Al twintig jaar lang maakt Timo van Luijk erg persoonlijke en poëtische experimentele muziek. Dit deed hij begin jaren ‘90 als lid van Noise-Maker’s Fifes en vanaf midden jaren ’90 ook solo onder de naam Af Ursin. Later volgden samenwerkingen met onder meer Christoph Heemann, Limpe Fuchs, Raymond Dijkstra en Frederik Croene.
Jouw muziek heeft vaak iets poëtisch en melancholisch in zich heeft, wat adjectieven zijn die normaal gezien niet direct met experimentele muziek geassocieerd worden.
Eigenlijk ontstaat dat vanzelf als ik met mijn muziek bezig ben, ik ga er niet naar op zoek. Het is voor mij wel belangrijk dat mijn muziek naast het klankmatige gebeuren ook gevoel uitstraalt.
Ik vind het inspirerend om met doorleefde akoestische, klassieke instrumenten te werken waarbij ik enkel een minimum aan controle nastreef zodat ik zonder mij te zeer te moeten focussen op het instrumentale het intuïtieve aspect zijn leven kan laten leiden.
Deze tweeledige benadering van spelen, waarbij technische vaardigheid een belemmering zou kunnen zijn, op een dergelijk instrumentarium brengt vooral de persoonlijke kleuring. Dit kan worden versterkt door goedkope opnametechnieken, een groot deel van 'Aika' is bijvoorbeeld opgenomen op cassette, of het gebruik van bepaalde analoge effecten die een slijtage teweegbrengen of een poëtisch gekleurde textuur meegeven aan de klank.
Misschien is mijn muziek helemaal niet experimenteel te noemen. Ik zie het eerder als een persoonlijke gevoelsmatige expressie waarin elementen als poëzie en melancholie naar voor kunnen komen.
Je laat vaak veel ruimte in jouw muziek, waardoor elk ding dat er gebeurt nog belangrijker lijkt te worden.
In bepaalde muziekstukken kies ik ervoor om veel ruimte te laten, om het verhaal van één of twee instrumenten in isolement te laten gelden. Verder denk ik niet echt dat er zodanig veel ruimte is in mijn muziek omdat mijn instrumentarium vaak toch wel uitgebreid is. Het is wel zo dat ik binnen een stuk spontaan maar toch bewust de karakteristieken van het instrumentarium op mekaar afstem waarbij elk instrument de nodige ruimte krijgt om te ademen binnen de parameters van tijd, volume, klankkleur en panorama. Elke klank heeft zijn functie en is op zich even belangrijk. Soms wordt een klank pas interessant door samenhang met een andere klank. Het is vooral een kwestie van doseren en tijdens het afmixen de juiste verhoudingen te vinden zodat het muziekstuk ademt.
Hoe recenter jouw muziek, hoe minder elektronica erin lijkt voor te komen en hoe meer de elektro-akoestische elementen op de voorgrond treden.
Ik heb altijd al veel belang gehecht aan het fysieke fenomeen van het tot leven brengen van klank door middel van beweging, vibratie of luchtverplaatsing. In de loop der jaren heb ik hier en daar inderdaad wel elektronica gebruikt maar werken met akoestische instrumenten of klankobjecten is voor mij absoluut de meest pure en directe vorm om muziek te maken. Bovendien kan je hiermee ook beter persoonlijke elementen meegeven aan de klankgeneratie.
Daarnaast werken zowel de klank als het uitzicht van oude gedegenereerde akoestische instrumenten of andere klankobjecten voor mij inspirerend voor het maken van muziek. Zeker in livesituaties, waar alles in realtime gebeurt, versterkt dit visuele aspect het muzikaal verhaal dat ik wil brengen. Voor het publiek lijkt mij dit ook boeiender dan naar de achterkant van een computerscherm te moeten kijken.
Dit principe heeft niet noodzakelijk te maken met nostalgie; de middelen die ik gebruik vormen voor mij gewoon de meest interessante manier om te werken. Ik ben niet geïnteresseerd in moderne technologie en klanksimulatie waarbij elk geluid met een druk op een knop kan geproduceerd worden. Daar zit niets persoonlijks in, dat leeft niet echt. Anderzijds denk ik wel dat elektronische muziek door de juiste toepassing heel veel gevoelswaarde kan brengen, maar mijn voorkeur ligt in het universum van het akoestische, wat niet wil zeggen dat ik nooit elektronica zal gebruiken.
De muziek die je nu zelf uitbrengt, verschijnt allemaal in gelimiteerde oplages en in erg mooie uitgaven. Hierdoor voelt een plaat van jou hebben als het bezitten van een kunstwerk. Waarom kies je ervoor om op deze manier muziek uit te geven?
Ik vind het belangrijk dat mijn uitgaven op alle vlakken de energie uitdragen die ik naar voor wil brengen. De visuele presentatie speelt hier evenzeer een elementaire rol, als belichaming van de muziek waardoor een eenheid ontstaat. Vandaar dat ik altijd mijn hoezen zelf ontwerp of tegenwoordig ook zelf maak, met hier en daar hulp of advies van vrienden.
In groepsverband bied ik wel de mogelijkheid het ontwerp te laten maken door iemand anders die aan het project deelneemt. Zo heeft Kris Vanderstraeten, met wie ik twee platen heb uitgegeven, de hoezen voor beide uitgaven ontworpen. Hij is trouwens beroepshalve graficus en zijn esthetiek past perfect bij onze muziek.
Momenteel ben ik zelf ook hoe langer hoe meer bezig met grafiek, met name met etsen. De hoezen voor mijn volgende lp zullen ook zelfgemaakte etsafdrukken bevatten waardoor de tussenkomst van een drukker overbodig wordt. De muziek en visuele presentatie vormen zo nog meer een geheel, wat zeker een meerwaarde geeft. Deze methode schept ook meer vrijheid bij het bepalen van de vormgeving en de oplage en het laat mij toe alles thuis af te werken. Door het arbeidsintensieve aspect wordt het wel moeilijker om grotere oplagen te maken maar de tijd dat ik vlot 500 exemplaren verkocht, het minimum aantal voor een gedrukte hoes bij de drukker, is toch voorbij.
De lp 'Aika' staat momenteel bij Mimaroglu Music te koop voor 82 euro, juist omdat het zo'n bijzondere uitgave is. Vind je het ergens niet spijtig, dat dit album zo duur verkocht wordt?
Ik vind dat niet spijtig. Het feit dat de plaat snel uitverkocht was, bewijst toch dat het zijn geld waard is. In een tijd van massale wegwerpproductie zijn er steeds meer mensen bereid om meer te betalen voor handwerk in plaats van een standaard product aan een standaard prijs. Aan de uitgave van 'Aika' is enorm veel handwerk voorafgegaan, zowel voor het maken van de muziek als de hoes. Hierdoor krijgt het inderdaad wel meer iets van een kunstwerk. Handwerk kost tijd en tijd is geld, maar zelfs binnen de kunst is deze zogezegd hoge prijs eigenlijk maar een marginaal bedrag.
Een distributeur als Mimaroglu dient ook een procentuele marge te hanteren om winst te kunnen maken op zijn investering. Net zoals ik als muzikant ook moet zien te overleven en als ik dit kan doen met behulp van handgemaakte uitgaven, zal ik alleen maar tevreden zijn. Van concerten in het alternatieve muziekcircuit houd ik immers niet veel over.
Je hebt al de kans gekregen om op België's meest kwalitatieve labels, Kraak en Ultra Eczema, een plaat uit te brengen. Toch kies je ervoor om je muziek zelf te releasen. Waarom?
Ik heb gewoon al snel de voorkeur gegeven aan autoproductie. Bij het uit handen geven van een werk loop je nu eenmaal het risico dat de dingen anders uitdraaien dan verwacht en dit probeer ik te beperken door zoveel mogelijk zelf te doen. Het is ondertussen een gewoonte geworden om op die manier te werken en ik ben daar tevreden mee. Uiteraard waardeer ik de aanbiedingen van Kraak en Ultra Eczema maar ik vond het in eerste instantie moeilijk erop in te gaan. Gevoelsmatig sloot de esthetiek van mijn werk ook niet genoeg aan bij de uitstraling van beide labels. Ondertussen heb ik hierin toch een weg kunnen vinden en zal ik alsnog met volle overtuiging een lp laten uitgeven door Ultra Eczema.
Bijna al jouw samenwerkingen gebeuren in duoformaat. Wat is voor jou de kracht van een duo?
Een duo is een heel direct samenwerkingsverband, een rechtlijnige verhouding tussen twee verschillende muzikanten, hetgeen in al zijn eenvoud een maximale interactie toelaat. Je hoeft enkel rekening te houden met de ander en niet met een hele groep. In een duosamenwerking hebben beide muzikanten meestal ook een apart soloproject met een uitgesproken artistieke visie. Een versmelting van deze twee talenten kan een heel krachtige en constructieve voedingsbodem zijn voor een samenwerking.
De duo's waarin ik verzeild ben geraakt zijn meestal voortgekomen uit een reeds bestaande vriendschap waarbij uit wederzijdse interesse voor elkaars werk de mogelijkheid tot een ongedwongen samenwerkingsverband is gegroeid. Zo kende ik Christoph Heemann bijvoorbeeld al bijna 20 jaar voordat we In Camera begonnen. Kris Vanderstraeten kende ik ook al geruime tijd voor ons duoproject. Bij Raymond Dijkstra, die ik in 1991 had leren kennen via een annonce, lag dat anders: onze eerste ontmoeting was muzikaal, haast zonder woorden en daaruit is een vriendschap ontstaan.
Verder heb ik ook een duoproject met klassiek geschoold pianist Frederik Croene met wie ik vorig jaar een plaat heb uitgegeven en een ook aantal performances heb gedaan. Onze totaal uiteenlopende muzikale achtergrond brengt een interessante complementaire kruisbestuiving. Dit werkt heel uitdagend en verfrissend.
Voor mij is het toch wel belangrijk dat er naast de muzikale ook een persoonlijke klik is, zeker wanneer er ook concerten plaats vinden. Twee personen die mekaar goed kennen en aanvoelen kunnen volgens mij beter op mekaar afgestemd zijn om iets magisch te realiseren.
Musiceren in groepsverband vind ik ook heel aangenaam maar het is vaak minder evident eenzelfde intensiteit terug te vinden. En hoe meer mensen er in het spel betrokken zijn, hoe moeilijker het is om iedereen tevreden te stellen.
Een van de weinige keren dat je iets met een groep gedaan hebt, was voor de lp ‘Dendoshi’, maar dat is blijkbaar fout gelopen.
De opnames van die sessie vonden plaats bij mij thuis en ik heb achteraf een mix ervan opgestuurd naar Raymond Dijkstra, Dave Nuss en Keith Connolly. Het was gewoon een vrijblijvende sessie van vier muzikanten, zonder groepsnaam. De enige afspraak die we op voorhand hadden gemaakt, was dat we enkel iets zouden uitgeven met volledige instemming en toestemming van ieder participerend lid.
Een jaar later liet Dave mij weten dat hij en Keith enorm enthousiast waren over de opnames en dat ze die graag zouden willen laten uitgeven bij Planam en dat er haast achter zat. In no time hadden ze mij en Raymond een groepsnaam voorgeschoteld met opgeblazen filosofie er rond en een hoesontwerp waar wij helemaal niet mee akkoord waren. We hadden hun duidelijk laten weten dat onze enige afspraak moest nageleefd worden en dat wij onder geen beding deze uitgave wilden laten doorgaan.
Op al onze voorstellen werd niet ingegaan. Een paar maanden later kreeg ik opnieuw een mail van Dave met de boodschap dat ze er toch voor hadden gekozen de plaat uit te geven omdat ze dit nodig vonden. Als ik hun mijn adres zou doormailen zou ik drie exemplaren ontvangen...