Vorig jaar verscheen 'Two Horns and a Bass', de nieuwe cd van het kwintet van de Nederlandse saxofonist Paul van Kemenade. Net als op het vorige album van de groep ('No Way Station'), is de bandleider hier niet alleen te horen met zijn vaste band, maar ook in duo, met een piano- en drumloos trio en in een internationaal gekleurd kwintet.
Waarom kies je er voor om op je laatste platen steeds in verschillende settings te werken?
Jarenlang heb ik met mijn kwintet en andere groepen cd's uitgebracht waarop telkens één band te horen was. De laatste jaren is het echter zo gegroeid dat ik ook met verschillende dingen bezig ben en dus leek het me goed om met verschillende bezettingen op één cd te komen. Bovendien vind ik het leuk om naast mijn eigen band, het kwintet dat inmiddels al meer dan 25 jaar bestaat, allerlei kleine bezettingen uit te proberen, nieuwe dingen te ontwikkelen en daar muziek voor te schrijven. Zo stonden er op de vorige cd ('No Way Station', KVM) bijvoorbeeld ook en aantal stukken met strijkers. Die diversiteit spreekt mij erg aan.
Is die variatie een commerciële noodzaak?
Daar heb ik eigenlijk nog nooit over nagedacht, maar ik kan er toch volmondig "nee" op antwoorden. Het blijft een zuiver muzikale keuze. Trouwens, het is immers juist duurder om te werken met verschillende bezettingen op één album, omdat je dan met meerdere personen op een cd staat en niemand komt natuurlijk voor niks. Mensen moeten betaald worden en dus zou het alleen met het kwintet op de één of andere manier wel goedkoper kunnen zijn. Je mag ook niet vergeten dat jazz, toch zeker de richting waarin wij zitten, muziek in de marge blijft. Wat dus het commerciële betreft: we verdienen er nooit iets aan, die cd's zijn wat mij betreft geen bron van inkomsten.
Wanneer je stukken voor een bepaalde bezetting schrijft, doe je dat dan met die muzikanten in gedachten?
Ja, neem nu de vier stukken die we spelen met het trio met trompettist Eric Vloeimans, Wiro Mahieu op bas en ikzelf, daar had ik ooit één keer een stukje voor geschreven om het uit te proberen. Dat was leuk en daarna zijn er wat meer stukken voor ontstaan. Zo heb ik dus voor een aantal groepen speciale composities geschreven, zo ook voor de pianisten. Voor een duo met Michiel (Braam, KVM) kan je specifiek een aantal stukken schrijven die anders zijn dan voor bijvoorbeeld Harmen Fraanje of de Duitse pianist Stevko Busch. Met Michiel spelen is ontzettend leuk en het soort stukken dat we brengen op 'Two Horns and a Bass' zijn typisch in zijn stijl gemaakt. Ik vind dat allemaal eigenlijk heel grappig en zo kan ik weer heel andere dingen doen dan met andere pianisten en omgekeerd.
Wat trekt je zo aan in duo's? Is deze samenspelvorm niet moeilijker?
Het is lastig, maar ik heb het altijd leuk gevonden met pianisten. Je moet ontzettend goed naar elkaar luisteren: het klikt of het klikt niet en dat maakt het heel spannend. Niet dat het met een grotere band niet spannend zou kunnen zijn, integendeel, maar een duo is zo precair. Je staat er met z'n tweeën toch maar een beetje – als ik het zo mag zeggen – in je blote kont.
Bij het beluisteren van je laatste plaat doemden er enkele namen op, zoals saxofonist Cannonball Adderley, arrangeur Gill Evans en Duke Ellington. Heb je iets met die drie?
Ellingtons muziek vind ik gewoon te gek, ik heb zijn stukken altijd prachtig gevonden. Ook Evans vind ik sterk, maar ik heb er niet speciaal iets mee gehad. Adderley is een heel andere zaak. Die vind ik sowieso fantastisch. Ik hou enorm van zijn sound. Charlie Parker vind ik ook te gek, maar Cannonball apprecieer ik bijzonder vanwege zijn smooth die hij combineert met dat soulgeluid. Ik wil hem natuurlijk niet naspelen, dat zou verkeerd zijn, maar ik heb er vroeger veel naar hem geluisterd en zijn sound vind ik geweldig: zo'n immens grote man met – zo lijkt het dan – zo'n ontzettend klein toetertje. Dat vind ik heel mooi, prachtig om te horen.
Zijn er andere saxofonisten waarvoor je een zwak hebt?
Dolphy vind ik ook fantastisch en ik luisterde vroeger buiten naar altisten ook wel eens naar tenorsaxofonisten. Natuurlijk Coltrane, Rollins en noem maar op, maar ook naar mensen als Albert Ayler of Gato Barbieri, de Argentijnse saxofonist die met Charlie Hayden en Carla Bley een paar fantastische solo's gespeeld heeft op enkele legendarische platen. Pharoah Sanders vind ik ook geweldig, die ben ik pas nog in het Bimhuis gaan bekijken. Ik kick op die intensiteit. Dat vind ik prachtig om te zien en te horen. De sound en bepaalde diepgewortelde emoties (of hoe moet je dat zeggen?), dat is zo intens bij bepaalde mensen. Dat straalt er vanaf.
Zoals je daarstraks al zei bestaat je kwintet al meer dan 25 jaar, maar je bent wel enige overlevende van de originele samenstelling.
Dat klopt, maar de huidige bezetting is wel pas de derde sinds het ontstaan. Slagwerker Pieter Bast zit er bij sinds '89, pianist Jeroen van Vliet heeft achttien jaar in de band gezeten, bassist Eric van der Westen vijftien jaar en de trombonist, Hans Sparla twintig. Deze laatste drie zijn vijf jaar geleden gewisseld, zodat Pieter Bas er nu, mezelf niet meegerekend, het langst in zit. We hebben dus heel lang met constante formaties kunnen werken, maar toch vind ik het gezond dat er toch ook doorstroming komt met jongere mensen. Wiro (Mahieu, bas, KVM) is niet zo jong meer, maar de trombonist en de pianist zijn hele jonge gasten en je merkt dat die heel anders tegen een aantal zaken aankijken. Niet de basis natuurlijk, maar ze hebben wel andere ideeën en ik vind het ook leuk om stukken van hen te spelen. Bovendien komen ze soms met heel andere ideeën aanzetten omtrent een interpretatie van een frase of een stuk en ik probeer graag verschillende dingen uit. Ik vind het belangrijk dat andere mensen ook in mijn eigen stukken voorstellen kunnen doen om zaken eens anders te proberen. Als een tiran bepalen hoe het gespeeld moet worden, dat is natuurlijk onzin. Het kan altijd beter worden met goede kritiek van je medemuzikanten. Zo ontstaan er nieuwe invalshoeken die mij ook bij de les houden, wat ik een gezonde ontwikkeling vind. Op hun beurt staan zij open voor suggesties van buitenaf. Het vertrek van Jeroen, Eric en Hans – dat in goede verstandhouding gebeurde – is destijds ook goed geweest voor henzelf: zo konden ze hun vleugels uitslaan, een eigen weg volgen en hun eigen projecten uitwerken.
Ben je van thuis uit in de jazzwereld gerold?
Niet echt, want thuis werd een beetje van alles gedraaid: van klassiek tot top 40 en lichte, jazzachtige muziek. In '74 ben ik naar het conservatorium gegaan en daar ben ik bassist, pianist en componist Niko Langenhuijsen tegengekomen die mij vanaf 1977 een beetje in zijn groep heeft getrokken en zo ben ik bij de jazz terecht gekomen. Ik heb dus een klassieke opleiding gehad, omdat er toen nog geen richting lichte muziek bestond. In 1974 was saxofoon trouwens voor het eerst een hoofdvak op het Brabants Conservatorium in Tilburg, daarvoor was het een bijvak van klarinet. Ik kreeg daar les van Jean Pennings, een fantastische pedagoog, maar het werd bij mij toch meer en meer jazz. Dat vond ik erg leuk. Toch ben ik blij dat ik zo'n opleiding gehad heb: zo leer je je instrument min of meer beheersen en leg je een gedegen ondergrond voor eender welk soort muziek je wenst te spelen. Ik heb er eigenlijk heel veel aan gehad, zeker aan de eerste twee jaren van die klassieke opleiding. Vanaf dat derde jaar ging dat toch een beetje richting jazz en geïmproviseerde muziek. Dat trok me speciaal aan waardoor het klassieke wat het ondergeschoven kindje werd. Ik ben niet afgestudeerd want in het laatste jaar was het voorbij, toen ben ik opgestapt. Nu heb je in Nederland UM en DM, uitvoerend musicus en docerend musicus, maar toen had je opleidingen a, b en c, waarvan de eerste twee pedagogische actes waren met een aantal verplichte vakken en c was het solospel met weer andere vakken. Die laatste heb ik gevolgd. Aangezien ik geen a en b in mijn pakket had zitten om iets als docerend musicus te kunnen doen, vond ik dat het geen zin had om verder te gaan en ben ik gestopt. En daar heb ik heel soms wel spijt van.
Naast je eigen kwintet is op 'Two Horns and a Bass' ook een internationaal kwintet te horen met Han Bennink op drums, Frank Möbus (gitaar), bassist Ernst Glerum en trombonist Ray Anderson.
Die groep is gegroeid uit een carte blanche die ik bij het Bimhuis in Amsterdam had voor een VPRO radio-uitzending. Het leek me leuk om eens te spelen met Ray en Frank Möbus en met Ernst en Han had ik al eerder samengewerkt. We hebben toen drie concertjes in een weekend gedaan en dat viel erg mee. Iedereen had zin om nog een mooie tour te doen en zo heb ik een aantal tripleconcerten kunnen regelen met die twee andere pianoduo's (met Harmen Fraanje en Michiel Braam, KVM) en het trio met Vloeimans. Drie avonden zullen er drie verschillende groepen te horen zijn en de andere concerten zijn alleen met het kwintet met Ray en Han. Of ik er mee door wil gaan? Wel, ik heb het ze gevraagd, zij vonden het leuk en dan doe ik het natuurlijk direct. Zo hebben ze nu al toegezegd voor een tour in december en die zit ondertussen al vol voor een kleine week. Als ik zo elk jaar twee weken met deze muzikanten zou kunnen krijgen, dan zou dat geweldig zijn.
Hoe ben je in contact gekomen met Ray Anderson?
Dat is heel lang geleden gebeurd toen we met het Podium Trio (met trombonist Wolter Wierbos, Jan Kuiper op gitaar en ikzelf) in Canada waren voor een tour en daar speelde Ray ook op verschillende festivals. Wolter kent hem erg goed en we zijn naar een aantal van zijn concerten geweest. Gedurende een hele tijd is er toen niets van gekomen, maar ik heb het wel altijd in mijn achterhoofd gehouden, mocht de gelegenheid zich ooit voordoen. Een paar jaar geleden heb ik hem nog gezien toen hij hier in de Paradox speelde en daarna heb ik hem gemaild van "God, Ray, weet je nog, ik ben die en die, en het is lang geleden, maar ...". Hij antwoordde dat hij nog goed wist wie ik was en zo hebben we besloten om samen iets te doen.
In je andere kwintet zit ook een trombonist (Louk Boudesteijn). Heb je een zwak voor trombonisten?
Inderdaad. Vroeger, bij Mingus (Amerikaanse bassist en bandleider, KVM), vond ik dat instrument al geweldig met kerels als Jimmy Knepper. De sound bevalt me: trombone en altsaxofoon vind ik mooi mengen, net als trompet en tenorsax, of je nu tweestemmig speelt of in octaven.
Je hebt gewerkt in vaak grote bezettingen: met bigbands, een harmonieorkest, symfonische orkesten enz.
Ja, maar dat is niet meer zo actueel. Het laatste grote project waar ik eigen stukken kon spelen tijdens meerdere uitvoeringen was met het Metropole Orkest. Met dat orkest hebben we enkele jaren geleden een plaat mee opgenomen met Vince Mendoza en Jim McNeely ('Freeze!' uit 2001, KVM). Het project met het Brabants Orkest en mijn eigen kwintet is ondertussen ook al weer enkele jaren geleden, maar ik wil graag terug iets doen met een symfonisch orkest. Anderhalf jaar geleden heb ik nog eens geprobeerd met het Rotterdams Philharmonisch Orkest, maar het is lastig om daar qua organisatie doorheen te komen en er kwam een afwijzing. We hebben het geprobeerd via het bestuur, maar zoals ik het begrepen heb, hangt het ook af van de dirigent die er voor staat. Die zoekt mee projecten uit en uiteraard heeft ook de factor tijd er mee te maken. Zoiets moet twee of drie jaar vooraf geregeld worden. Dit was trouwens ook met het Brabants Orkest niet vanzelfsprekend: orkesten zijn grote apparaten en die werken heel anders dan in ons jazzwereldje waar je elkaar bij manier van spreken gewoon opbelt. No hard feelings tegenover het Rotterdams Philharmonisch Orkest overigens, ik vind het echt wel een fantastisch orkest.
Werk je in je speciale projecten steeds akoestisch?
Ja, of half akoestisch. Of ik mee zou doen aan een laptopproject? Zeker! Met laptops heb ik nog niet gewerkt, wel met andere soorten elektronica. Of toch, een aantal keren met Luc Houtkamp uit Den Haag voor het POW Ensemble. Echt heel vaak heb ik dat echter nog niet gedaan, want eigenlijk weet ik er nog niet genoeg vanaf, maar ik sta er wel voor open. Eigenlijk zou ik het prachtig vinden om eens te doen ...
Toch ben je niet bang om ook op een akoestische platen als 'Two Horns and a Bass' wat technologie te gebruiken. Klopt het dat er overdubs te horen zijn in de opnames met het trio?
Dat klopt: voor 'Same Two Horns, Same Bass' hebben we een tweede altstemmetje bijgezet, wat er voor zorgt dat we dus even met driestemmige blazers en bas werken. Ook bij ... hoe heet het ook al weer (neuriet melodie) ..., 'What Are You Sinking About' zit een tweede altstem die later in het stuk weer weg valt.
In 1979 nam je deel aan de wedstrijd Jazz Hoeilaart.
De eerste jaren toen ik op het conservatorium zat, speelde ik veel met Ron Van Rossum, de pianist die al heel lang in Brussel woont. Met hem heb ik meegedaan toen Etienne Verschueren (Belgische saxofonist, 1928-1995, KVM) nog in de jury zat. Na die wedstrijd hebben we wat concerten in België kunnen doen, waaronder twee concerten op Jazz Middelheim, een geweldig leuk festival overigens.
Toen kon je in België spelen, maar nu lijkt het wel alsof heel wat Nederlandse (jazz)muzikanten moeilijk de grens over geraken. Het Zapp String Quartet, Eric Vloeimans, Michiel Braam, jijzelf, het zijn allemaal muzikanten die zelden in België te horen zijn.
Ik kan niet voor de anderen spreken natuurlijk, maar het gaat inderdaad moeizaam. Onze vorige cd 'No Way Station' kreeg wel goede aandacht in onder andere Jazzmozaïek, maar daarna gebeurde er voor ons weinig. Ik heb geen idee hoe dat komt. Of het ook in de andere richting moeilijk loopt? Dat weet ik niet. Zelf organiseer ik al zestien jaar het festival Stranger Than Paranoia in Paradox en daar staan er heel veel Belgische groepen, omdat ik vind dat er in België fantastische dingen gebeuren. Ik spreek dan natuurlijk puur voor mezelf, omdat ik die mensen zelf uitnodig, maar in de rest van Nederland komen toch ook redelijk wat Belgische formaties voorbij, zeker als ik de Paradox in Tilburg bekijk. Nu is dat natuurlijk ook weer vlakbij België, dichterbij dan pakweg Amsterdam.
Wat is eigenlijk het opzet van Stranger Than Paranoia?
Eigenlijk is het als grap begonnen. We speelden met het kwintet enkele jaren na elkaar op kerstavond, wat vanaf de eerste keer zoveel volk op de been bracht, dat we het idee kregen om er een festival aan te koppelen. In '93 zijn we er mee begonnen en het festival bestaat nog steeds. De bedoeling is om gedurende een week drie groepen per avond naast elkaar te plaatsen. Die bands mogen zeer contrasterend zijn, maar het bindende element is dat er telkens een vorm van improvisatie in de muziek aanwezig is. Het kan dus zijn dat we openen met een elektronische of een avant-garde groep, gevolgd door bijvoorbeeld een Spaans getinte band om dan te eindigen met een moderne bigband. De volgende dag kunnen we dan weer beginnen met twee pianisten. Bijna elk jaar hebben we zo'n ontmoeting van twee pianisten en in het verleden hebben we al eens Jack van Poll (Nederlandse pianist, KVM) met Fred Van Hove (Belgische pianist, KVM) gecombineerd. De achtergrond van de groepen kan ook heel sterk verschillen: bestaande bands, mensen die carte blanche krijgen, andere speciale bezettingen, noem maar op. Het festival heeft altijd plaats van 24 tot en met 30 december. Na de opening in de Paradox slaan we 25 en 26 december over om daarna weer verder te gaan tot aan een afsluiting die sinds twee jaar in de grote zaal van de 013 plaats heeft. Vorig jaar stonden daar bijvoorbeeld Courtney Pine (Britse saxofonist, KVM) en de wereldmuziekgroep Njava (uit Madagaskar, KVM).
Je brengt je platen uit in eigen beheer. Heb je ooit overwogen om een label te starten om ook platen van anderen te releasen?
Daar heb ik zeker wel aan gedacht, maar wat me nu een beetje tegenhoudt is het werk dat er aan vast hangt. Ik zou er misschien iemand moeten opzetten, want het lijkt me een goed idee om een label te beginnen en zoveel mogelijk muzikanten ook de kans te geven om een plaat uit te brengen. Helaas is er een hele administratieve rompslomp en op dit moment heb ik het te druk met mijn eigen projecten, maar ik sluit niet uit dat het ooit eens gebeurt.