Ze maakten slechts twee platen - en nog meer dan dertig jaar geleden ook - maar de muzikale relevantie van The New York Dolls is niet minder dan essentieel voor de rockgeschiedenis. Opgericht in 1971, alom opgehemeld in 1972, gretig binnengehaald in 1973, genadeloos uitgespuwd in 1974 en uit elkaar gevallen in 1975: het kan toffer. Hoewel vier van de zes originele Dolls in de loop van de laatste drie decennia het leven lieten op allerminst fraaie wijze, waren frontman David Johansen en sfeermaker Sylvain Sylvain er twee jaar geleden op uit om komaf te maken met hun tot voor kort vrij jammerlijk geëindigde carrière. Zo gezegd, zo gedaan: anno 2006 staan de Dolls er weer met een fantastische plaat die alle sceptici op een hoopje kegelt en een wereldtournee die volle zalen trekt. Die tour bracht hen op 3 oktober ook naar de erg fraaie Gentse Handelsbeurs, alwaar levende legende Sylvain Sylvain netjes de geschiedenis van het olijke Amerikaanse punkkwintet en de essentie van rock 'n roll uit de doeken deed. Ruim anderhalf uur te laat (aldus de tourmanager: "They're always late. They were late in the seventies and they're late now. Nothing you can do about it.") komt spraakwaterval Sil Mizrahi – voor de vrienden – al lachend binnen. Het is moeilijk te geloven dat de bevallige rocker dezelfde figuur is als het stekelvarken in vrouwenkleren op de rockencyclopedie-foto waar ik als zevenjarige zo bang van was. De man is ondertussen 57, maar hij draagt onverstoord een bandana, puntlaarzen en een collectie gouden kettingen. Het orakel van de punkrock ontvouwde zich voor mijn ogen.
Van Iggy Pop tot Vergilius: het nieuwe Dolls-album
Vandaag de dag zijn er vier gloednieuwe Dolls in jullie line-up te vinden: hoe heb je deze heren gevonden en wat waren hun capaciteiten waarmee ze jullie overtuigd hebben?
Eerst en vooral: hoewel we op de cd-cover staan met z'n zessen, zijn we eigenlijk maar met vijf. De toetsenist Brian Koonin – we noemen hem "The Professor" – is niet écht een groepslid, eerder een muzikale hulp. Hij is dus evenmin mee op tournee. Weet je, alles is eigenlijk opnieuw begonnen in 2004, op Morrissey's Meltdown Festival in de Royal Festival Hall te Londen. De minuut dat we begonnen te spelen, wisten we: we're just right back to Square One! Toen stond onze bassist Arthur "Killer" Kane nog mee op de planken, hoewel we hem vlak daarna verloren hebben door zijn leukemie. Eigenlijk was het plan om slechts enkele reünie-optredens te spelen, maar de magie sloeg weer toe en de telefoon rinkelt nog steeds dagelijks. Trouwens, you're only as good as your next gig, dus we besloten er mee verder te gaan. David is in de eerste plaats op zoek gegaan naar de nieuwe jongens. Tijdens onze eerste reünie hadden we drummer Brian Delaney en gitarist Steve Conte al bij ons, en dat zijn simpelweg geweldige muzikanten. Toen Arthur stierf, wilden we echter niemand vervangen: we moesten blijven evolueren. Het is simpel: we gingen op zoek naar een New York Doll. Niet iedereen heeft die eigenschap, zie je? Sami Yaffa, een goeie vriend van mij, was a natural Doll en hoewel David nog zeven andere bassisten in overweging nam, bleek Sami – altijd mijn eerste keuze geweest – het meest geschikt voor ons.
De Doll-factor is belangrijker dan het louter technische aspect van de muzikant.
Absoluut. Toen onze eerste drummer Billy Murcia stierf, probeerde ik bijvoorbeeld een heleboel andere drummers uit. Daarbij zat ook Mark Bell, die dan later Mark Ramone geworden is. Maar het was Jerry Nolan die de Doll-mentaliteit het beste aanvoelde en dus indertijd ook onze nieuwe vellenslager mocht worden.
Hoe intimiderend was het voor de nieuwe groepsleden om met originele Dolls als David en jou samen te spelen?
Voor Sami helemaal niet: aangezien die uit Hanoi Rocks komt, is hij allesbehalve een klein mannetje in de rockwereld. We hebben de jongens echt alle nodige tijd en ruimte gegeven, waardoor ze duidelijk hun stempel op onze muziek hebben kunnen drukken en ook zelf nieuwe nummers hebben kunnen bijdragen. Uiteraard zijn er een heleboel mensen die The New York Dolls niet zonder Johnny Thunders kunnen zien, maar daar moet je je overzetten and you gotta fuckin' rock 'n roll, man. Je moet spelen met je hart en ziel en eerlijk zijn tegenover jezelf, dan kan er niets mis gaan. Als je flauwekul en leugens verkoopt, dan ruiken de mensen gewoon dat je een cultuurbarbaar bent.
Is de nieuwe cd een direct gevolg van de populariteit van de eerste reünietournee?
Niet echt. We zijn nummers beginnen schrijven vanuit verveling tijdens de soundchecks: ik haat ze, vooral die van de drums. Dus zo begonnen we spontane bluesjams te spelen, want soundchecks zijn fuckin' a drag as possible. Enkele akkoorden hier, een harmonicamelodie daar, een leuke tekst en je bent vertrokken. Daarom soundchecken wij nu trouwens ook altijd tezamen: de geluidsman kan de klank veel beter afstellen aan de hand van een big ass jam dan dat we alles één voor één doen. In elk geval, als je tijdens een tour een nieuw onafgewerkt nummer voor een publiek speelt, kan je al snel een oordeel vellen: werkt het of niet? Het eerste nieuwe nummer dat we hadden was Sami's 'We're All in Love', daarna kwam Steve met 'Punishing World' op de proppen en schreef ik 'Plenty of Music'. Deze nummers bleven rechtstaan tussen ons ouder materiaal, dus maakten we een demo en kregen we een heleboel aanbiedingen van platenmaatschappijen. Zo zie je maar: op goede muziek staat geen leeftijd. Ya gotta keep on movin' lika shark in the water.
En gaandeweg, tijdens de tour, ontstond zo het hele album?
Ja, maar eigenlijk vooral omdat de fans om nieuw materiaal vroegen: zowel in Japan als in Amerika als in Europa wilden mensen ons zien. Weet je, ik heb niet langer het gevoel dat The New York Dolls mijn groep is. Ik heb de groep mee opgericht, de naam bedacht, veel muziek geschreven, maar het is nu de groep van het publiek. Zij drijven ons en dat voel je, we moéten er wel aan toegeven.
Je hebt bijvoorbeeld geen reservesongs gebruikt die je al jaren had liggen?
Alles is spiksplinternieuw. Toen de platenfirma vroeg of we al een volledig album hadden geschreven, zeiden we steeds: uiteraard! Dat was een leugen, want pas een maand voor we de studio introkken hebben we alle nieuwe nummers in één trek geschreven. 'Gimme Luv and Turn on the Light' is mijn absolute favoriet. Ik ben namelijk enorm geïnspireerd door vroege Engelse blues: The Yardbirds, John Mayall enzo. Hoewel ik muziek geleerd heb aan de hand van Amerikaanse zwarte blues - onder andere omdat daar zoveel seks inzat - vond ik de Engelse variant een stuk cooler.
Iggy Pop zingt ook op dat nummer.
Iggy is een vriend van David en ik heb ook Michael Stipe gevraagd voor 'Dancin' on the Lip of a Volcano'. Ons platenlabel wilde zoveel mogelijk bekende artiesten op dit album zetten; zij wilden een plaat met veel zogenaamde "star power", maar op die manier maak ik geen muziek. Ik laat een nummer steeds zichzelf produceren, want een lied op zich is belangrijker dan één bepaalde muzikant of partij. Ons label probeerde echter toch een heleboel mensen binnen te brengen.
Zoals?
Ik wil geen namen noemen. Het waren leuke mensen en goede muzikanten, maar ze pasten gewoon niet op de plaat. Ze droegen niets noodzakelijks bij tot de nummers, buiten Iggy en Michael en die hebben we zelf gevraagd. De rest van de artiesten was iets te mainstream. Pas op: het is niet dat ze ons Madonna of zo wilde aansmeren, hoor! Dat mens heeft nog nooit één rocknummer opgenomen, dus... En toch is zij de grote ster, hoewel ze niets met rock 'n roll te maken heeft. Ik denk dat zelfs iemand als Michael Jackson nooit een echt rocknummer heeft opgenomen.
Toch wel, eigenlijk: 'Give in to Me' uit 1991, met Slash op leadgitaar.
Ja, misschien wel, maar rock 'n roll is voor mij gebaseerd op de blues. Drie-akkoorden-progressies, een unieke geïmproviseerde solo enzovoort. Wie maakt er tegenwoordig nog échte bluesy rock 'n rollplaten? Er zijn er niet veel.
Er zijn ook een heleboel nummers overgebleven van de opnamesessies.
Zeker. 'Beauty School' is zo'n nummer, maar ik ben er niet zo tevreden over: het is niet echt the meat and the potatoes kinda thing. Ook ons bonusnummer 'Seventeen' vind ik eigenlijk helemaal geen knaller, hoewel Bo Diddley erop speelt. Die gast is natuurlijk geweldig: hij ging gewoon zitten en deed zijn ding. De man waarvan wij 'Pills' coverden op ons debuut zat plots naast ons in de studio! Er hangt trouwens een heel verhaal vast aan onze cover van 'Pills': we speelden ooit in Long Island in 1972 en na ons concert hoorden we dat Bo Diddley vlakbij speelde. Wij dus met z'n vijven in onze jurken tussen het publiek gaan staan en de hele tijd "Pills!" aan het roepen. Toen heeft hij ons uit de club laten smijten omdat hij dacht dat we drugs wilden verkopen! (lacht) Hij schrijft simpelweg zoveel nummers dat hij zich niet eens kon herinneren dat hij er één had dat 'Pills' heette! Dus hebben wij er een New York Dolls-versie van gemaakt en zo is het nummer eigenlijk pas echt bekend geworden. We're the ones who put that baby on the map, you know?
De albumtitel 'One Day It Will Please Us to Remember Even This' is een referentie naar de uitspraak "forsan et haec meminisse iuvabit" uit de Vergilius van Aeneas. Waarom Vergilius?
Dat is David zijn ding, hij is de boekenwurm van de groep. Hij probeerde altijd al om Vergilius populair te maken in de underground. (lacht) Toen David met die titel afkwam, zei ik: dat duurt een eeuwigheid om het uit te spreken, druk dat maar eens op een T-shirt! Het gaat gewoon om het idee dat alles soms slecht lijkt te gaan, terwijl je jaren later bijna heimwee kan hebben naar zulke periodes.
Roem en geld, of faam en respect?
Aerosmith, Kiss, Alice Cooper, Mötley Crüe: het is maar een greep uit de honderden bands die jullie als één van hun grootste inspiraties zien. Toen Guns N' Roses in 1993 hun favoriete groepen coverden op hun album 'The Spaghetti Incident?' waren jullie de enige groep die met twee nummers vertegenwoordigd was. Ben je je bewust van die ongelooflijke bewondering?
Zeker en vast, en we zijn er enorm door vereerd. Langs de andere kant is dat ook het enige dat we ooit hebben gehad, want veel geld hebben we bijvoorbeeld nog nooit verdiend. Ik heb ondertussen nog steeds zo goed als geen eigendom, buiten a couple of funky cars and old guitars.
Respect is toch onbetaalbaar?
Natuurlijk, je hebt gelijk. We krijgen een onbeschrijflijke liefde van fans en andere groepen en dat is ook de enige reden waarom ik steeds muzikant ben gebleven. Je moet jezelf ook muzikant durven noemen, hé? Toen mijn bankier ooit vroeg wat ik deed als beroep, zei hij me: "Yeah but... Sylvain, you can't deposit influence. So you're still broke!" (schatert) En hij had gelijk! Ik hoop dus dat zo veel mogelijk mensen onze nieuwe plaat kopen en naar onze concerten komen, want we hebben die steun gewoon echt nodig. Respect krijgen is geweldig, maar ik moet ook kunnen eten en mijn kinderen naar school sturen, weet je?
In welke mate vind je dat punkiconen als The Sex Pistols of The Ramones schatplichtig zijn aan jullie muzikale formule?
(bloedserieus) Kijk, toen wij begonnen, wàren er bijvoorbeeld simpelweg geen clubs. Die moesten we zelf uitvinden, of oude clubs overnemen. Zo hebben we in Max's Kansas City gespeeld met The Velvet Underground. We zijn daar allesbehalve met open armen ontvangen, maar wij hadden iets nieuws gaande, dus konden we hen aan geld en meer naambekendheid helpen. Zo hebben we in Max's Kansas City zes dagen op rij twee keer per dag de zaal uitverkocht: twaalf optredens na elkaar. Dat heeft zelfs The Velvet Underground nooit geflikt. Die kerels wilden niet met ons rondhangen, maar ze hadden ons wel nodig als het er op aan kwam. In onze tijd moest je trouwens klinken als The Beatles of gitaar spelen als Jeff Beck als je aan een platencontract wilde geraken. Well, we broke down those fuckin' doors. We were the first ones to get our ass kicked in breaking down the stigma.
Een reactie tegen de toen heersende mentaliteit.
(opgewonden) Op z'n minst. Toen wij begonnen was stadionrock populair: niets is saaier! Een drumsolo van twintig minuten, daarna een gitaarsolo van nog eens twintig minuten... en waar was die sexy song, die three minutes worth of magic? Rockopera's waren leuk voor die periode, maar het heeft geen greintje sex-appeal. Neem nu dat 'Bohemian Rhapsody'-nummer van Queen: dat is misschien geweldig gemaakt, maar jongenslief, dàt noem ik geen rock 'n roll, hoor! Little Richard, dàt is rock 'n roll. Dat is ook de boodschap die wij wilden overbrengen toen we begonnen, en net daarom waren wij zo immens populair in New York. Toen pas merkten we dan ook dat er overal ter wereld zo'n groepen rondhingen, maar in die tijd had de industrie de touwtjes al in handen. Zij creëerden de groep, de muziek, de attitude, alles! En toen kwamen wij, samen met andere groepen. The Ramones zijn gewoon een stel vrienden uit Queens, hetzelfde voor The Talking Heads. Toen wij die authenticiteit nastreefden, volgden er een heleboel andere artiesten. Voor wij opkwamen waren er geen Talking Heads, geen Patti Smith, geen Blondie, niets. Er waren twee groepen voor ons: Suicide en Eric Emerson and The Magic Tramps, maar dat waren dan ook de enige. We spawned every band that you ever heard of: The Clash, Morrissey, The Buzzcocks, de lijst gaat heel wat verder. Dat zijn natuurlijk allemaal fantastische groepen waar ik zelf enorm naar opkijk, maar als wij niet indertijd de deuren hadden opengegooid, wie weet hoe rock 'n roll er dan nu had uitgezien?
Laat ik het aan jou vragen: wat zie jij als je moderne rockbands bekijkt?
Ik ben gek op Pete Doherty: die rekel kan verdomd goeie muziek schrijven. Maar hij wordt bespeeld door de industrie die enkel op zoek is naar schandalen, want dat verkoopt goed hé? Kijk, ik zal je mijn persoonlijke theorie geven. Ik illustreer het steeds met een Bugs Bunny-cartoon die ik ooit heb gezien. Bugs Bunny gaat het podium op, krabt op zijn hoofd and het publiek vind het geniaal. Daffy Duck komt op, tapdanst, zingt een operette, jongleert... en het publiek is verveeld. (grinnikt) Bugs Bunny komt terug op, krabt aan zijn been en het publiek wordt gek. Daffy Duck denkt: ik zal dat konijn eens mores leren. Hij drinkt tien liter benzine, slikt granaten, eet TNT, verorbert dynamiet, every explosive known to man! Dan slikt hij een brandende lucifer in, ontploft en het publiek geeft hem een staande ovatie. Dan zie je Daffy in de hemel, up there with the angels and stuff en hij zegt: "het was misschien een geweldige show, maar je kan zoiets maar één keer doen." En dat is nu net de essentie van show business: ze willen bijna dat je sterft. Zowel het publiek als de critici houden van schandalen, ze zien graag bloed. Daarom heb ik naar Pete Doherty gebeld en gezegd: maak jezelf niet kapot, makker, want ze hebben de volgende ster al klaarstaan! Sid Vicious was vroeger ook zo: die gasten nemen het allemaal veel te serieus. It's only rock 'n roll, you know, it's supposed to be like kick ass fun.
Wat zijn tegenwoordig jouw grootste invloeden qua gitaarspel?
Eddie Cochran! Hij kan schrijven, spelen, zingen en hij ziet er nog eens geweldig uit als hij het doet ook. Cochran heeft alles dat Elvis ooit wilde hebben, want Elvis – met alle respect – heeft nooit een degelijk nummer geschreven. Maar Cochran kon ook een potje soleren, he was a fuckin' bad ass guitar player, that cat! Zijn liedjes zijn gewoonweg fantastisch en dat zullen ze ook altijd blijven. Ik wou dat hij groter en bekender was, en dat hij niet zo vroeg gestorven was. Zijn beste vriend was trouwens Gene Vincent... wat een team! (Een verantwoordelijke komt binnen om te zeggen dat mijn tijd op is. Sylvain antwoordt kortweg: "We're doin' good. How about another five minutes?" Een kwartier later zal hij nog steeds niet uitgepraat zijn.)
Rock zonder houdbaarheidsdatum
Vorige maand speelden jullie op het Amerikaanse River to River Festival voor negenduizend mensen. Wat is je het meest bijgebleven?
Het stormde en de stroom viel uit in het midden van het concert. We speelden 'Punishing World' en plotseling was alles weg. Ik heb een deal met Brian "Fancy Pants", onze drummer: nooit stoppen! Wat er ook fout gaat, je moet altijd blijven spelen. Dus Brian speelde zijn jungle-groove en Steve, Sami en ik pakten stokken en begonnen mee te drummen. David bleef zingen en het publiek – dat je luider kon horen dan ons – ging echt uit z'n dak. Na een kwartier hadden we terug stroom en beëindigden we het nummer. (streng) Daar draait het allemaal om: performance. Laten we het daar eens over hebben! You have to learn your shit from being on the stage, and you gotta bring everything that you know, everything that you ever learned, on that stage with you. 'Cause you'd be stupid not to! Hoe harder ze je uitschelden, hoe een betere muzikant je zal worden. Je leert àlles via performance, niet via studio's of Protools. First of all: you never walk out! Hoe idioot of zeikerig je ook bezig bent, je blijft gaan! Dàt is wat de performer van de non-performer onderscheidt. Jij moet hen overtuigen, dan zullen zij de liefde terugsturen naar jou. En dat leer je enkel via performance, performance en nog eens performance. Elk optreden zou bijna een auditie voor jezelf moeten zijn. Als je je vak wil kennen als muzikant, leer je alles via optreden, jaar na jaar, steeds opnieuw. Weet je, ik begin nu pas een degelijke muzikant te worden!
Ben je van plan om in de toekomst nieuwe albums te blijven opnemen?
We hebben er net één gedaan, en dat heeft ons tweeëndertig jaar gekost, dus voor hetzelfde geld ben ik al morsdood als er een volgende plaat komt! (schatert) Maar ja: als de fans het willen, komt er een nieuw album. We schrijven constant nieuwe nummers, maar het zijn de mensen die het moeten willen horen, natuurlijk.
Om af te sluiten: wat je artiestennaam betreft, heb je ooit gehoord van de Belgische muzikant Willy Willy?
Willy Willy? Zegt me niet veel, om eerlijk te zijn. Ik ben wel gek op Plastic Bertrand, dàt is rock 'n roll! Zo kunnen we er meer gebruiken: die gast klinkt bijna als een punkversie van The Beach Boys. Maar weet je wat mijn absolute favoriete Belgische muzikant is? Toots Thielemans! He's fuckin' God! He's all over the place! Niemand kan bijhouden wat hij allemaal heeft gedaan: Paul Simon, de film Midnight Cowboy, Sergio Leone-films, zelfs Sesamstraat...
Je gaat dit niet geloven, maar wist je dat hij ooit een optreden heeft moeten afzeggen omdat er niemand was komen opdagen wegens een gebrek aan promotie?
You're kidding me! Les gens de Belgique, they should be embarrassed! Dat is zo verdomd klote aan de muziekindustrie: ze kijken enkel naar wat hier en nu populair is, muziekgeschiedenis interesseert hen geen moer. Ik luister simpelweg naar alles wat goed klinkt, eender welk genre.
De punkrocker heeft ook een zachter kantje?
Waarom niet? Ik zet bijvoorbeeld altijd oude jazz op als ik ga slapen: Ella Fitzgerald, Louis Armstrong... Van fusion jazz hou ik niet zo: net alsof die gasten hun saxofoon aan het stemmen zijn. Charlie Parker en Miles Davis kunnen me daarentegen wel enorm boeien. En uiteraard blues à la Robert Johnson: dààr komt de rock 'n roll vandaan. De naam 'rock 'n roll' komt trouwens uit Harlem, tijdens de jaren twintig en dertig: het was gewoon een zwarte term voor seks. Dat vat toch eigenlijk alles mooi samen, niet?
U heeft gezegd.
Na een hartelijk afscheid verdwijnt Sylvain om te soundchecken en even later met de hele groep een goedlachse fotosessie ten beste te geven. Die avond spelen The New York Dolls alsof hun leven ervan af hangt. Klassiekers als 'Looking for a Kiss' en 'Trash' worden vlekkeloos afgewisseld met nieuwe rockers als 'Rainbow Store' of de single 'Dance Like a Monkey', maar ook de ballads 'Plenty of Music' en 'Dancin' on the Lip of a Volcano'. Hoewel Sylvain tijdens 'You Can't Put Your Arms Around a Memory' van wijlen Johnny Thunders de krop in de keel krijgt en David Johansen de micro moet overnemen, staan de vijf groepsleden - zoals steeds extravagant maar stijlvol uitgedost - bij momenten allemaal luidop te lachen. De grapjes tussendoor zijn even zorgeloos als de spontaniteit waarmee de heren elkaar aanvoelen professioneel is. Gezellig, monsterachtig aanstekelijk en vanuit de buik: zoals ze het steeds gewild hebben.