Een nieuwe cd klaar, geperst en in de rekken, de try-outs achter de rug: niets leek Dez Mona nog tegen te houden om een stevige tour op poten te zetten. Helaas voor de Belgische fans, meer dan een optreden in de AB stond er voor de tweede helft van december niet op het programma. Dez Mona tart de wetten van de muziekindustrie.
Daarmee is de groep niet aan haar proefstuk toe. In de het oerwoud van “klinkt als” groepen of rasechte copycats blijft Dez Mona een verademing, al was het maar omwille van het atypische parcours dat de band aflegde. Begonnen als duo van zanger Gregory Frateur en bassist Nicolas Rombouts koos de groep op ‘Moments of Dejection or Despondency’ (de titel alleen al) resoluut voor de even onweerstaanbare als pathetische romantiek om vorig jaar met ‘Sága’ een totaalspektakel op poten te zetten, waarvoor onder andere samengewerkt werd met een trio uit de oude muziek.
In het licht van dit grillige parcours klinkt de nieuwe cd ‘A Gentleman’s Agreement’ als de meest “gewone” rockplaat van Dez Mona, wat het album (haast contradictorisch) tot een “opvallende verschijning” in de discografie van de band maakt.
Nieuwe gezichten en een wat nieuw geluid, maar een ding bleef hoe dan ook intact: de directheid waarmee Dez Mona muziek maakt, in de studio en vooral op het podium. Nooit zoekt de band naar iets om zich achter te verstoppen. What you hear is what you get, met alle gevolgen van dien. Zelfs iemand die de band voor het eerst hoort, kan meteen detecteren wat juist en wat fout is: een pluspunt en tegelijkertijd een groot gevaar, want elk nummer opnieuw staat de band in haar blootje, zo ook op het podium van de AB.
Juist is juist, voor minder waren de muzikanten duidelijk niet naar Brussel gekomen. Een sobere, maar exact getimede en qua sfeer perfect zittende belichting, een geluid waarin het accordeon perfect in balans kwam met de gitaren en drums en vooral een gemillimeterde muzikaliteit moesten de magische wereld van Dez Mona opnieuw naar het podium brengen. Bij voorkeur niet te bescheiden, want met ‘Soon’, tevens de opener van de nieuwe plaat, kwamen Frateur en co meteen door de grote poort binnen. Het indrukwekkende arrangement met het tot symfonische proporties opgepompte gitaargeluid kwam verassend goed over. Wie gedacht had dat Dez Mona zich in de studio wat vertild had, kreeg lik op stuk. Met ‘Memory of the Sun’ werd een versnelling lager geschakeld, maar de indrukwekkende muzikaliteit bleef intact. Zelfs het trage ‘Suspicion’ (met Fratuer zelf aan de piano) bleef overeind, waar het nummer in het geheel van ‘A Gentleman’s Agreement’ toch een van de mindere tracks is.
Meer dan een handvol nummers waren niet nodig om te laten horen hoe ruim het muzikale scala van de band was en met welke naturel het op het podium aangesproken werd. Contrasten in tempo en dynamiek werden met het grootste gemak overbrugd, zonder dat de groep drastisch van gedaante diende te wisselen. De maatpakkenvoodoo van ‘The Passing’ met het energieke staccatoaccordeon van Van Camp werd in een beweging gevolgd door de sprookjeswals ‘Fool’s Day’ in duet gebracht door een haast akelig exact juist zingende Frateur en Delbeke op akoestische gitaar.
Met ‘Carry On’ uit ‘Hilfe Kommt’ dook de groep voor het eerst in haar eigen back catalogue, om met ‘A Little Bit of a Dream’ (een verdacht poppy nummer dat echter door de ontwapenend simpele melodie in de begeleiding net overeind blijft) terug te keren naar de nieuwe release. Het stapje terug in de tijd bleef echter geen eenmalige beweging. De Frateur zo nauw aan het hart liggende gospel kreeg een plaats met ‘Didn’t it Rain’, zij het in een vuig rockende versie die niet meteen veel deed denken aan de versie van Mahalia Jackson waarin de zanger het naar eigen zeggen had leren kennen.
In vergelijking met vroeger leek Frateur zich veel beter op zijn gemak te voelen op het podium. Zijn oereenvoudige, als vanouds bovengehaalde aankondiging “wij zijn Dez Mona” klonk veel minder verloren gelopen dan vroeger het geval was en hier en daar waagde hij zich zelfs aan grapje. Dat kon hij trouwens best gebruiken toen hij het publiek opwarmde voor ‘We Own the Seasons’ door de komst van Tom Van Laere en Stef Kamil Carlens (die het nummer meezingen op de plaat) aan te kondigen, echter zonder dat de twee heren meteen verschenen.
Bij het uiteindelijk toch verschijnen op het podium gaf Van Laere als reden voor de vertraging op dat hij met Carlens nog bezig was een intro voor de song in te studeren. Die kreeg het publiek meteen te horen, maar helaas was dat niet het enige zijstapje dat de twee serveerden. Waar Dez Mona tot dan uitgeblonken had in uiterst nauwkeurig en gedetailleerd samenspel -onontbeerlijk voor de gevoelige muziek van de groep- klonken Van Laere en Carlens storend slordig. De samenzang liet te wensen over en zo mooi als het geluid van de twee op cd in het geheel gemixt is, zo verloren dreven de stemmen in de AB door elkaar.
Die bezwerende vocale kwaliteiten haalde hij nogmaals boven in het eerste bisnummer, de beklijvende hidden track van ‘Moments of Dejection or Despondency’ gebracht in de oerversie van Dez Mona: het duo Frateur-Rombouts. De spookachtige, licht klaaglijke toon van de muziek had na jaren duidelijk nog steeds niets aan magie ingeboet en liet toch even horen welke soberheid de band ondertussen wat is kwijtgespeeld.
Voor de volgende encores verscheen pianist Bram Weijters ten tonele voor een rondje verleden en toekomst. ‘Blue Girl’ uit de beginjaren van Dez Mona deelde de ereplaatsen op het programma met een nieuw nummer. Het delicate weefsel van het septet en de perfecte samenzang lieten nogmaals de muzikale kwaliteiten van Dez Mona in nieuwe gedaante horen. Met het duistere ‘Get Out of Here’ uit ‘Hilfe Kommt’ nam de groep uiteindelijk echt afscheid in een groots rockgeluid, zonder daarbij haar eigenheid op te geven. Alsof het nog nodig was het publiek naar huis te sturen met de wetenschap dat Dez Mona een unieke band blijft: herkenbaar geluid of niet.