In de Antwerpse Trix stonden twee bands uit de stal van Conspiracy Records op de concertaffiche. De concerten vonden plaats in het zaaltje bovenin en de reden daarom was helaas snel duidelijk: een veel te lage publieksopkomst. Wie er wel was zag en hoorde een ijzersterke band en daarna een groep die zocht maar vooral in het begin niet vond.
Het Zwitserse Monno mocht de aftrap geven. Dit viertal heeft al vier albums uit. Het laatste, 'Ghosts', dateert van 2008 en trekt de kaart van het zwaardere drone- en doomwerk. Het concert bouwde voort op dit album en dat zullen de aanwezigen geweten hebben. Bas en drums trokken een betonnen fundering op waarbij de drummer zich bekwaamde in rudimentaire, massieve ritmes die zo hard mogelijk werden gemept. De bas klonk nors en donker. Links van beide heren gooide een derde met behulp van laptop, elektronica en andere effecten zowel snerpende, dreunende als ijselijke klanken in de mix. Rechts op het podium stuurde een saxofonist zijn klank doorheen een hele batterij effecten zodat een klassiek saxgeluid nauwelijks nog viel te ontwaren. Het volume was hoog en het geluid volledig volgepropt zodat de muziek haast fysiek aanvoelde. Het ontplooide ritme in de eerste track was traag en log maar gaandeweg verhoogden drums en bas hun bijdrages en kwam de trein op gang.
Wanneer op het hoogtepunt van het doorbeukende tweede nummer het geluid van de saxofonist wegens technische problemen even wegviel, werd duidelijk wie welke klanken voor zijn rekening neemt. Gelukkig was het euvel snel verholpen. Monno's massieve geluid herinnerde aan vroege Swans, had het compromisloze totaalgeluid met God gemeen en door de koude elektronica-insteek en de verbasterde sax mochten ook Wolf Eyes en zelfs de wall of sound van Borbetomagus als referentie worden vermeld. Vergeleken met het plaatwerk klonk Monno agressiever en ook wel sneller. Na een 50 minuten, wat lang genoeg is voor dergelijke intense totaalmuziek, sloten de heren hun set af met een track waarin het ritme voor eenmaal niet prominent aanwezig was. Wanneer de noise uitdeemsterde, klonken nog een spookachtig geluid (denk aan een metro die in de verte nog naklinkt) en, jawel, vrolijke vogelgeluiden na. Het gepiep dat we nog hoorden zat enkel tussen onze oren - letterlijk. Kortom: Monno speelde een zeer geslaagde set en daar waren de weinige aanwezigen unaniem over.
Het Amerikaanse Gnaw is het nieuwe project van brulboei Alan Dubin. Dubin is in feite al een beetje een legende. Samen met James Plotkin richtte hij eind jaren '80 OLD op, een afkorting voor Old Lady Drivers. OLD stond voor een zeer extreme en vreemde hybride van metal en noiserock en was ronduit een van de vreemdste bands op het Britse Earache Records. Karakteristiek was de indrukwekkend opgetrokken gitaarmuur van Plotkin en de schreeuwende, krijsende zang van Dubin. Na OLD schreven Dubin en Plotkin opnieuw geschiedenis (nu ja, in het genre natuurlijk) met Khanate, waarin ook ene Stephen O' Malley (van Sunn o)))) actief was. Met Gnaw bouwt Dubin voort op de dingen die hij met OLD en Khanate deed en vorig jaar verscheen het debuut 'This Face'. Daarop liet hij zich omringen door een aantal muzikanten waaronder drummer Jamie Sykes die onder meer speelde bij Burning Witch en Thors' Hammer.
Om een of andere reden sloeg de motor van het vijftal die avond niet onmiddellijk aan. Was het omdat Monno net een prachtprestatie had geleverd en de lat hoog had gelegd? Of was de band gewoon moe? Achteraf hoorden we dat de band zeer lang had gereisd en kampte met een slaaptekort. In ieder geval, ondanks de inzet van Dubin en de krachtige drums en de knappe vreemde elektronicaklanken van Jun Mizumachi (die in feite rechts van de groep onverstoord op zijn laptop aan het werk was) bleef het geluid wat te flets om een diepe indruk te maken. Vooral de gitarist, nochtans voorzien van een indrukwekkend effectenpedaalarsenaal, kwam te braafjes over. Ook de bassist leek er eerst niet echt in te geloven. Halfweg de set verhoogde dan toch plots de intensiteit. In een lange, zeer ritmische track, leek de gitarist plots wakker te schieten en ranselde hij, naast knap ritmewerk, ook fascinerende klanken uit zijn gitaar. Dubin schreeuwde zich enthousiast schor en bas en drum beukten heerlijk door. De maffe elektronicaklanken vervolledigden de puzzel. Ook de afsluitende, ritmeloze, vrijere noisefinale was indrukwekkend. Spijtig dat de gehele show niet dit niveau van intensiteit kon halen.