“Wie ein trübe Wolke”, zo gaat het in dat bekende lied uit de ‘Winterreise’ en dat was ook de sfeer boven de Miry-zaal op 30 november. Franz Schubert heeft meerdere liederen over donkere wolken geschreven en zijn late kamermuziek is evenzeer van dat gevoel doordrongen. Het Cuarteto Casals vertolkte de latente dreiging in deze muziek echter te overdadig en maakte van zijn vijftiende strijkkwartet een bijna onverdraaglijk onweer.
Cuarteto Casals (foto: Molina Visuals)
Natuurlijk is het vijftiende Schuberts meest complexe (lees: minst toegankelijke) van de laatste drie grote strijkkwartetten. Dat heeft voor een stuk te maken met vormaspecten, maar de grotere moeilijkheid is toch de emotionele boodschap, die minder eenduidig is als in ‘Rosamunde’ of ‘Tod und das Mädchen’. Net daarom wordt het werk minder uitgevoerd, net daarin ligt de uitdaging voor de uitvoerders. Het Cuarteto Casals is echter niet geslaagd in zijn opdracht dit strijkkwartet in zijn veelzijdigheid te laten horen. Dat lag vooreerst aan de eenzijdig snelle, harde en luide benadering. Niet “intens” of “energetisch”, want hiermee had de poging van de Spanjaarden niets van doen. Door het grote publiek wordt het ene vaak met het andere verward en wordt snoeihard spelen uitgelegd als het willen doordringen tot het torment van de componist. Jazeker, er is veel torment bij Schubert, maar nog veel meer
noblesse, en die was bij Cuarteto Casals in geen velden of wegen te bespeuren.
Snoeihard, inderdaad! Geholpen door de dankbare akoestiek klonk het kwartet bijwijlen orkestraal: dat is een verdienste, tenzij het pijn begint te doen aan de oren. Geen kleurschakeringen, geen subtiele contrastwerking, alleen die heftigheid bovenaan het spectrum bleef over. Intensiteit heeft natuurlijk niets te maken met geste, en dat was nu juist alles wat overbleef bij het Cuarteto Casals. De zin voor frasering, de zin voor lyriek, de zin voor de liedcomponist die ook in deze kamermuziek actief is, het raffinement van de Weense klassiek: de luisteraar moest er hopeloos naar zoeken, tussen de snerpende uithalen. Een gebrek aan gepolijste briljantie in de eerste vioolpartij, een vettig en bijna smakeloos glijden en uitmelken van de prachtige solo’s in de cello! Geen greintje mystiek ook in elk slotakkoord, maar enkel een gevoel van opluchting. Het was een lange rit na de pauze…
Cuarteto Casals (foto: Molina Visuals)
Nochtans was het Cuarteto Casals goed begonnen. Hun Haydn klonk complexloos mooi, met een aangrijpend zingende eerste stem. Hier was er wel ademruimte, wel naturel, wel plaats voor ontroering. Ook met klassieke bogen klonk het kwartet hecht en dens. Het Cuarteto Casals kan dus prachtige kwartetmuziek spelen. Waarom daar dan zoveel aan willen toevoegen? Waarom niet gewoon het innerlijk volgen, op zoek naar een absolute zin voor harmonie en evenwicht, ook in Schubert? Dat dergelijke parameters in Shostakovich zo goed als niet vertegenwoordigd zijn, werd overigens opnieuw bewezen met diens vierde strijkkwartet. Waarom voeren muzikanten deze partituren toch zo graag uit? Het is natuurlijk een goed visitekaartje voor een ensemble om deze veeleisende muziek te spelen, maar al te vaak is ze een kwelling voor het oor. Op effect gerichte marsjes, een joods thema in de cello, een schrijnende unisono, … Waar is de samenhang? Cuarteto Casals speelt deze muziek misschien wel op de best mogelijke manier, maar ontroeren deed het werk daarom nog niet.
Sonoor indrukwekkend, vanzelfsprekend virtuoos, zeker in staat om aandoenlijk en meticuleus samen te musiceren: het Cuarteto Casals is een uitnemend strijkkwartet. In de Miry-zaal leek het viertal echter te kiezen voor een gemakkelijkheidsoplossing. Het publiek reageerde hier eventjes op, maar hun bereidwilligheid was allicht snel vervlogen, want van veel magie was er – althans in hun Schubert – immers geen sprake geweest.
Meer over Cuarteto Casals
Verder bij Kwadratuur
Interessante links