daarmee het publiek uit de Bounce Dancehall. Mooie, meerstemmige zanglijnen, smakelijke melodieën en schenenschoppende, pro drugs pleitende teksten (‘Herbalist’ is inmiddels zowat uitgegroeid tot een verboden volksanthem) leidden tot ultieme appreciatie. En wanneer Alborosie dan ‘Policeman and Soldier’ inzette met een verhaaltje over politie die iemand met dreadlocks automatisch aanschouwt als een dealer en een misdadiger (“Officer, am I a criminal because I smoke one spliff?”), ging Geel volledig door het lint. De Siciliaan gooide nog wat olie op het vuur door middenin de set de tune van The Godfather te verwerken en als heus operazanger voor een stukje klassieke muziek te zorgen – een rol die de man vocaal verrassend sterk uitspeelde.

Wie nog steeds gelooft dat reggae nogal eenzijdige muziek is, think again! Reggae Geel toonde de discrepantie die tussen verschillende generaties rood-geel-groen liefhebbers bestaat, pijnlijk aan. De Bounce Dancehall is immers steevast het terrein voor de ragga en soundsystem minnende jeugd, het hoofdterrein voor de dertigplusser die van roots en traditie houdt. Misschien daarom ook dat het vuur in de tent vaak zo hoog oplaaide. Want dankzij veel dansen en zweten heeft deze tot in de hoeken gevulde danstempel zijn naam niet gestolen. Een eerste complete overrompeling vond al plaats in de namiddag, wanneer de Antwaareps zingende Rupelsoldaten de nodige raps over het publiek uitspuiden. Als reggaevariant van de Sint Andries MC’s tekende dit 5 Mc’s tellende combo niet enkel voor een resem uiterst smakelijke meezingteksten (“Wiet is the healing of the nation / TLC geeft mij positive vibrations”), maar ook voor heel erg sterke en aanstekelijke melodieën: party!

Voor de Ivoriaanse Tiken Jah Fakoly de vierendertigste editie mocht afsluiten, kwam Mr Vegas nog even voor wild vertier zorgen. Hoewel de man op zijn nieuwe plaat ‘Sweet Jamaica’ ostentatief terug naar rootsreggae grijpt, opende Vegas in typische uptempo style. En dat was best even wennen, want die uiterst druk hakkende raggaritmen, het vocale spervuur en de snel opeenvolgende geluiden en impressies zorgde voor een stevig ADHD-moment. Hoe moet een soundsystem in de Bounce Dancehall dan reageren als het energiepijl op het festivalterrein dat van de tent dreigt te overstijgen? De heren van het Antwerpse Civalisee Foundation hadden het antwoord gevonden. De menigte die al bijna twee dagen lang strakke tegenmaten, slaggitaartjes en beukende beats moesten verteren, kregen plots een stevig stuk populaire hiphop gepresenteerd met Dr. Dre, Cypress Hill en House of Pain. Het spreekt voor zich dat zo’n beweging goed is om dreadlocks stante pede te doen uitvallen, maar wanneer werkelijk de hele tent, vloer, palen en pikketten inbegrepen, de lucht insprong op het aangegeven ritme, was het duidelijk: olympische medaille behaald heren!

Meer over Reggae Geel


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.