Ieperfest heeft de dankbare reputatie het oudste hardcore- en punkfestival ter wereld te zijn. Dat levert niet enkel een knoert van een cv op, maar geeft veel legendes die al meermaals passeerden het gevoel een stukje thuis te komen.

Dat is allicht de reden waarom een klein festival met zo’n 10.000 bezoekers, verdeeld over drie dagen, jaar na jaar zo’n indrukwekkend programma kan voorschotelen. Gezelligheid, een acommerciëel independent karakter en ecologisch bewustzijn zijn daarbij waarden die nagestreefd worden. Artiesten die letterlijk tussen het publiek staan, een uitsluitend veganistisch maar wel erg gezond Fairtrade voedselaanbod (voor bezoekers en artiesten), een prominente plek voor milieuvriendelijke ngo’s en een zelfredzaamheid die geen kerstboom van grote sponsors behoeft, zijn de ingezette troefkaarten. Dat al 21 jaar lang!

Dat vertaalt zich in een festival op een afgelegen weide met alternerende programmatie tussen het in- en outdoor podium, waarbij de acts telkens maar een dik half uur krijgen om hun ding te komen doen - gezien de aard van de muziek toch vaak nog goed voor drie handen vol songs. Gevolg is een erg vlot dagverloop met veel variatie, wat geen evidentie is voor een evenement dat gekend staat als “hardcorefest”.

Op de eerste dag - even volwaardig als de weekenddagen zelf - werd vooral de klemtoon gelegd op de oerpunkers, de pioniers. Aan legenden geen gebrek tussen de 22 acts op vrijdag. Opvallend genoeg moest de melodieuze punkrock de duimen leggen voor meer agressieve of technisch complexe muziek. Face to Face kreeg de menigte totaal niet op de hand. De vaandeldrager van het befaamde label Fat Wrech Chords die voor de eerste keer in Ieper passeerde moest met zijn snelle, cleane melodieuze meezingmuziek boksen om ambiance in de keet te krijgen en dat was duidelijk niet naar de zin van zanger Trever Keith, die zelfs na het derde nummer nog bleef vragen voor wat meer finesse in zijn monitors. “I’m not gonna talk, I’m gonna play music” werd al snel “What a lazy public you are”. Nieuwe songs als ‘Bright Lights Go Down’ van het nog dit jaar verschenen album ‘Three Chords and a Half Truth’ werden met veel vraagtekens onthaald en enkel met de afsluitende klassieker ‘Disconnected’ ging echt heel de weide voor de bijl. Dan deed Street Dogs, de band van Mike McColgan (de eerste frontman van Dropkick Murphy’s) in de tent meer verdienstelijke pogingen. Zijn erg melodieuze speedfolkpunk die werd aangekondigd als “partymuziek” werd vooral van veel meezingmomenten, handen-in-de-lucht oproepen en moshpit-rondedansen voorzien. Inhoudelijk was het eveneens wat glad, maar de ambiance zat wel snor.

Meer pluimen voor de technisch meer gewaagde muziek. Zowat de grootste verrassing van de dag was het lang bebaarde kwintet Valient Thorr uit North Carolina. Met de bombastische intro van ‘2001: A Space Odyssee’ verschenen vijf imposante figuren op het podium in de tent om in erg hoog tempo een fikse cocktail van americana, southern rock en stoner te brengen. De stagediver met AC/DC-shirt wist duidelijk waar Valient Thorr zijn mosterd haalde. Met stuiterende gitaren en gierende solo’s, veel chroom en vlammen verklaarde zanger Eidan Thorr: “We come here to fucking rock’n’roll!”. Van eenvoudig doorrollende stamprockers als ‘Double Cross’ tot een lekker bluesy ‘I Am the Law’ vol tempowisselingen en gescandeerde punchmomenten: de band bokste zich door een ontzettend energieke set. Vooral opvallend was de melodieuze bulderstem van opper-Thorr - de titel frontman meer dan waardig - en de structureel uitgekiende songs vol tempowisselingen of driehoekige drumpatronen (‘Good News, Bad News’), vooral afkomstig uit de net uitgekomen plaat ‘Our Own Masters’.

Later op de namiddag zou Mondo Generator al even complexe, zij het een stuk ruigere rock’n’rollgrillen te berde brengen. De eveneens lang bebaarde, maar in dit geval wel kale Nick Oliveri plukte aan zijn bas als een dolleman, hoekige partijen tevoorschijn toverend waartegen stuiterende drumritmen zich afzetten die door een wall of sound gevuld werden. Hoge gitaarsolo’s contrasteerden met loodzware riffs, terwijl de frontman zich de longen uit het lijf brulde in songs als ‘Pigman’of het indrukwekkend snelle ‘The Last Train’. In ‘Basket Case’ werd haast een industrial sound opgetrokken, terwijl de gitaar van Dave Catching schuurde als woestijnzand. In ‘All Systems Go’ zette het gezelschap op geen twee minuten zelfs een stukje onvervalste hardcore neer, tekstueel in de aanval tegen het politieke apparaat. Om de menigte helemaal te plezieren, sloot de band af met Kyuss-song ‘Green Machine’: een heerlijke meebruller vol razende, stomende rock’n’rollriffs.

De oude rotten lieten zich op de eerste dag zeker ook niet onbetuigd. Eerste in rij was het semibejaarde Adolescents, dat momenteel een tweede leven leidt. Opvallend was het contrast tussen de speedhardcoresongs uit hun legendarisch titelloos debuut en de vrolijke melodieuze surfrock’n’roll die hun twee recente studioplaten sieren. De eigenzinnige, gezette Tony Cadena bleek veel op zichzelf bezig, lange haren wapperend en de dikke bierbuik rondrollend, maar hield zijn band heerlijk strak in het gelid. Beach Boys-achtige punkrocksongs met surfgitaartje als ‘Here Comes the Summer’, ‘California Son’ of ‘Serf Ciry’ werden wat aarzelend onthaald, maar netjes afgewisseld met snoeiharde, snelle meezingers als ‘Self Destruct’ of ‘Riot at the Beach’. Tony viste met de draad van zijn micro zelfs één van de vele stagedivers rond de nek het podium op, met flatterende woorden “I got one, but I forgot my fishing licence”. Het commentaar “We are the dinosaurs of your shows” klopte helemaal, maar in tegenstelling tot die oerdieren bleek dit kwartet ontzettend levendig.

De tweede legende op rij was Jello Biafra and the Guantanamo School of Medicine. Jello Biafra en co zagen er oud uit, oud en stout. Met een stevige wall of sound vol botsende drums, vingervlug tremolospel van meestergitarist Ralph Spight (van het jazzy artpunkcombo Victims Family) en geoscilleerde geluidseffecten, sprong de frontman als een heuse clown het podium op. De rock’n’roll freakshow was begonnen. Het was natuurlijk afwachten hoe de wat langgerekte, hoekige gitaarrocksongs zouden overkomen bij het publiek, maar nummers als ‘John Dilinger’ uit het recente ‘White People and the Damage Done’ bleken scherper en feller dan op de plaat zelf. ‘Barackstar O’Bummer’ werd lekker in stukken gekapt: snel gierende refreinen en haast stille, serene spoken word passages. Daardoor kwamen de snerende boodschappen naar de beloftevolle eerste zwarte president van Amerika des te scherper over (“Who would know, even more were tortured, in Guantanamo”). ‘Middle East Peace Proces’ ving zelfs aan met een stukje dubpsychedelica en die muzikale afwisseling deed het publiek duidelijk deugd. De anti-kapitalistische boodschappen tussen de liedjes door waren natuurlijk helemaal naar eenieders zin.

En toen ging het dak eraf wanneer de eerste bibberende gitaarnoten van de Dead Kennedys-klassieker ‘California Über Alles’ werden ingezet, de tekst enigszins aangepast aan huidig gouverneur A. Schwarzenegger. Vuisten de lucht in, een plein vol stompende, wild gesticulerende mensen en tientallen over elkaar buitelende stagedivers (waaronder Valient Thorr-frontman Eidan Thorr) had meer weg van een kudde dolgeslagen beesten, terwijl de band lekker bleef doorrollen. Het was zo naar zin van Biafra, dat die zelf zingend het publiek indook, tot ongenoegen van zijn meegebrachte roadie annex securityman. Het uiterst korte spuwnummer ‘Nazi Punks Fuck Off’ en de heerlijke meezingsong ‘Holiday in Cambodja’ als afsluiter werden ook uit het Dead Kennedys-repertoire geplukt en klonken al even legendarisch. Een luide zucht van verwondering ging door het publiek, een duidelijke overwinning voor oerpunk.

Die overwinning werd compleet op het moment dat Black Flag, de terechte headliner van de eerste dag, het podium betrad. Vooral bekend geworden toen bodybuilder Henry Rollins nog met de micro zwierde, heeft de tweede zanger Ron Reyes na drie decennia met verve opnieuw de rol van frontman op zich genomen. Dik vijfentwintig jaar na hun split is de hardcorelegende verenigd en was het halsreikend uitkijken naar hun show, die klassieker na klassieker opstapelde. Het kwartet met oorspronkelijk lid Greg Ginn nog steeds op gitaar, speelde snel en scherp en de schor schreeuwende Reyes gaf zich vol woeste gebaren helemaal over. Korte, rechtdoordravende drie minutensongs als ‘You Better Run’ of hardcore-anthem ‘Depression’ wisselden af met meer hoekige songs als ‘I’m Sick’. Met ‘Black Coffee’ mocht het even wat langer duren (“We can play this song for fifteen minutes if you want”) en gaf drummer Gregory Moore zich helemaal in een strakke, felle drumsolo. Het bleek de voorbode voor meezingers ‘Gimme Gimme Gimme’ en ‘Down in the Dirt’, waarin de oerrock’n’rollgeest van MC5 tot leven kwam. Het trotse publiek (pride en justice zijn de grote hardcorewaarden) kreeg helemaal waar het voor kwam: de rootsmuziek waaruit alles ontstaan is.

Enkele opmerkelijke feiten: op de dag dat de populaire Channel Zero drummer Phil Baheux veel te vroeg komt te overlijden, verscheen First Blood ten tonele met een vervangdrummer omdat hun oorspronkelijk bandlid een ongeluk heeft gehad. De zanger van Valient Thorr riep het publiek niet op te moshen of stagediven, maar juist in een kring rond hem te gaan zitten, om devoot neer te buigen voor de band die ondertussen op podium een lekker stukje psychedelisch gitaarwerk ten beste gaf. First Blood zanger Carl Schwartz kwam Downset bij hun laatste nummer vervoegen om hun eeuwige anthem ‘Anger’ mee te scanderen.  Black Flag-frontman Ron Reyes sluipte achterin de tent tussen het publiek om goedkeurend toe te kijken bij Mondo Generator, band van de imposante Nick Oliveri, bassist bij Kyuss en Queens of the Stone Age. Die laatste kwam met zijn wilde mathematische brulrock nog imposanter over door een spierwitte long sleeve aan te trekken met een duidelijk peace-teken achter op de rug, een groter contrast met de vele zwarte bandshirts was niet denkbaar. De noise van de oerpunkband Terveet Kadet, die in het programmaboekje aangekondigd werd als Scandinavisch tegenhanger van de anarchopunkband D.O.A., was zo fel, snel en overweldigend, dat het nooit duidelijk werd of hun zanger nu in het Engels of het Fins schreeuwde. De te vroeg gestopte veertigers waren duidelijk een maat te zwaar voor het Ieperfestpubliek. Tenslotte was Californië deze dag goed vertegenwoordigd, met Adolescents, CH3, TSOL, Loma Prieta, Face to Face, First Blood, Downset, Horse the Band en natuurlijk Black Flag. Tijdens de show van die laatste, legendarische band kwam overigens zowat de hele cast van bands mee genieten in het publiek, wat de kleine afstand tussen toeschouwers en artiesten op Ieperfest nog maar eens beklemtoonde.

Meer over Ieperfest 2013 - Dag 1


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.