Champ d’Action, een van de meest vooraanstaande Belgische ensembles voor hedendaagse muziek, richtte voor het KlaraFestival haar pijlen op de ‘Kindertotenlieder’ van Mahler, maar miste daarbij geregeld doel.
Tijdens de eerste edities van het KlaraFestival waren de late night concerten een opvallend frisse verschijning. In samenwerking met de Beursschouwburg (La Folia, 2004) of de AB (Everything UK, 2005) werd het programma van het op klassieke muziek focussende evenement opengetrokken, zonder de context te verwaarlozen. Daarbij kon de organisatie genieten van de infrastructuur, het publiek en de know how van de programmatoren van de bovenstaande locaties. De laatste jaren heeft het festival echter een problematische relatie ontwikkeld met deze laatavondlijke activiteiten. Vorig jaar werd onderdak gevonden in het bar van Flagey en dit jaar werden verschillende plaatsen aangedaan, waaronder de foyer van het Kaaitheater. In beide gevallen bleek echter dat caféconcerten vaak een cafépubliek aantrekken, met alle gevolgen van dien.
Anno 2010 is het aanbod van de late night concerten in de programmatie van het KlaraFestival gekrompen tot enkele optredens. Het meest aantrekkelijke van dit jaar leek het concert van Champ d’Action dat haar eigen versie zou brengen van de ‘Kindertotenlieder’ van Gustav Mahler, de centrale componist van het festival. Deze Lieder op teksten van Friederich Rückert zijn geen tearjerkers. Zowel de teksten als de muziek bevatten erg opvallende wendingen, sterke beelden en intelligente contrasten die een complexe en diepgaande omgang met het onderwerp verraden. Stof genoeg dus voor een eigenzinnige muzikale ontdekkingstocht met de muziek van Mahler als vage routebeschrijving.
Champ d’Action vaardigde een sextet af dat gebruik maakte van elektrische gitaren, cello, harpen, contrabas, elektronica en zang. Het concert viel uiteen in twee grote delen. In het eerste werd de muziek van Mahler behandeld alsof die gesampled werd. Fragmenten van ‘Nun will die Sonn' so hell aufgeh'n’ en ‘Wenn dein Mütterlein’ zweefden rond in de cello en de stem en werden omkaderd door een soundscape-achtig geluid, alsof Mahler gestretcht en daardoor onherkenbaar werd. De gitaren (Toon Callier en Champ d’Action-opperhoofd Serge Verstockt) zorgden voor een noisy achtergrond waarop de stem van Rolande Van der Paal door de elektronica in verschillende, soms “onmenselijke” registers gekopieerd werd. Halverwege het eerste deel werd het stevige geluid verder aangedikt: de snaren van een liggende contrabas werden met strijkstokken bewerkt (alsof een goochelaar zijn assistente in twee zaagt of wat rake meppen verkoopt) waarbij het geluid elektronische uitvergroot werd. Helaas bleven de muzikanten en de muziek iets te veel hangen in geluid en effecten, waardoor trucjes de overhand kregen op muzikale actie.
Het tweede deel van de korte set werd ingenomen door een concretere versie van ‘In diesem Wetter, in diesen Braus’ waarbij de vocale lijnen van Van der Paal veel nauwer aansloten bij de muziek van Mahler. In de begeleiding was (na een vreemde intro met een banjo-achtige gitaar) het ongure weer van de tekst te horen, dat een hoogtepunt kende in de chaos van gitaren, diverse soorten elektronica en vervormde stem. De detailwerking van de onrustige beweging die de orkestbegeleiding van Mahlers origineel kenmerkt, was hier echter niet te horen. Jammer, want dit gegeven leverde op zich al genoeg materiaal om een hele eigentijdse versie aan op te hangen.
Wat wel overgenomen werd, was de muzikale opklaring die Mahler orkestraal, melodisch en harmonisch aanbracht bij de laatste strofe, alsof de onweerswolken plots oplossen en er een blauwe hemel zichtbaar wordt. Deze ingrijpende sfeerverandering (ingegeven door een gelijkaardige ommezwaai in de tekst) werd door de muzikanten van Champ d’Action vertaald naar een rustig slot, waarvoor Rolande Van der Paal omkaderd werd door twee, verwrongen kinderlijk, elektronisch gemanipuleerde harpen.
Na goed en wel dertig minuten hield Champ d’Action het voor bekeken, iets wat in combinatie met de vaak oppervlakkige benadering van het materiaal de indruk naliet dat het allemaal wat snel had moeten gaan. Late night klonk hier helaas als last minute. Het resultaat had niet van het niveau of de diepgang die van een ensemble als Champ d’Action verwacht mogen worden.
Daarbij moet wel opgemerkt dat de omstandigheden bepaald ongunstig waren. Van op de rechterflank werd de groep aangevallen door een deel van het publiek dat rustig doorpratend het recht opeiste om het café van het Kaaitheater als café te gebruiken. Van op links kregen de muzikanten door de openstaande deuren af te rekenen met straatgeluiden, inclusief de loeiende sirenes van de hoofdstedelijke ordediensten.
Het is misschien niet hip, maar sommige muziek wordt hoe dan ook best gespeeld voor een luisterend publiek dat het recht heeft op een deftige locatie en omkadering. Deze les mag het KlaraFestival ondertussen gaan trekken. Dat het anders moet en kan, heeft het in het verleden reeds bewezen. Als tegelijkertijd de invulling van de optredens dan nog eens opgewaardeerd kan worden, dan wordt the night time echt weer the right time.