Cactussen gedijen niet in moerassige gebieden en toch waren de weergoden het Cactusfestival maar zelden gunstig gezind. Bovendien waren er in de pers geruchten als zou het festival in financiële problemen zitten door het wegvallen van de hoofdsponsor. De voorverkoop viel ook tegen, maar het is vooralsnog niet duidelijk of dat aan het te gevarieerde programma lag.
Friday no way
Het lot tarten, daar leek het op. Wat anders kon de programmatoren bezield hebben om de vrijdagaffiche in de gegeven volgorde te puzzelen? Ondergetekende werd door verplichtingen belemmerd om de eerste helft van de avond te missen en zag met de dreigende regenbuien de trip voor wat volgde niet meer zitten. Tv-beelden van de charismatische Ty Taylor, zanger van festivalopener Vintage Trouble en Trixie Whitley - haar prestatie op Gent Jazz vorig jaar herinnerde men zich in Brugge blijkbaar niet meer – deden vermoeden dat er sprake was van een ongelukkige programmatiefout.
De commentaren van enkele gelijkgestemden die wel aanwezig waren spraken boekdelen. Men moet overigens geen muziekkenner zijn om te voorspellen dat Emiliana Torrini een gigantische scheet in een fles kon worden. Om over Heather Nova’s passage een paar jaar geleden niet te beginnen: de vergelijking met Torrini’s compatriotte Björk bij haar Belgisch debuut op het Lommelse Rockwood (tussen o.a. Fishbone en Urban Dance Squad in) anno 1993 zou aan de commentaren te horen op kunnen gaan. Oordelen echter over iets waar men zelf niet bij was, geldt niet meteen de intelligentste vorm van kritiek uiten…
Wreedaardige weergoden
Zaterdagmiddag scheen gelukkig de zon, zij het met een laffe ondertoon. Na Kurt Vile leek de muziek van CW Stoneking & Primitive Horn Orchestra perfect geknipt in het door zwoele warmte doordrongen Minnewaterpark. De Australiër liet zich tijdens de mix van prewar-blues en dito jazz, ragtime, calypso en hokum op een paar solomomenten na begeleiden door een soms scherp klinkende cornet, trombone, contrabas/bastuba en slagwerk. Opvallend genoeg beperkt CW zich, op een stokoude cover na, tot eigen composities, meer dan driekwart eeuw geschreven na de tijd waar ze aan refereren.
Tijdens Low begon het weer langzaam om te slaan. Hun slowcore, zeg maar zone 30 voor rockmuziek, deed nog voor halfweg snakken naar verandering of toch minstens een gewaagde versnelling. Low heeft wel troeven en kan de ziel wel prikkelen, maar er ontbreekt iets om te blijven hangen. Slagwerkster/zangeres Mimi Parker zorgde voor welgekomen afwisseling, maar kon te weinig bewerkstelligen en deed vooral vermoeden er thuis een kapel ter ere van Velvet-collega Moe Tucker op na te houden.
Stef Kamil Carlens’ aankondiging dat hij zich zou beperken tot de oogst van zijn muzikale ontdekkingsreis door Burkina Faso deed nogal wat festivalgangers vrezen voor een eentonig concert, maar dat bleek ongegrond. De Zita Swoon Group, met nota bene geen enkel origineel overgebleven lid van de band, bracht een set die bol stond van afwisseling en dynamiek en Stef Kamil ontpopt zich meer een meer tot een Belgische Ry Cooder, dan een Tom Waitsimitator waar hij ooit voor versleten werd. De band klonk nu eens erg Afrikaans, dan weer zorgden stevige rockuithalen van vooral Carlens voor meesterlijke fusion. Tegenvaller was echter de zang van vocaliste Awa Démé: licht hees en absoluut on-Afrikaans stil, niet bij machte om boven Carlens uit te komen. Heel wat sterker was de backingzang van Kapinga Gysel, die tevens sterk werk leverde op harmonium en melodica, en de balafonsoli van een overtuigende Mamadou Diabaté. Om de volle 70 minuten het publiek te beklijven, was het programma misschien nog iets te eenzijdig en had een bewerking van ouder werk zeker niet misstaan.
Dan liever Grant Lee Buffalo, dat veertien jaar na hun eerste afscheid nog altijd overtuigt. Zanger/gitarist Grant-Lee Phillips heeft na al die jaren nog altijd een patent op gemeen klinkende uithalen op akoestische gitaar, zijn stem is herkenbaar en goed en de strakke ritmesectie profiteert van de ervaring. ‘Fuzzy’ is nu misschien hun bekendste hit, maar er waren tussen de recentere songs nummers die evenveel aandacht verdienen.
Stukken steviger was natuurlijk wel de Black Box Revelation die zich geen zak aantrokken van hun jetlags of de intussen geopende hemelsluizen. Meer dan een uur lang kregen drums en gitaar er duchtig van langs en zong en schreeuwde Jan Paternoster de ziel uit het lijf. Het noopte iemand in het publiek, eigenlijk aanwezig als jongleur, om enkel in onderbroek door de modder te rennen, glijden en saltoën, tot jolijt van de omstanders en enkele persmensen die de jongeman interviewden. De beste luidruchtige midtemporock komt momenteel uit Dilbeek, Belgium, zoveel is duidelijk.
Dat onze landgenoten voor het absolute hoogtepunt zouden zorgen, was buiten John Hiatt gerekend. Een hele rits klassiekers werden het publiek deel, van ‘Cry Love’ en ‘Memphis In The Meantime’ over ‘Tennessee Plates’ tot ‘Thing Called Love’ en het onvermijdelijke ‘Have A Little Faith In Me’. Er was – onvoorstelbaar - te weinig tijd voor een ‘Perfectly Good Guitar’. De intussen bijna zestiger was formidabel bij stem, rauw en hees maar tegelijk lyrisch en vooral ene Doug Mansfield ging op mandoline en gitaar graag in duel met zijn leider, veilig geruggesteund door feilloos drum- en baswerk. Achteraf was zowat iedereen het erover eens: dit was een hoogtepunt qua intensiteit in 30 jaar Cactus, van het niveau Elvis Costello of Mike Scott. Toeval of niet, het zijn steeds opnieuw gevestigde namen die het meest beklijven. Yeasayer mocht nadien de avond afsluiten aan het begin van een nieuwe regenvlaag maar kon niet ontroeren. Eerder geschikt als achtergrondmuziek bij wat avondeten is dit, geen waardige afsluiter.
In de rand
Muziekliefhebbers en journalisten die al eens een rockfestival in het buitenland hebben bezocht, klagen al jaren steen en been over hoe dergelijke evenementen alhier hun publiek bejegenen. Cactus krijgt hier meestal positieve commentaar en niet alleen vanwege de unieke setting. Men maakt er al jaren werk van om ook de vinger aan de pols te houden bij wat er in de marge gebeurt. Kinderopvang, hygiëne, een ruime keuze aan fatsoenlijke catering, aandacht voor het milieu, kunst …, het draagt weliswaar weinig bij tot de kwaliteit van de affiche, maar het blijft wel het resultaat van volgehouden inspanningen. En dat werk is niet ten einde.
Voortploegen
Vzw Cactus moet toegeven dat met deze editie muzikale risico’s werden genomen, al dan niet door omstandigheden gedwongen. Organisator Patrick Keersebilck had het tijdens een interview voor het tv-journaal over de problemen om hun weekend, hun drie dagen om een kwalitatief festival op poten te krijgen, te beschermen. Ongelijk heeft hij niet, er is in het bijna halve mensenleven dat Cactus meedraait – er lopen intussen ongetwijfeld kleinkinderen van de bezoekers van de eerste editie rond – veel veranderd in de rockwereld: muziektrends kwamen en gingen, talloze festivals schoten uit de grond en verdwenen even vlug en vooral het feit dat heel wat meer mensen dan vroeger hier hun brood mee verdienen (of dergelijke evenementen een poot uittrekken). In tijden van crisis zouden uitkoopsommen en package deals niet mogen. Maar ja, management en ethiek is in het culturele bedrijf zo mogelijk een nog zeldzamere combinatie dan in de banksector.
Er mag gerust een hartig woordje gediscussieerd binnen en buiten de organisatie, al blijft de balans positief. Zoals Stef Kamil Carlens het bij de start van zijn optreden zei: een van de gezelligste festivals in het land. De muzikale stekels van de cactus mogen niettemin wat aangescherpt.