Hij studeerde blokfluit en oude muziek aan het conservatorium van Antwerpen, vervolmaakte zich in de jazz in Luik en trok vervolgens voor drie jaar naar Amerika. Sedert begin de jaren ’90 is Kris Defoort een van de meest vooraanstaande Belgische jazzmuzikanten geworden en tegelijk profileert hij zich steeds meer als componist, wat niet onopgemerkt bleef in het buitenland. Het verschijnen van een driedelige cd-box bij het W.E.R.F.-label, het aantreden op de komende edities van Jazz Middelheim, Jazz in’t Park en Parkjazz met zijn trio en solo op Jazz Brugge en het winnen van de Sabam Jazz Award in de categorie “gevestigde waarde” zijn tekenen aan de wand dat Defoort nog niet uitverteld is. En naar eigen zeggen is er nog veel meer op komst.
Vooreerst proficiat met uw "liftetime achievement" Sabam Jazz Award. Nochtans bent u maar begin de vijftig: is het niet wat vroeg voor een dergelijke onderscheiding?
Inderdaad voelt deze prijs een beetje raar aan. Het is een onderscheiding voor een "gevestigde waarde", terwijl ik juist hoop dat mijn muziek nooit "gevestigd" zal zijn. Ik probeer muzikaal altijd weer opnieuw te beginnen, vanaf een wit blad. Elk project wil ik iets volledig nieuws verwezenlijken, wil ik helemaal open staan. Verder gaan op wat ik vroeger heb gedaan, ligt niet in de lijn van mijn bedoelingen. Uiteraard zijn er risico's verbonden aan het zichzelf willen vernieuwen, maar ik ben bereid die te nemen.
Inderdaad zoekt u met uw huidige trio zowel het gezelschap op van oude bekende Nicolas Thys als van de jonge drummer Lander Ghyselinck. Vanwaar de keuze voor een veel jongere drummer?
Mijn eerste ontmoeting met Lander was simpelweg fantastisch. Hij passeerde in mijn improvisatieklas op het conservatorium en het eerste wat ik muzikanten altijd laat doen, is hen solo laten spelen. Dit doe ik om zicht te krijgen op hoe ze met hun instrument omgaan. Na tien seconden had ik bij Lander al het gevoel dat ik met hem wilde samenwerken. De andere leefwereld waar Lander uit komt, is voor mij heel stimulerend. Hij stelt mij als muzikant scherp en uiteraard is de klank van het huidige trio daar sterk door beïnvloed. We hebben elkaar vaak gezien en Lander liet mij geregeld andere soorten muziek horen, waar hij mee bezig is. Ik ontdekte hoe Lander omging met drum'n'bass en hiphop, om maar twee genres te noemen. Hij neemt al die bagage mee naar zijn drumstel. Ik zeg hem dan ook dat hij zich nooit moet "aanpassen" aan mijn spel. We kunnen alle drie helemaal onszelf zijn en dat werkt fantastisch. Ook met Nicolas Thys, die ik al langer ken, verloopt de communicatie 100% natuurlijk.
Nu drummer Lander Ghyselinck België tijdelijk inruilt voor Amerika, hoe ziet de toekomst van uw trio eruit? Hebt u al een andere drummer op het oog?
Het is inderdaad zo dat Lander een jaar naar Amerika gaat om ervaring op te doen, in de New School for Jazz and Contemporary Music in Manhattan, geloof ik. Hij zal daar contacten leggen en nieuwe mensen ontmoeten. Speciaal voor het volgende project met mijn trio zal hij echter een paar keer opnieuw naar België komen. Dat wordt een samenwerking met Josse De Pauw onder de titel 'An Old Monk', waarvoor ikzelf zal vertrekken van de muziek van Thelonious Monk en waar De Pauw teksten voor zal schrijven. Lander heb ik overigens altijd gestimuleerd in zijn keuze om het buitenland op te zoeken. Ik heb zelf ook drie jaar in Amerika geleefd. Je leert er op een andere manier leven en ten slotte is en blijft jazzmuziek van oorsprong Amerikaans. Dat kan je alleen daar aan de lijve ondervinden. Door er middenin te zitten, ervaar je de muziek veel directer. Je omgang met de muziek wordt er meer intuïtief en organisch door. Zelf had ik ongeveer een jaar nodig om mij helemaal aan te passen aan de nieuwe setting, tot een trompettist me op een avond vertelde dat ik de swing helemaal te pakken had. Inderdaad voelde ik mij in die periode groeien als muzikant. Wat het trio betreft: er zijn inderdaad data waarop Lander niet kan meespelen. Dan zal ik beroep doen op Teun Verbruggen, iemand die ik al langer ken. Daarnaast heb ik Jens Bouttery, ook een van mijn studenten, kunnen engageren voor het concert met Josse De Pauw in Gent. Hij beweegt zich in heel diverse groepen en hij interesseert zich ook voor alternatieve muziek. Zijn eindexamen was voor mij een openbaring: aan de hand van interviews met onder meer Han Bennink en Josse De Pauw schreef hij muziek voor een hele band, waarbij hij onder andere ritmisch aan de slag ging met de woorden van de geïnterviewden. 'The Dubtapes' hebben toen veel indruk gemaakt en ik ben zeker niet de enige die Jens een zeldzaam talent vindt.
Volgt u de internationale jazzscène nauwgezet op?
Niet intensief, omdat de tijd mij dat niet toelaat. Bovendien zit ik momenteel in een compositiefase, waardoor ik me minder op jazz kan richten. Ik probeer wel op de hoogte te blijven en interesseer me natuurlijk wel, maar bijvoorbeeld jazzmagazines kopen is iets wat ik niet doe.
En hoe zit het met klassieke muziek? Bestudeert u bijvoorbeeld partituren?
Ja, zeker tijdens een compositiefase ben ik sterk bezig met wat voorgangers of tijdgenoten geschreven hebben. Momenteel werk ik aan een stuk voor groot orkest, op vraag van het Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam. Zoals ik al zei, is het opzoeken van nieuwe werelden heel belangrijk voor mij. Zoals ik destijds ook een sprong in het duister maakte met 'The Woman Who Walked Into Doors', mijn eerste opera, gaat ook nu weer een onbekende wereld voor mij open. Ik ben een autodidact op het vlak van componeren en zit veel met mijn neus in partituren. Theorieboeken ga ik zoveel mogelijk uit de weg, want ik wil muziek beleven via mijn gehoor of mijn buikgevoel. Zeker nu ik voor orkest schrijf, wat ik nooit eerder heb gedaan, luister ik veel, onder andere naar 'Le Sacre du Printemps'. Zonder die muziek daarom harmonisch te ontleden, wil ik me onderdompelen in het bad van de georkestreerde muziek. Op dat vlak vind ik trouwens dat hedendaagse componisten heel veel interessante dingen doen. Door allerlei invloeden op te pikken, wil ik dan een eigen soep maken. Ik schrijf geen strikt spectrale of dodecafonische muziek, maar vertrek vanuit de improvisatie, vanuit het gehoor, en ga van daaruit mijn eigen weg. Mijn bagage, onder andere als barokmuzikant, kristalliseert voor mij heel natuurlijk in wat ik schrijf.
Hoe verhoudt zich uw klassieke muziek tot uw jazzwerk? Zijn de twee onlosmakelijk met elkaar verbonden of ziet u het als twee totaal verschillende aspecten van uw muzikale persoonlijkheid?
Voor mezelf liggen beide in elkaars verlengde. Wel merk ik dat mijn werk vanuit specifieke "genres" (opera, hedendaags klassiek of jazz) wordt benaderd en beoordeeld. Zelf heb ik het gevoel me ergens in de plooien, tussen al die hokjes in, te bevinden, wat ik een comfortabele positie vind. (lacht) Alles is bovendien onderhevig aan verandering. Muziek wordt globaal gezien veel meer toegankelijk, het wordt steeds logischer dat mensen met heel verscheiden muzieksoorten in contact komen. De manier waarop ik werk verschilt wel danig als ik jazz maak of als componist aan het schrijven ben. In mijn gecomponeerde muziek ben ik een echte perfectionist: zo kan ik uren twijfelen over een bepaalde dynamiek of een reeks noten. Als componist wil ik bovendien zoveel mogelijk vastleggen wat in mijn hoofd zit. Met het jazztrio ga ik soms tegenovergesteld te werk: het is al gebeurd dat ik voor een bepaald thema zelfs geen begeleiding uitwerk, waardoor we samen iets kunnen verzinnen. Anderzijds is het vertrekpunt, ook als componist, altijd de improvisatie. Via het geschrevene wil ik de improvisatie echter overstijgen, bijvoorbeeld door ideeën op een bepaalde manier te ontwikkelen. Tijdens een geïmproviseerde live-sessie zijn er natuurlijk magische momenten, maar die kunnen muzikanten niet avond na avond bereiken. In mijn gecomponeerde muziek streef ik dan ook naar een vastgelegde opeenvolging van dergelijke "magische momenten". Het muzikale DNA van mijn 'House of the Sleeping Beauties' is bijvoorbeeld geworteld in de jazz, maar het eindresultaat klinkt niet meer als dusdanig. Vroeger liet ik in mijn partituren nog ruimtes waar klassieke musici konden improviseren, maar dat is natuurlijk moeilijk controleerbaar. Door alles exact vast te leggen, heb ik het gevoel meer te kunnen bereiken qua vorm en expressiviteit. Ik heb overigens een groot respect voor klassieke muzikanten, die elke avond een exacte weergave van een partituur tot bij het publiek brengen. Ik probeer klassieke musici, wanneer ik voor hen schrijf, het gevoel te geven dat ze zeer betrokken zijn bij de partituur.
Uw meer klassiek georiënteerde muziek heeft vaak iets programmatisch: er zijn muziekhistorische verwijzingen (muziek naar originelen van Dowland of Monteverdi), uw opera's vertellen uiteraard een verhaal en u schreef muziek naar Brodsky en Shakespeare. Ligt er altijd een reeds bestaand kunstwerk ten grondslag aan uw eigen creaties?
Het is misschien mijn manier om te studeren. (lacht) Dowland en Monteverdi ken ik uit mijn verleden en ook in mijn jazzwerk heb ik vroeger de geschiedenis verwerkt, bijvoorbeeld met de 'Variations on A Love Supreme'. Momenteel werk ik echter steeds minder vanuit bestaand materiaal. Bij opera werk je natuurlijk met een tekst die een zeker houvast biedt. Mijn symfonisch werk voor het Koninklijk Concertgebouworkest vertrekt dan weer niet van een bepaald gegeven: dat is absolute muziek. En dus moeilijk. (lacht)
U deed ongeveer twee jaar geleden een project met Dirk Roofthooft rond de poëzie van Joseph Brodsky. Hoe ging u toen te werk?
Dirk en ik hebben toen een maand lang iedere dag gerepeteerd. Ik had wat geschreven, maar veel is improvisatorisch tot stand gekomen. Dirk had veel sessies opgenomen, waardoor we vlug een soort structuur vonden en een grote lijn uitstippelden. Ik maakte muziek op de teksten, maar ook op de stem van Dirk, die ik geschikt vond om te zingen. Aangezien Dirk geen noten kan lezen, vroeg hij mij om een lied zelf in te zingen, wat ik normaal gezien nooit doe. (lacht) Toen hij die opname hoorde, vond hij dat we samen de voorstelling moesten beginnen met een gezongen lied. De algehele werkwijze voor de muziek was trial and error: we hebben veel geëxperimenteerd, wat voor mij heel boeiend was.
U droeg uw eerste strijkkwartet op aan de kinderen van Irak: waarin vindt een dergelijk engagement zijn oorsprong?
Ik ben niet iemand die op de barricades gaat staan om grote ideeën te verkondigen. Zoiets ontstaat bij mij vaak heel spontaan en intuïtief. Tijdens het componeren stond ik 's morgens op en zag ik de eerste beelden van een door bommen geteisterd land, een oorlog die live te volgen was op CNN. In mijn strijkkwartet liet ik een soort lamento horen, een lullaby met een verborgen boodschap aan Bush: "kan jij nog slapen, na alles wat je aanricht?" De link ontstond dus vanzelf, vanuit een groot mededogen.
Erg ontroerd was ik ook door de maatschappelijke wortels van een werk als 'The Woman Who Walked into Doors', mijn opera over een vrouw die mishandeld wordt. Als "held" van het verhaal slaagt ze er uiteindelijk in om aan de grootste miserie te ontsnappen. Er is toen een delegatie komen kijken van een werkgroep die zich dagelijks inzet voor de gezondheid van deze vrouwen en zij beschreven mijn opera als een pakkende en juiste weergave van de feiten. Zoiets raakt je natuurlijk...
Zijn er momenteel nog andere opdrachten of nieuwe projecten waar u aan sleutelt?
Zoals gezegd dus komend seizoen het project met Josse De Pauw voor LOD en het symfonisch werk met het Koninklijk Concertgebouworkest tegen maart 2014. Daarnaast is er later in 2014 een circusopera (met acrobaten) gepland, 'El Dorado'. Dat wordt een samenwerking met Compagnie Feria Musica en de Opera van Limoges. Verder in de toekomst ligt mijn plan om bij De Munt 'Time of Our Singing' in première te laten gaan, naar een fenomenaal boek van Richard Powers. Dat heeft mij diep geraakt – ik kan het iedereen aanraden. Het is een verhaal over een zanger, uit wiens perspectief een heel stuk van de Amerikaanse geschiedenis en de muziekcultuur wordt belicht. Hoe ik van zoiets een opera zal maken, moet nog blijken. Het is in ieder geval titanenwerk, maar ik zie het zitten. Daarnaast blijf ik overigens concerten geven met mijn trio en solo, speel ik improvisatie-concerten met muzikanten die ik niet eerder heb ontmoet of voer ik muziek uit waar Salva Sanchis op danst.
Hoe begint u aan een werk: als opdracht voor een specifieke bezetting, of schrijft u eerst muziek en zoekt u dan pas uitvoerders?
Ik heb het geluk, of misschien is dat de kunst, dat ik er de voorbije jaren in geslaagd ben om de dingen die ik graag wou doen te koppelen aan een opdracht. Dat is ook financieel noodzakelijk, om te kunnen overleven. Ooit droom ik er nog van een pianoconcerto te schrijven, waarvoor ik al een aantal ideeën heb. Het kan echter zijn dat er een paar daarvan worden verwerkt in mijn stuk voor het Koninklijk Concertgebouworkest. Maar als ik niets voel voor een opdracht, dan neem ik die niet aan. Puur met een financieel motief werken, weiger ik te doen.
Hoe ziet een normale werkdag er voor u uit?
Dat varieert. Schrijven aan een opera neemt verschillende jaren in beslag. Daarna kan het goed zijn dat ik me weer met volle overgave op een jazzproject werp. Tijdens het componeren werk ik aan de piano: ik schrijf alles met de hand, niets ontstaat aan de computer. De muziek die overdag het licht ziet, schrijf ik 's avonds in het net over. Meestal werk ik trouwens volledig chronologisch, dus zonder eerst een pianoversie te schrijven die ik vervolgens orkestreer. Alles ontstaat bij mij in een keer, waarbij ik probeer om 's avonds een idee op te schrijven waarmee ik de volgende dag aan de slag kan. Vroeger was ik fanatieker en werkte ik elke inval meteen volledig uit, waardoor ik soms nachten lang wakker bleef. Componeren was op die manier veel vermoeiender en uiteindelijk raakte ik toch geblokkeerd. Mijn huidige werkwijze is wat dat betreft gezonder. Op sommige dagen lukt het ook niet, dat is nu eenmaal zo. Een goede manier voor mij om te ontspannen, is het lezen van romans. Op de een of de andere manier doet de verbeeldingswereld van een schrijver mij als kunstenaar goed.
U mag de komende editie van Jazz Middelheim met uw trio openen. Bereidt u zich op een specifieke manier voor op een dergelijk concert, of kunt u zomaar het podium opwandelen en komt het allemaal vanzelf?
Me voorbereiden is niet strikt noodzakelijk, maar dit concert is natuurlijk geïsoleerd qua datum. Er liggen daarom al twee repetities vast met Nicolas en Lander. Daarnaast ga ik me ook thuis wat voorbereiden. Na een lange periode van componeren, is het niet slecht dat ik mijn pianotechniek terug op peil breng. Je moet de kleuren en het toucher ook terug gewoon worden. En natuurlijk de swing en de groove terugvinden. (lacht)
Meer over Kris Defoort
Verder bij Kwadratuur
- Jazz Brugge 2012 - Pierre Favre & Samuel Blaser, Francesco Bearzatti, Aldo Romano
- Kris Defoort Trio - Live in Bruges
- Kris Defoort - Oh, Lucky Me
- Kris Defoort Trio - Le Lendemain du Lendemain
- Defoort – Turner – Thys – Black - New Sound Plaza
- Kris Defoort - Solo: Live in Tokyo
- Kris Defoort - Alcoholscene: Jack is my baby
- Kris Defoort - The Woman Who Walked into Doors
- Follow The Sound 2010 – Dag 2
- Kris Defoort - Prelude Third Night
- Kris Defoort - House of the Sleeping Beauties
- aRTET - Watts Up
- Kris Defoort - Dedicatio (slot)
- Kris Defoort - Pentimento I / Purple Red
- Kris Defoort - ConVerSations / ConSerVations
- Jazz Middelheim 2003 - dag 1, 2 en 3