De progressieve metallers van Dream Theater werden al vaker omschreven als een mengeling van Pink Floyd en Metallica, wegens hun combinatie van rustige met complexe muziekpassages. Wie daarbij een stevige scheut technische goochelarij en een indrukwekkende muzikale achtergrond voegt, komt bij hun typische formule uit. Als Dream Theaters vorige album 'Train of Thought' uit 2003 hun Metallica-album genoemd kan worden wegens snoeihard en compromisloos, dan is het laatste werk 'Octavarium' hun Pink Floyd-schijf: sferischer en experimenteler met beter verdeelde solosecties. Met deze plaat op zak bezochten de Amerikaanse heren Vorst Nationaal. Van het rustige aspect van 'Octavarium' was live echter weinig te merken.
Twintig jaar Dream Theater: een snelheidskoers van noten
Na de outro van hun vorige album, die perfect aansloot op de intro van de nieuwe cd (naar aloude Dream Theater-traditie), zette de groep er meteen de beuk in: 'The Root of All Evil' gaf de toon aan voor een dikke drie uur progrock van de bovenste plank. Na het tweede lied nam een virtuele tijdlijn op de projectieschermen het publiek mee naar de begindagen van de carrière van de groep in 1986, toen ze nog Majesty heetten. Van daaruit speelde Dream Theater één nummer per album, van oud naar nieuw. Aangezien superdrummer, sfeerbrenger en groepsleider Mike Portnoy er voor zorgt dat elk optreden in elk land steeds van een compleet verschillende setlist wordt voorzien, valt het nooit te voorspellen welke nummers de revue zullen passeren. Brussel kreeg een verrassend 'Caught in a Web' en 'Under a Glass Moon' (beide met nieuw uitgewerkte arrangementen) te horen. Hoogtepunt van deel één was 'Peruvian Skies', dat zich transformeerde van een ijzingwekkende blues tot een metalkraker waar niemand op bleef stilzitten. Enkel het invoegen van Pink Floyds 'Wish You Were Here' tussen de eerste twee coupletten en Metallica's 'Wherever I May Roam' als staartje, kwam een tikkeltje arrogant over. De solo's van gitarist John Petrucci in 'Fatal Tragedy' bewezen weer dat deze man in de hoogste gitaarregionen thuis hoort en de fans die zo graag zanger James LaBrie afbreken kregen lik op stuk toen de man met onder andere 'Losing Time/Grand Finale' een vlekkeloze prestatie neerzette.
Na de intermissie brachten de techneuten in deel twee bijna het complete nieuwe album ten gehore. Het redelijk catechistisch overkomende 'Sacrificed Sons' kreeg een extra tenenkrulgehalte door de melige projecties van de Twin Towers op de achtergrond, maar daarmee wist de stevige instrumentale coda van het lied gelukkig te compenseren. Sferisch hoogtepunt was de lapsteelsolo die toetsenist Jordan Ruddess ten gehore bracht als intro van 'Octavarium'. Dit half uur durende epos was dan ook meteen het hoogtepunt van de avond en misschien wel Dream Theaters sterkste nummer uit hun hele oeuvre.
Als bisnummers speelde het kwintet een alom meegezongen 'The Spirit Carries On' en om af te sluiten met grandeur kreeg het publiek nog even snel de übertechnische klassieker 'Learning to Live' in de maag gespiest. Na een terechte staande ovatie hield de groep het voor bekeken en bevestigde dat ze nog steeds progmetal op eenzame hoogte aan de man brengt.
Dream Theater discografie (studio albums)