Zoals zoveel muzikanten wil Matthew (Matt) Mehlan met Skeletons een zo groot mogelijk publiek bereiken. Hij maakt het zijn luisteraars echter niet altijd even gemakkelijk, ook niet op ‘People’, het zesde album van de groep dat eerder dit jaar in Europa verscheen op het Belgische Crammed.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: jullie muziek drijft niet bepaald op de klassieke melodie- en harmonielijnen.
Dat werkt voor mij heel natuurlijk. Het heeft er zeker mee te maken dat ik niet de typische formules wil gebruiken, maar het is niet zo dat we geen echte melodieën in de songs willen. Het gaat allemaal intuïtief. Ik denk echt dat het mogelijk blijft met onze nummers mee te zingen eens je de nummers kent. In het begin klinkt het allemaal misschien wat moeilijk, maar zelf ervaar ik het niet meer zo.
Als teenager schreef ik nummers die beïnvloed waren door de muziek die ik toen kende. Hoe ouder je wordt, hoe meer kennis je vergaart en dan gaan al die dingen op je muziek inwerken. Nu heb ik veel verschillende dingen gehoord en ik probeer die allemaal een plaats te geven in mijn eigen muziek, of het nu gaat om wereldmuziek, jazz, pop, elektronische muziek, hiphop of de meest experimentele improvisatie.
Voorbeelden zijn uiteraard Nirvana en daarna Sonic Youth. Toen ik in de late jaren ’90 in Chicago op school zat, was ik vooral bezig met de muziek die daar toen opgang maakte: Tortoise, Jim O’Rourke, Joan of Arc, dat soort dingen. Nu is het pallet alleen nog maar breder geworden: Sly Stone, Steve Reich, Philip Glass, Terry Riley, Louis Andriessen, Billy Easton, Miles Davis, Albert Ayler…
Een naam die ik hier verwacht had, maar niet hoor is die van Arto Lindsay.
Ik hou wel van zijn muziek, hoewel ik hem eigenlijk hoofdzakelijk met zijn band DNA gehoord heb. Naar een andere groep van hem, Ambitious Lovers, ben ik pas gaan luisteren nadat iemand die naam had laten vallen in een bespreking van onze eigen muziek. Dat is me trouwens nog overkomen met andere groepen: ze gaan ontdekken nadat iemand ons met hen vergeleek. Je kan dus wel zeggen dat ik iets heb aan kritieken. Soms zijn ze best interessant om te lezen.
Heb je ooit echte onzin gelezen over je eigen muziek?
Eigenlijk niet, maar we zijn wel al vergeleken met Jamiroquai en Vampire Weekend en van die laatste groep heb ik een vijftal nummers gehoord en het zegt me eigenlijk niets. Beledigd ben ik daar niet door, maar er zijn dingen waar we gewoon niet door beïnvloed zijn. Dat lijkt in mijn ogen heel duidelijk.
Wat iemand over muziek schrijft wordt door verschillende dingen beïnvloed. Mensen schrijven op basis van hun eigen achtergrond, van wat ze zelf kennen. Wie een bepaalde band nooit gehoord heeft kan die link ook niet leggen. Naast de muzikale ervaring van de criticus zelf, kan het zijn dat die vermoedt dat zijn lezerspubliek te weinig achtergrond heeft om wat hij schrijft te begrijpen, waardoor hij vooral met bepaalde vergelijken zal gaan werken.
Wat ontstaat er bij jou eerst: de muziek of de tekst?
Meestal ontstaan die simultaan: de muziek aan de ene kant en de woorden aan de andere. Wanneer de ideeën komen, begin je de twee samen te voegen en zo krijg je een structuur, een song. Dan realiseer je je dat de muziek een bepaald soort tekst en melodie nodig heeft en dan modelleer je het nummer daarnaar.
Ik ben nogal te vinden voor de werkwijze waarbij de woorden de melodie mogen vormen. Zo kan je mooie, korte melodieën maken die heel natuurlijk uit de woorden voortkomen, wat anders is dan wanneer je de woorden op een melodie wringt of je maar blijft proberen om altijd opnieuw een tekst op een melodie te zetten. Dan worden de mogelijkheden van de tekst gelimiteerd door de melodie. Het is dus interessanter om een vrijere melodie te hebben. De vormen worden dan natuurlijk ook losser, maar ik denk dat ik mag zeggen dat onze nummers nog steeds refreinen hebben.
In jullie nummers duiken vaak parlandoritmes op en de melodieën klinken soms echt accidenteel, alsof ze bij een volgende versie helemaal anders zouden kunnen zijn.
Dat is tot op zekere hoogte waar, maar nu zing ik de nummers toch grotendeels hetzelfde. Het kan gebeuren dat ik een melodie improviseer bij de woorden tijdens een opnamesessie, maar eens alles klaar is, blijft het hetzelfde.
Jullie muziek zit vol verrassingen. Ben je iemand die zich snel verveelt?
Absoluut, ik denk dat er altijd wel iets interessant is dat je kan doen. Dat geldt voor alles, niet alleen in de muziek. Ik zoek altijd naar iets dat nieuw en speciaal is en ben dus niet geïnteresseerd in het horen van imitaties of dingen die normaal zijn om normaal te zijn. Heel wat muzikanten censureren wat dat betreft zichzelf, ze staan niet toe dat hun echte ideeën naar boven komen. Of je krijgt van die middelmatige reacties van mensen die vinden dat dit of dat niet kan omdat het te vreemd is.
Heb je daarom je eigen label Shinkoyo opgestart?
Ik denk dat labels ondanks alles nog steeds erg belangrijk zijn. Het is een manier om meer mensen te bereiken dan je gewoon op eigen kracht kan. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik nog nooit in een situatie geweest ben waarin een label me zei dat mijn muziek te vreemd was en dat ik die moest herdoen. Wel heb ik het al meegemaakt dat ik geen label kon vinden omdat ze bang waren dat het niet gaat verkopen en dat is nog steeds een reden om platen uit te brengen.
Oorspronkelijk hadden we met Shinkoyo niet de juiste kanalen om de muziek bij de mensen te krijgen. Nu hebben we die wel, maar dat wil niet zeggen dat ik niet wil samenwerken met mensen die nog meer impact kunnen hebben. Het blijft voor mij immers belangrijk dat de muziek door zoveel mogelijk mensen gehoord wordt. Anders zou ik het als een hobby moeten doen en alleen in het weekend spelen.
Of een kantoorbaan nemen?
Wel, eigenlijk heb ik een kantoorbaan.
Jullie voorlaatste album ‘Money’ verscheen bij Tomlab, maar voor de meest recente plaat ‘People’ vonden jullie onderdak bij Crammed. Is Tomlab geen bekender kanaal om je muziek naar buiten te brengen?
In de VS is Tomlab zeker bekender dan Crammed, maar in Europa is Crammed een bekend en gerespecteerd label. ‘People’ was afgewerkt in maart 2010 en zou bij Tomlab uitkomen tegen het einde van de zomer of het begin van de herfst van vorig jaar. Er werd echter besloten om het aantal releases te verminderen, waardoor we met Crammed zijn gaan praten. We hadden eerder al een track voor ‘Tradi-Mods vs Rockers’ opgenomen (dubbel-cd die een hommage is aan de bands uit Crammeds ‘Congotronics’-reeks) en ze waren enthousiast.
Skeletons is begonnen als een soloproject, maar nu is er een basistrio van jou met Jason MacMahon en Jonathan Leland. Hoe is de taakverdeling tussen jullie?
Met Jason speel ik al meer dan tien jaar samen, dus is er een heel natuurlijke manier van samenwerken. Wanneer we met het trio songs schrijven of een tour of een show voorbereiden, is er een evenwichtige inbreng qua ideeën. Ik schrijf nog steeds het meeste materiaal, maar de anderen komen ook met zaken af. Voor mij zijn het twee ongelooflijke muzikanten en de meeste dingen waar ze zelf mee komen aandraven, zijn interessanter dan wat ik ze zou vragen om te doen.
Dan heb je het vooral over de arrangementen?
Zeker, maar er zijn nummers die ontstaan door het samen zitten. We werken echt met een open proces en kunnen intuïtief en snel reageren wanneer het op nieuw materiaal aankomt. Wie een idee heeft kan het opbrengen en we proberen er dan samen iets van te maken.
Jullie arrangementen zijn vaak erg rijk. Levert dat nooit problemen op om ze te vertalen naar een live setting?
Er zijn nummers die moeilijk zijn om op een podium te brengen, maar ondertussen hebben we alle nummer van ‘People’ al live gespeeld, wel in verschillende arrangementen. Met onze huidige bezetting proberen we de nummers hetzelfde momentum te geven als ze hebben met de overdubs van de studio, maar dan met drie instrumenten. Dan is het klankpallet natuurlijk heel anders.
De vorige platen waren echter nog meer studiocreaties dan ‘People’. Op ‘Lucas’, de plaat voor ‘Money’, staan er songs met zestien lagen: vier verschillende drumpartijen, acht percussielijnen en dan nog een strijkersectie en vijf gitaren. Zoveel als maar mogelijk was. Diezelfde kracht halen uit slechts enkele personen op een podium is niet vanzelfsprekend. Daarom proberen we te zorgen voor een ander soort energie en andere arrangementen om het voor onszelf fris te houden. Het is dan natuurlijk te hopen dat het publiek open staat voor de nieuwe arrangementen.
Kan het zijn dat nummers veranderen tijdens een toer?
Zeker, er is veel plaats voor verandering. We zoeken altijd naar manieren om het voor onszelf interessant te houden. Er is niets saaier dan een band gaan beluisteren die gewoon doet wat ze hebben opgenomen of omgekeerd: muzikanten die opnemen zoals ze op het podium klinken. Met de nodige ruimte en energie proberen wij er iets speciaal van te maken voor elk publiek. Soms is dat wel een wat idealistische manier van denken. Wanneer je op de baan bent en je elke avond voor een ander publiek speelt kan je de relatie met dat publiek verliezen. Net dat voorkomen is dus onze bedoeling.
Betekent dat ook dat jij iemand bent die het muzikale gevaar nodig heeft?
Veilig betekent meestal saai, niet? Een goed voorbeeld zijn improvisatoren. Sommigen kunnen met iedereen samenspelen, maar klinken alsof ze hun was staan te doen. Op andere momenten zie je muzikanten die er voor gaan. Soms lijkt het dan mis te gaan, maar het is zo mooi en opwindend wanneer het allemaal op z’n plaats valt.
Klopt het dat je vroeger wel eens van instrument durfde veranderen van toer tot toer?
Dat is waar. Ik wisselde voor elke toer van instrument, maar tegenwoordig speel ik gitaar en keyboards. We zijn nu nog maar met drie, dus moet ik mijn partij spelen, maar met een grotere groep is het leuk om verschillende elementen er bij te brengen: saxofoon, noise of een twee drumset, iets nieuw en fris en niet die gewone bezetting van gitaar, bas en drums.
Van grote groepen gesproken: hoe is de Skeletons Big Band ontstaan?
Die groep is er gekomen naar aanleiding van een een residency die we aangeboden kregen van de New Yorkse club Roulette: twee avonden oefenen en drie avonden optreden. Toen we het geld hadden, hebben we de definitieve mixen gemaakt. De plaats is ok, maar we moeten de muziek eigenlijk uitschrijven, herarrangeren en dan opnieuw in een keer live opnemen met een groep van achttien muzikanten.
Eigenlijk was het een droom voor ons, dat we alle drie voor het project konden schrijven. Bovendien zijn de mensen in de groep allemaal goede muzikanten die ook onze vrienden zijn en dus weten waar we naar toe willen. Zo kunnen we dingen doen die met drie niet mogelijk zijn. Het is dus eigenlijk een nieuwe manier om sommige ideeën die we normaal gezien naar Skeletons gebracht zouden hebben, uit te schrijven voor een groep muzikanten die ze op een heel andere manier te interpreteren.
Je hebt ooit eens beweerd dat er geen slechte nummers bestaan, maar alleen slechte versies. Sta je daar nog steeds achter?
Dat is een bewering van lang geleden, maar ik denk inderdaad dat de meeste ideeën geherinterpreteerd kunnen worden op een interessante manier. Het mooie van kunst is dat zelfs wanneer iets louter gemaakt is om verkopen, je het steeds kan demonteren om er een andere betekenis in te vinden, om er een ander conceptueel pad mee te bewandelen. Een van mijn favoriete artiesten is bijvoorbeeld R. Kelly. Ik vind dat echt diepe muziek, maar ik weet dus niet of het zo bedoeld is of dat ik het alleen zo interpreteer. Dat is het mooie.
Is de verleiding dan niet groot om covers te spelen?
Zeker, maar ik wil covers doen van nummers die ik graag hoor en het probleem is dat ik die ken in de best mogelijke versie. Ze hebben geen cover nodig.
Dus er zijn slechte songs?
Nee, ik bedoel: zet de radio aan en je kan een slechte versie van een nieuw nummer horen, maar dat wil niet zeggen dat er niets goed van te maken is.
Op ‘People’ staan enkele nummers die gebaseerd zijn op waargebeurde verhalen. Zo gaat ‘L’il Rich’ over een jongen die, slachtoffer van bendegeweld, niet ver van jouw appartement werd neergeschoten. Wat spreekt je hierin aan: de maatschappelijke relevantie of louter het verhaal?
Eigenlijk gaat het om de twee. Ik voelde een sterke reactie op wat er gebeurd is en in onze wijk werden er posters opgehangen en was er een kaarswake. Ik woon in een sterk Puertoricaans gekleurde omgeving en geen van de mensen zocht echt interactie met mij of anderen inwijkelingen in Brooklyn. Er is echt een scheiding tussen de twee gemeenschappen die in dezelfde omgeving wonen.
Er was dus een verhaal te vertellen, maar tegelijkertijd was er de frustratie dat je geacht werd je er niet mee bezig te houden. Dat je je er niet mee moest bemoeien, maar met je eigen zaken bezig zijn. De dingen waar ik over schrijf zijn verhalen, maar ze gaan dus ook over met mezelf in het reine komen. Het is dus niet op dezelfde manier als iemand anders het verhaal zou kunnen interpreteren.
Ben je iemand met veel medeleven?
Zo voel ik me in elk geval, maar ik weet niet hoe ik al die dingen een plaats moet geven. Dat is de reden waarom ik er nummers over schrijf, als een manier om te participeren. Kijk, er is niet veel dat ik kan doen om de familie van L’il Rich te helpen. Ik ben ook niet het soort mens dat met een bord op een straathoek gaat staan om te protesteren. Er is nu eenmaal geen open vorm waar mensen samenkomen op een begrijpende manier, zonder kwaad te zijn. Daarvoor ben je dus op jezelf aangewezen.
Een andere uitspraak van jou is dat hypes mensen tegenhouden om andere muziek te ontdekken. Zou je Skeletons ooit graag als een hype zien?
Natuurlijk! Ik zou willen dat meer mensen onze muziek horen. Als je zoiets zegt, kom je natuurlijk steeds wat afgunstig over tegenover mensen die wel een hype zijn, die gemakkelijker de pers en het publiek bereiken.
Het is echter zoals met mode: er is te veel muziek in de wereld om intens beleefd te worden en dan voelt het soms alsof de muziek van een bepaald moment helemaal bepaald wordt door de dan heersende rage. Dat zijn de groepen die alle festivals spelen, waar mensen over horen. Het zou leuk zijn als er een Utopia was waar iedereen probeerde muziek te absorberen die ze niet begrijpen, die nieuw is voor hen. Helaas denkt niet iedereen er zo over. Voor veel mensen is muziek iets om de tijd te doden, zodat ze niet hoeven na te denken, bijvoorbeeld terwijl ze de was doen.
Ik begrijp natuurlijk wel waarom wij niet meteen een hype worden. Je kan onze muziek niet opzetten in een winkel of wanneer je surft: er is misschien te veel informatie waardoor het gaat afleiden en irriteren. Ik luister trouwens ook niet altijd even intens. Er is muziek die ik echt geweldig vind, maar die ik niet zomaar altijd kan horen. Eigenlijk is het dus een catch 22.
Klopt het dat je ook met films bezig bent?
Ik maak kleine documenten van wat ik ervaar en beleef. Ik neem doorgaans een videocamera mee wanneer we toeren en dan probeer ik dingen vast te leggen, maar ik heb ook een tv-show Roulette TV die openbaar te bekijken is in Manhattan. Daarvoor maak ik muziekdocumentaires: live-optredens van en interviews met muzikanten.
Je hebt meegespeeld in het Congotronics vs Rockers-project met o.a. Konono No. 1 en de Kasai Allstars. Hoe ben je met die muziek in contact gekomen?
Het eerste Konono-album kwam uit toen ik nog studeerde en een vriend gaf me een exemplaar. Ik was er helemaal ondersteboven van en sindsdien volg ik de Congotronics-reeks. De muziek van de Kasai Allstars kende ik niet zo goed voor de toer, maar nu ben ik er echt door geobsedeerd. Die muzikanten en die van Konono No. 1 hebben me echt weggeblazen. Het was een geweldige belevenis om met hen muzikanten samen te spelen. Hetzelfde gaat op voor Deerhoof – die nu niet alleen een van mijn favoriete bands zijn, maar ook een mijn favoriete groep mensen – Juana Molina en Wildbirds & Peacedrums. Eigenlijk was het een echte eye opener en ik denk niet dat mijn muziek nog dezelfde zal zijn na deze ervaring.
Afgaande op jouw muziek denk ik dat je eerder een Kasai-man bent dan iemand voor Konono No. 1. Klopt dat?
Inderdaad. Wat me aanvankelijk aansprak in de muziek van Konono No. 1 was het directe, krachtige, ruwe en bijna agressieve van de sound, alsof het punkrock was. Na goed gegraven te hebben in de muziek van de Kasai Allstars, voel ik een echte band met hen. Ze hebben me een nieuwe manier van over muziek denken leren kennen. De muzikanten van de Kasai Allstars spelen traditionele muziek, waarvan ze een diepe kennis hebben. Ze hebben echter geen concept van perfectie of identiek naspelen. Als je twee gitaren hebt en een tamboerijn kunnen ze beginnen.
Ik herinner me dat we op een keer in de backstage zaten en dat ze begonnen te spelen met bierflesjes en met andere dingen die ze konden vinden: een kleine, bijna speelgoedachtige kalimba en een Cubaanse tres die Vincent Kenis (de producer van de Congotronics-reeks) had meegebracht. Je zou denken dat ze aan het jammen waren, maar plots begonnen ze allemaal in perfecte akkoorden te zingen. Of het in hetzelfde tempo of dezelfde toonaard was als de originele versie, dat deed er niet toe: ze speelden gewoon. Heel inspirerend.
Tot slot een vraag die je waarschijnlijk al vaak gekregen hebt: wat is dat met al die vreemde namen waaronder Skeletons gespeeld en opgenomen heeft? Skeletons & the Girl-Faced Boys, Skeletons and the Kings of All Cities, Skeleton$...
Voor mij was dat een manier om te rebelleren, om mezelf vooral niet te branden. Ik voelde me wat gegeneerd om een brand te zijn: een naam van een groep kan soms echt idioot zijn, maar het is wel iets waar je je hele carrière aan vast hangt.
Bovendien denken luisteraars er te veel over na en dan wordt de naam Skeletons een probleem. Die wordt namelijk meteen geassocieerd met een of andere metal- of rockabillyband en dan horen luisteraars bij ons plots een easy listening-achtig nummer.
We zijn echter gestopt met de naamsveranderingen, omdat het ons problemen opleverde en het ons publiek moeilijk maakte om onze muziek te vinden. Dus hebben we besloten om het allemaal maar te laten vallen.