Jim Blacks AlasNoAxis verscheen in gereduceerde gedaante in Brussel. Het omwille van familiale redenen thuisblijven van bassist Skúli Sverrisson bracht het kwartet terug tot een trio, maar zoals Black terecht opmerkte: “We’ve been playing together for years, so I think we’ve got something to say”.

Wat het resterende drietal te zeggen had, werd snel duidelijk. Met enkele mathrock-waardige riffs van gitarist Hilmar Jensson en al even afgemeten drumwerk van Black zelf bleek dat de groep ook nu weer niet zou besparen op strakheid. Vooral de tandem Black-Jensson bleek naar goede gewoonte maximaal geolied. Al dan niet echte tempowisselingen, verschuivingen in details of overgangen waren obstakels die met de glimlach genomen werden. Waar dit bij andere bands snel kan resulteren in het eindeloos in cirkeltjes lopen of hyperkinetisch gewriemel dat even snel als onnodig van gedaante verandert -met alle aanstormende saaiheid van dien- wisten de drummer en de gitarist opnieuw meer te doen dan gewoon gemillimeterd precies uit de hoek komen. Hun samenspel dreef dan ook niet op louter technisch spektakel, maar is rijk aan details, niet in het minst bij de drumpartijen van de bandleider.

Jim Black
Jim Black
Black is nog steeds geen louter technisch geprofileerde ADHD-drumorkaan en ook in Brussel kon hij het volume beperkt houden. Met veel klein tik- en accentwerk hield hij zijn bijdrages beweeglijk en levend. Heel nauwkeurig gemikte slagen op een gesloten hi-hat, een tom of een bescheiden crashcimbaal haalden het maximum uit zijn voor de rest eerder droge geluid. Wanneer hij expliciet naar de drum’n’bass-ritmes greep, bediende hij zich eerder van de energieke patronen uit de beginjaren van het genre dan van de ondertussen tot gevaarloos afgevlakte formules die deze dansmuziek tegenwoordig domineren.

Het gebruik van meerdere drumsticks per hand (waarbij hij een drumstelonderdeel steeds met twee stokken raakte), voorzag zijn sound op hoogst bescheiden, maar tevens effectieve wijze van een sonoor extraatje en ook de elektronica van een aankomende donderbui (niet te verwarren met de bij tijd en wijlen boven de zaal passerende treinstellen) viel naadloos op haar plaats. Met goed gemikte fill in’s kon hij fraai de schijn van tempoveranderingen wekken, waardoor de composities even een tik kregen, zonder dat ze helemaal door elkaar gerammeld werden.

Solerend zorgde het net iets langer laten liggen van de drumsticks op de vellen voor een apart, dempend effect, waardoor de loutere energie het opnieuw moest afleggen tegen ritme en kleur. Bovendien liet hij deze passages opbouwen in golven, waardoor ook hier de al te gemakkelijke machtsontplooiing achterwege bleef.

Hilmar Jensson
Hilmar Jensson
Al even bepalend voor de richting die de muziek uitging, was het gitaarwerk van Jensson. Van de eerder aangehaalde precisielijnen naar het meer vrij zwevende werk: de gitarist kon de overgang steeds maken zonder verpinken, waarmee hij de groep als geheel moeiteloos van het ene spelconcept in het andere stuurde. Abstracte aan- en afzwevende samenklanken, rockende akkoordenreeksen of ritmisch hoekige formules liepen in elkaar over tot een natuurlijk geheel.

Tegen de achtergrond van zijn collega’s, leek het voor saxofonist Chris Speed soms krabbelen om bij te blijven of om deftig mee te kunnen klappen. Niet meteen begiftigd met een karakterieel opvallende toon, leek zijn opdracht zich aanvankelijk te beperken tot volgen en aanvullen. Zeker in de meer energieke passages miste hij de kracht en de melodische zeggingskracht om zijn stempel te drukken. In de zachtere passages kwam zijn lyrische benadering wat beter uit, maar hoe dan ook bleef hoorbaar dat hij niet de gecontroleerde energie van Black, noch de stilistische reikwijdte van Jensson in huis had. De luxe van mee te kunnen surfen op de golven van zijn collega’s was hem echter wel gegund en zo kon Speed bij momenten zijn plaats in het drietal innemen en verzilveren.

Chris Speed
Chris Speed
Dat de drie al jaren samenspelen, was goed merkbaar. Misschien zelfs iets te goed, want de comfortzone waarin Speed, Black en Jensson zich bewogen was groot. Zelfs zo groot dat de uitdagende composities, de muzikale uitvoering ervan en het indrukwekkende samenspel er aanvankelijk niet buiten kwamen. Hoe goed de drie hun job technisch ook deden, echt warm of koud worden was er niet bij. Niet dat het geheel echt steriel of geprogrammeerd aandeed, maar het “nu” was zelden voelbaar, alsof exact de muziek de dag ervoor, erna of op een heel andere locatie net zo geklonken zou hebben. Het was pas in het tweede deel van de set, toen de improvisatorische, soms zelfs vrij aanvoelende polyfonie van de drie muzikanten meer naar voor kon komen, dat de spreekwoordelijke meerwaarde echt uit de verf kwam. Net iets te laat om van een onvergetelijk concert te kunnen spreken, waardoor de algemene barometer op “bij momenten erg straf” bleef hangen.

Meer over AlasNoAxis


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.