Dit jaar besloten Jim White en Johnny Dowd samen te komen om de all-star-band Hellwood te vormen. White, bekend om zijn uitstekende donkere bluesfolk, vormde zowel een aanvulling als een tegenwicht voor Dowds krakende, met synths en strakke beats overgoten blues. De twee heren krijgen versterking van Dowds band, waardoor debuutplaat 'Chainsaw of Life' eerder klinkt als Johnny Dowd met Jim White als occasionele gastzanger. Toch is er meer dan dat: White zorgt ervoor dat de plaat veel meer in balans ligt dan de gemiddelde Dowdplaat. Op 6 oktober stelden deze zuidelijke Amerikanen hun album voor in Petrol in Antwerpen.
Echt afgeladen vol zat de zaal niet, maar wie er was werd vergast op energetische rock 'n roll met een stevige hoek af. Johnny Dowd, die volgens Jim White ontzettend goedgemutst en vriendelijk was, haalde zijn typische lage parlando boven en wisselde af met luide uithalen, terwijl hij zijn gitaar liet kermen en krijsen. De ballads en zoeter gezongen nummers nam White voor zijn rekening, terwijl hij zich regelmatig excuseerde: "normally I'm a folksinger". Dat de klank van Dowd het sterkst vertegenwoordigd was, lag voor een groot deel aan keyboardvirtuoos Michael Stark en drummer Brian Wilson (vanzelfsprekend niet de gestoorde Beach Boy), die met zijn voeten ook baspedalen bediende en zo de lage frequenties verzorgde. De pompende, hoekige ritmesectie maakte Dowds muziek totaal anders dan de gemiddelde countryrock en gaf de muziek een erg sterke groove mee. Tegenover die haast dansbare songs werden de ingetogen nummers van White geplaatst, zodat een mooi uitgebalanceerd geheel ontstond. Ook in de instrumentenkeuze werd voor afwisseling gezorgd, onder andere met Whites zwarte Banjocaster, een elektrische Fendergitaar met een ingewerkt banjovel.
Hellwood maakte zijn beloftes waar in Petrol en zette een show neer die raasde als een eenzame goederentrein in de nacht. White zorgde voor het nodige publieksentertainment, terwijl Dowd – de cool zelve – ruig soleerde. Misschien had er nog iets meer materiaal van Jim White in de set mogen zitten, maar voor de rest was dit een meer dan bevredigend optreden.