Ze waren slechts met tweehonderd. Het selecte clubje gelukkigen dat de voorstelling van het Moteks nieuwe album 'Port Sunshine', mocht bijwonen. Niet omdat het audiovisuele collectief met elitarisme dweept. Wel omdat de nieuwe opstelling tijdens optredens een intimistisch spektakel is en er voor de groep nog altijd budgettaire grenzen bestaan.
Maar een intimistisch spektakel was het. Het publiek moest langs twee kanten van de zaal plaatsnemen. De andere twee wanden waren behangen met grote cinemadoeken en daartussen stond de band. Met de gezichten naar elkaar, zoals vroeger in de barok ook werd gedaan. Terwijl de muzikanten de nieuwe nummers brachten, projecteerde de VJ – die als volwaardig lid van de groep zijn plaatsje in de cirkel had- hypnotiserende beelden langs weerszijden van het publiek. Wel op de twee schermen dezelfde beelden, zodat de luisteraar/kijker niet het gevoel kreeg naar een tennismatch te kijken.
Hoewel de ruimte misschien toch net iets te groot was, waardoor een groot deel van de symbiose tussen beeld en geluid verloren ging -voor hun vorige concertconcept 'Do you us too' stond de groep achter drie schermen waar videobeelden en silhouetten van de bandleden in elkaar overvloeiden- werd elke kritiek meteen de mond gesnoerd toen de groep haar eerste noten inzette. Motek is duidelijk gegroeid.
Opvallend binnen de muzikale evolutie die de groep tussen twee albums -en de EP die het laatste album als aperitief voorging- onderging, zijn twee belangrijke tendensen. Ten eerste klinkt de muziek een stuk meer afgelijnd dan vroeger. De basgitaar definieert zich meer binnen het ritmische kader en ook drummer Ken De Cooman spant het ritmische koord iets stakker aan. Dit echter zonder de soms haast onmenselijk knappe tempo's en onuitputtelijke variatie links te laten liggen. De invloeden van alle groepsleden zijn ook duidelijker voelbaar. De zwevende symfonieën van gitarist-pianist Wout Roelants, het gevoel voor structuur van bassist Steven Biebout, maar ook de eclectische toets van Rodrigo Fuenteabla (ook gitarist bij Gabriel Rios) dragen de muziek naar nieuwe hoogtes.
Een andere nieuwigheid is de introductie van zang. Terwijl Motek op zijn gelijknamige debuutalbum vocalen overwegend achterwege liet, heeft deze op het nieuwe album toch een prominente plaats veroverd. Tijdens 'Re:Ep' werden al enkele nummers met een vocale toets aangedikt, maar echt experimenteren met zang deed de groep toen nog niet. Voor de nieuwe nummers zigzagt Biebout, al dan niet ondersteund door zwevende backingvocals, tussen consonante zangpartijen en uptempo kreten.
Ondanks de kersverse deal met het label Noisesome Recording, dat goede banden heeft met EMI, hebben de nummers niet aan lengte moeten inboeten. Met tracks die tussen de vijf en de zeven minuten duren, is 'Port Sunshine' bezwaarlijk een radiovriendelijk album te noemen. Toch heeft de groep ondertussen zijn plaatsje veroverd binnen enkele prominente radiolijsten. Daarmee ziet het ernaar uit dat de band nog een hele tijd op zijn eigen eilandje temidden van de major-label wateren zal kunnen vertoeven.
Met 'Port Sunshine' heeft Motek een nieuw tijdperk binnen haar eigen geschiedenis ingeluid. Voortaan is het niet meer 'die ene postrockgroep' en zullen ook verwijzingen naar Mogwai of Godspeed! You Black Emperor uitblijven. Dankzij deze nieuwe plaat klinkt Motek als Motek. En meer kan de groep zich niet wensen.