Kwadratuur interview

Nathan Bowles, vooral bekend van de Appalachen folkgroep The Black Twig Pickers en de droneband Pelt, bracht dit jaar met de banjoplaat 'A Bottle, A Buckeye' zijn eerste soloalbum uit. Wie er snel bij is, kan hem met het materiaal van deze plaat nog twee keer live aan het werk horen in 2012.

De twee shows die je deze week in België gaat spelen, zullen dat solo banjo optredens worden?

Ja, gewoon ik en mijn banjo, meer niet.

Die banjo waar je mee speelt, dat is er één die speciaal voor jou gemaakt is, niet?

Wel, nee, eigenlijk niet. De man die de banjo gemaakt heeft waar ik op speel, de Buckeye uit de titel van de plaat, bouwt op dit moment uitsluitend nog op vraag handgemaakte en unieke banjo's, maar het exemplaar waar ik op speel, dateert uit de tijd dat hij nog gewoon banjo's bouwde en die dan verkocht aan om het even wie ze wilde hebben, de klanten uit zijn winkel, dus. Ik heb mijn exemplaar van hem gekocht op een folkfestival waar hij met een verkoopstandje stond, dat moet in 2005 of 2006 geweest zijn. Ik zag dat instrument, speelde er een paar minuten op en wist: die moet ik hebben.

Wat is er dan zo speciaal aan?

Foto: Lisa Elmaleh
Foto: Lisa Elmaleh
Het is een instrument dat erg dicht bij mijn idee staat van hoe de perfecte banjo hoort te zijn: de klaarheid van de toon, hoe hij er uit ziet en de manier waarop je erop kan spelen. Hij klinkt ook dieper dan een normale banjo. En luid, erg luid. Ja, het is een instrument waarvan ik nu al weet dat ik het mijn hele leven gebruiken.

Als je die banjo al zes jaar hebt, waarom heb je er dan pas dit jaar die soloplaat mee gemaakt?

Ik had die banjo in de eerste plaats gekocht om hem in de Black Twig Pickers te gebruiken, omdat Mike, die daar oorspronkelijk banjo speelde, viool wou gaan spelen en dus nam ik zijn rol over. Oorspronkelijk speelde ik namelijk wasbord in die groep, maar de combinatie wasbord/viool/gitaar had toch niet echt dezelfde punch als de combinatie banjo/wasbord/gitaar, wat eerder ragtime klonk. Zodoende ben ik op banjo overgestapt, ook al omdat we dicht bij het oorspronkelijke Appalachen folkgeluid wilden blijven, dat toch eerder percussief is en waar de banjo dus gewoon beter bij past.

Maar dat was niet dezelfde banjo waar je nu op speelt.

Nee, de eerste banjo waar ik op speelde was er één die ik van de rest van de groep als kerstcadeau had gekregen, een heel goedkoop exemplaar, eigenijk. Ach, dat was gewoon hun manier om mij te laten weten: leer nu toch gewoon banjo spelen.

Ben je dan van meet af aan begonnen om je eigen songs op die banjo te spelen?

Nee, mijn eerste solo banjo-opnames waren gewoon gemaakt zodat ikzelf eens kon horen hoe ik als banjospeler klonk. Het is pas geleidelijk aan, toen ik ongeveer de helft van de songs die op de plaat beland zijn klaar had, dat ik dacht: hey, hier zit misschien een full album in. Toen ben ik er pas echt aan beginnen werken, vanuit de idee: als ik dit goed vind, dan zijn er misschien ook andere mensen die deze muziek kunnen appreciëren.

Je maakte deze plaat in één dag. Zie je dit dan als een live-album, ook al is het er dan eentje zonder publiek?

Ik denk dat alle platen die ik tot nu toe gemaakt heb, dus ook die met Black Twig Pickers en met Pelt, live-albums zonder publiek zijn. Het is eigenlijk pas recent, bij de nieuwe dingen waar ik nu aan bezig ben, dat ik begin te werken op een eerder soundart collageachtige manier, met overdubs en editing en zo, maar dit is een terrein waarop ik mij nog een groentje voel, hoor. 

Ik sprak zonet nog met de Starving Weirdos. Die brachten dit jaar een live-album uit op Taping Policies en een studioalbum op een ander label. Het stoorde hen dat een live-album als authentieker gezien wordt dan een studioalbum waar veel knip- en plakwerk aan te pas gekomen is.

Foto: Sue Santamaria
Foto: Sue Santamaria
Voor mij is een live-album als een snapshot: een portret in een bepaalde tijdsduur uitgedrukt, wat een bepaalde charme heeft die je niet via overdubbing en editing kan bereiken, maar het maakt het niet beter of slechter. Het is gewoon anders. Naar een studioalbum luister je eerder zoals je naar een beeldhouwwerk kijkt: je kan er rond lopen, eens een stap dichterbij zetten, eens een stap terugzetten. Een live-plaat is rechtlijniger.

De titel van jouw plaat is 'A Bottle, A Buckeye'. Die Buckeye verwijst dus naar de man die jouw banjo maakte, daar hebben we het al over gehad. Dus nu over de bottle: hoe belangrijk is het aandeel van alcohol in jouw manier van spelen?

(lacht) Ik wou met die titel geen statement maken, hoor. Er zit ook geen wel doordacht concept achter.

Wat stond er precies in de studio terwijl je aan het opnemen was?

Een stoel, een paar microfoons, een fles bourbon, een tas koffie en de banjo. Dat was het. Ik wou niet dat er meer aanwezig was, zodat elk aanwezige element zijn plaats kon hebben.

Je bent ook percussionist. Speel je graag banjo omdat je de banjo makkelijk op een percussieve manier kan bespelen?

Er zijn natuurlijk verschillende manieren waarop je banjo kan spelen, maar ik hou inderdaad het meest van de percussieve manier. Ik heb het niet zo voor diegene die de banjo met metal fingerpicks bespelen, dat klinkt mij te hoog, te dun, teveel riddle sounding, snap je. Dat is het soort banjo dat je vooral in populaire muziek hoort, en wat de meeste mensen waarschijnlijk met banjo associëren. Ik heb het meer voor de traditionele manier waarop de banjo in Virginia, waar ik woon, bespeeld wordt. Daar is de manier van banjo spelen eerder percussief en dieper, met meer drone in.

Als kind speelde je vooral piano. Zit er nog iets van de pianist in jou als je banjo speelt?

Waarschijnlijk in de manier waarop ik het concept van harmonie en melodie benader, de manier waarop een melodie je in een bepaalde gemoedstoestand kan brengen. Ik heb daar eigenlijk nog nooit echt zo bij stilgestaan, maar ik denk dat dit onbewust wel meespeelt.

Waar komt jou interesse voor traditionele viool- en banjomuziek uit de Appalachen vandaan? Is dat omdat je toevallig daar woont of zit er meer achter?

Ik woonde oorspronkelijk meer aan de kust en daar leefde dat soort muziek niet zo, maar in de bergen wel, daar is dit soort muziek nog heel erg aanwezig. Je kan het niet eens een revival noemen, want het is  er nooit echt weg geweest. Tot 2006 was ik totaal niet geïnteresseerd in traditionele folk. Het is pas door Mike van Black Twig Pickers dat ik dat soort muziek heb leren kennen. Weet je, als tiener ben je eigenlijk alleen geïnteresseerd in wat er in populaire cultuur gebeurt. Het is pas naarmate je ouder wordt dat je beseft dat er zoveel meer is, dat er zoveel goede country en folk bestaat, maar als tiener was ik dom en onwetend, zoals alle tieners. Het was pas in 2001, toen ik naar de universiteit ging, dat ik de muziek van John Fahey leerde kennen, daar moet het voor mij zowat mee begonnen zijn.

Heb je ooit verzet tegen het traditionele, conservatieve image dat een banjo met zich mee draagt?

Nee, omdat zoveel van de muziek waar ik door geïnspireerd ben, afkomstig is uit die traditie. De manier waarop traditionele deuntjes vorm gekregen hebben en constant van vorm veranderd zijn, is juist één van de aspecten die mij zo intrigeren aan Appalachen-muziek. Het is juist doordat ik traditionele muziek beluisterd heb en gehoord heb hoe daar met grenzen wordt omgegaan en hoe die grenzen steeds verlegd worden, dat ik geleerd heb hoe ik moet improviseren. Ik respecteer tradities en heb er veel uit geleerd, maar anderzijds doe ik wat ik wil, doe ik wat op dat moment goed voelt. Als het naar mijn idee goed voelt en uitdrukt hoe ik me op dat moment voel, dan denk ik dat andere mensen er ook iets aan kunnen hebben. "I'm just trying do me." zoals mijn goede vriend Steve Gunn zou zeggen. 

Meer over Nathan Bowles


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.