Kwadratuur interview

Hij begon als gitarist, maar richtte zijn aandacht later meer naar het componeren en de luit. Tegenwoordig gebruikt hij vaak grafische partituren en platenspelers, werkt hij graag met jongeren en amateurs en haalt hij zijn inspiratie bij de jazz of voorwerpen die hij toevallig tegenkomt. Het mag duidelijk zijn dat Thomas Smetryns niet de componist met de meest klassieke muzikale levensloop is.

Je hebt gestudeerd bij Godfried-Willem Raes, een erg atypische figuur in wereld van de hedendaagse muziek, maar in tegenstelling tot hem werk jij niet met robots.

Ik gebruik inderdaad geen machines maar Godfried heeft meer te bieden dan alleen die machines. Toen wij bij hem studeerden, liepen wij hele dagen rond in Logos, we gebruikten de oude instrumenten van op zolder, grasduinden in de bibliotheek en luisterden naar het archief. Ik heb daar veel geleerd.

Godfrieds muzikale canon ziet er helemaal anders uit. Je praat er ondermeer over Christian Wolff en Morton Feldman, Luigi Russolo en Fluxus. Je ziet ook veel concerten. Mensen als Robert Ashley, Alvin Lucier traden daar op toen ik er studeerde. Het is bovendien heel erg boeiend om het met Godfried oneens te zijn. Hij dwingt je om voor jezelf heel goed te formuleren waarom je bepaalde muzikale keuzes maakt.

Daarnaast heb ik - als keuzevak – ook een jaar pianoles van Daan Vandewalle gehad. Hij gaf dan wel geen compositie maar ook van hem heb ik veel geleerd.

Je hebt oude muziek gestudeerd en componeert resoluut hedendaags. Het valt op dat wel meer muzikanten de brug tussen die twee werelden maken, over classicisme, de romantiek en de eerste helft van de 20ste eeuw heen. Hoe komt dat en hoe heb jij dat ervaren?

Bij mij heeft dat vooral te maken met het feit dat ik klassieke gitaar studeerde. Je ziet die zoektocht wel bij meer gitaristen. Het repertoire uit de 18e eeuw tot aan 1950 is niet echt fenomenaal en dus zoek je andere wegen.

Het eerste deel van de vraag is eerder voer voor musicologen maar het heeft veel te maken met het feit dat de klassieke muziek toch vaak gekoppeld is aan een bepaalde maatschappelijke context waartegen de muzikanten zich in de jaren ’60 en ‘70 massaal begonnen te verzetten en dan kan je twee dingen doen: het verleden induiken en dat onderzoeken of een nieuwe taal ontwikkelen.

Naast componist ben je ook uitvoerder. Levert die dubbele rol soms vreemde situaties op?

Niet echt, muziek is voor mij iets voor en door mensen en ik maak gewoon graag deel uit van die verschillende processen.

In muziek zijn heel wat invloeden terug te horen: jazz impressionisme, minimalisme, Harry Partch, oude muziek. Als je terugblikt, wat zijn dan voor jou scharnierpunten die je muziek bepaald en/of veranderd hebben?

Meer dan de genres waar je naar verwijst zijn het de muzikanten die me fascineren. Ik vind het heel erg boeiend en verrijkend om met verschillende soorten muzikanten te werken die elk hun eigen manier van interpreteren en fraseren hebben. Dat is vaak waarneembaar in het eindresultaat.

Scharnierpunten in mijn oeuvre zijn stukken als ‘La Création d'un Monde’ uit 2005. Dat was een van de eerste stukken nadat ik afgestudeerd was en ik had toen voor het eerst het gevoel dat ik de muziek maakte die ik wou maken. Een recenter voorbeeld is  ‘This Could Be the Most Beautiful Piece in the World’, een van mijn grafische partituren. Dit zijn twee stukken waarbij ik de balans tussen het concept, het uiteindelijk klinkende resultaat, de openheid naar diverse uitvoerders enz. echt heel evenwichtig vind.

‘La Creation d’un Monde’ en ‘This Could be the Most Beautiful Piece in the World’, maar ook stukken als ‘Heine Environment’, ‘Extremely Slowed Down’ en het sensuele en weidse ‘On the Nature of Program Music’ maken duidelijk dat jij niet bang met om toegankelijke muziek te schrijven.

Ik vind het belangrijk dat mijn stukken toegankelijk zijn, hoewel het natuurlijk een erg ruim begrip is dat door iedere luisteraar voor zichzelf ingevuld wordt. Een goed voorbeeld is ‘On the Nature of Program Music’ dat jij weids en sensueel vindt klinken. Ik vind dat heel leuk om te horen, maar voor mij gaat dat stuk in de eerste plaats om het feit dat de pianist zelf een ondertitel moet kiezen en het werk dan moet uitvoeren met die zelfgekozen titel in het achterhoofd. Ik heb deze compositie gemaakt voor een project waarbij vijf pianisten het werk uitvoerden. Het waren allemaal erg goede pianisten, maar ze hadden niet allemaal evenveel ervaring met actuele composities. Dus was het voor mij erg belangrijk dat ze zich goed voelden bij het stuk en dat ik hen, aan de hand van dat spel met die titels, actief kon betrekken in de creatie. Voor mij gaat dit stuk dus eigenlijk over hun uitvoeringstradities, over hoe zij programmatische muziek benaderen.

Wie je muziek hoort kan de indruk krijgen dat jij je het best thuisvoelt in een zachte dynamiek en tragere tempi. Klopt dat beeld?

Daar is wel iets van aan. Ik weet niet echt hoe dat komt, maar mijn grootmoeder zei wel altijd dat ik als kind nooit langs drukke straten wou lopen en liever omwegen maakte door de rustige. Ik was toen ook bang van fanfares…

Je werkt vaak met grafische partituren, maar werkt ook nog passages uit. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar in jouw muzikale wereld?

Dat heeft echt met het materiaal te maken en wat ik denk wat de beste manier is om een bepaald idee speelbaar te maken.

Dat werken met grafische partituren en de daaruit volgende vrijheid voor de uitvoerders, is dat een gevolg van je fascinatie voor oude muziek en de jazz die traditioneel ook meer ruimte laten?

Neen hoor, voor mij heeft dat meer te maken met het feit dat ik geniet van het samenwerken en het feit dat de input van muzikanten mij erg kan verrassen. Waarom ik zo tevreden ben met een stuk als ‘This Could be the Most Beautiful Piece in the World’ - waar ik de muzikanten vraag om hun allermooiste, favoriete klanken in een matrix te stoppen en die dan samen uit te voeren - is omdat dit stuk bij elke uitvoering compleet anders klinkt zonder dat er aan de kern van een stuk wordt geraakt. Die uitvoerders, dat kan iedereen zijn, je zou het in principe zelfs thuis met de familie kunnen spelen...

Op TRANSIT speelt het Nadar Ensemble de creatie van enkele delen van ‘Found Compositions’ waarin je gevonden grafische partituren gebruikt. Wat maakt die grafische partituren “van jou”?

'Blackboard'
'Blackboard'
Ik vertrek bij al die stukken van gevonden materiaal. Soms werk ik het uit in traditionele notatie, soms maak ik er collages van, maar er zijn er ook die echt gevonden zijn, zoals ‘Blackboard’ (zie afbeelding, KVM), en waar ik regels voor bedenk om ze te spelen. Ik heb ook wel wat zitten twijfelen over de titel maar ik heb die reeks toch zo genoemd omdat ik dat conflict in het "gevonden" en het "componeren" wel juist vond.

Net als in stukken als ‘Three Ways to Drift Apart’, ‘Stardust’ en ‘Blue Moon’ gebruik je in ‘Found Compositions’ opnieuw platen(spelers). Wat is er nu anders? Of zie je die platen ondertussen als natuurlijker en interessanter dan louter een “speciaal” element?

Ik gebruik ze in een stuk: ‘Domino’. Dat bestaat uit vijf partijen die ik heb gecomponeerd aan de hand van afbeeldingen uit een boek over dominospelletjes. Ik heb ook een advertentie van Teppaz platendraaiers waarop een boom met vijf platendraaiers in staat en een aantal foto's van muzikanten die de instrumenten bespelen en die zal je uiteindelijk ook in het stuk horen. Voor dat stukje heb ik die drie elementen gecombineerd. De meeste van de stukken uit ‘Found Compositions’ zijn trouwens ontstaan uit dat soort combinaties.

Later op TRANSIT is het duo Elisabeth Holmertz en Kenneth Karlsson te horen in ‘Sind wir nicht geplagte Wesen’ voor stem en speelgoedpiano. Met dit instrument is het vaak balanceren op de grens tussen een frisse klank en ironie. Hoe zit het met dat evenwicht in dit werk?

Dat stukje komt uit ‘Romantic Environment’, een stuk voor jongeren tussen acht en zestien jaar oud, dat ik voor TRANSIT schreef in 2009. In het werk speelde de pianiste alles op een Schoenhut Babypiano, dat is een toy piano met snaren. Dat pianootje - nu wordt het stuk met dezelfde piano uitgevoerd - klinkt als een echte piano maar dan frêler. Ik wou in dat stuk bewust geen gewone piano. Bij de creatie was voor mij ook het visuele aspect belangrijk: een klein meisje aan een kleine piano is immers iets anders dan aan een grote.

Je hebt ooit een tune voor AMUZ gemaakt. Hoe ver wil je gaan in dit soort concrete opdrachten? Zou je willen werken aan een ringtone of een jingle voor Coca-Cola?

Ik werk heel graag aan dat soort opdrachten maar ik geloof niet dat Coca-Cola ooit bij mij zou aankloppen, simpelweg omdat ik er niet de juiste muzikale attitude voor heb.

Op je SoundCloud-pagina staat heel wat muziek gratis te beluisteren. Geregeld valt in die discussie het argument dat het gevaarlijk is muziek zomaar te grabbel te gooien, alsof het iets is waarvoor niet meer betaald mag/moet worden. Hoe sta jij daar tegenover?

Op mijn SoundCloud staan eigenlijk vooral live-opnames. Ik vind het belangrijk dat mensen die het stuk niet live gehoord hebben toch de kans krijgen om dit op SoundCloud te beluisteren. Voor het soort muziek dat ik maak geloof ik veeleer in een combinatie van muziek te koop aanbieden op een erg verzorgde manier (vinyl met mooie gezeefdrukte hoes of zoiets) en daarnaast gewoon beluisterbaar maken voor wie dat wilt.

Meer over Thomas Smetryns


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.