De laatste tien jaar slaagde het Duitse koppel Kommissar Hjuler en Mama Bär erin om een indrukwekkende discografie van meer dan 300 platen vol hysterische, absurde en rauwe soundart bij elkaar te spelen. Langzamerhand raakt ook de rest van de wereld overtuigd van hun mix van dada, fluxus en art brut en dus verschijnen er met mondjesmaat heruitgaven en compilaties van hun werk. Aan het woord is de mannelijke helft van het koppel.
Je bent al 42 maar brengt pas sinds een kleine tien jaar platen uit. Waarom ben je zo laat met muziek begonnen?
Dat is niet volledig correct: in '99 bracht ik mijn eerste plaat uit, onder de naam Tuulen Laulu, een groep waar ook Mama Bär deel van uitmaakte. Het is ook op deze manier dat ik mijn vrouw heb leren kennen. Het is dankzij mijn vrouw dat ik de muziek, en later ook in de kunst, ben terecht gekomen, maar al lang voor ik muziek maakte, was ik een grote verzamelaar van experimentele muziek. Daarmee ben ik al in mijn jeugd begonnen.
Wat was dan de aanleiding om van het verzamelen van muziek over te gaan naar het zelf muziek maken?
Zo rond '99 vond ik mijn gading niet meer in het aanbod aan experimentele muziek. Het ging mij niet ver genoeg, het was allemaal niet experimenteel genoeg voor mij, dus ben ik maar zelf de muziek beginnen maken die ik wilde horen.
Ik heb altijd een fascinatie gehad voor koppels die samen muziek maken, zoals Dylan Nyoukis en Karen Constance of Twig Harper en Carly Ptak. Wat maakt het samen muziek maken als koppel zo speciaal?
Ik denk dat je als koppel beter op elkaar afgestemd bent dan een groep vrienden die één keer per week met elkaar afspreken. Uiteindelijk breng je als koppel elke dag met elkaar door en in ons geval betekent dit dat we elke dag samen muziek en kunst maken. Wij voelen ons als koppel ook erg aangetrokken tot andere koppels die samen muziek maken, zoals Dylan en Karen, waarmee we binnenkort een tape en een cd-r zullen uitbrengen, of Jon en Fiona van The Hunter Gracchus, waarmee we momenteel aan een lp werken, of Francis Tucker en C.Mank, waarmee we een tentoonstelling aan het maken zijn.
Heb je soms de indruk dat jullie een soort dubbelleven leiden: enerzijds zijn jullie een doodgewoon gezinnetje waarin jij als politieagent de kostwinner bent en jouw vrouw als huisvrouw voor jullie twee kinderen zorgt, anderzijds zijn jullie een excentriek kunstenaarskoppel.
Dat zie je verkeerd. Wij leven uitsluitend voor onze kunst, al de rest is bijzaak, waarbij onze kinderen onze belangrijkste bijzaak zijn. Ze zorgen bovendien voor afwisseling. Bij de politie werk ik enkel nog pro forma. Ik zie mezelf ook niet meer als politieman, voor zover dat ooit wel het geval zou zijn geweest. Eigenlijk zag ik die job van politieman als een soort performance die ik opvoerde.
Waren jouw collega's bij de politie op de hoogte van jouw activiteiten als muzikant?
Ja, dat wel. Ze vonden mij daar maar een rare kwiet maar ze vonden mij niet bedreigend of zo. Ze accepteerden het, dat lijkt mij de juiste omschrijving. Ze zagen ook wel dat wij met onze kunst ernstig genomen werden. Uiteindelijk ben ik met het Ministerie tot een soort minnelijke schikking gekomen, waardoor ik nu als kunstenaar kan leven en toch met al mijn papieren in orde blijf. Ik denk niet dat iemand ooit tot een dergelijk akkoord is gekomen dus ik ben blij met de situatie zoals die nu is.
Hoe reageren jullie kinderen op jullie kunst en muziek?
Die zijn momenteel acht en drieëneenhalf, dus die hebben nog nooit een concert van ons gezien maar ons huis ziet er sowieso uit als een galerij van ons eigen werk dus de kinderen zijn het ondertussen wel gewend om tussen allerlei kunstwerken op te groeien. Voor hen is dat hun normale leefomgeving.
Klopt het dat jullie kinderen jullie aanspreken als Papa Bär en Mama Bär?
Inderdaad, onze kinderen kennen onze voornamen niet, ook al omdat we elkaar ook altijd aanspreken als Papa Bär en Mama Bär.
Heet jouw zoon echt Faust Adolf, of was dat een grapje?
Nee, onze zoon heet echt Faust Adolf. Ik denk dat je een slechte grappenmaker bent als je jouw kind met de naam Adolf opzadelt voor de grap. Wij vinden Adolf ook echt een mooie naam, zeker in met het woord Faust ervoor.
Zien jullie jezelf als buitenstaanders in het kunst- en muziekmilieu?
We zijn eigenlijk vooral met kunst bezig maar tot hiertoe krijgen we meestal erkenning met de muziek die we maken. Dat is op zich niet zo verwonderlijk want we zijn nog maar sinds 2006 met kunst bezig. Bij onze muziek heeft het ook een tijdje geduurd voor er erkenning kwam dus daarover maken we ons geen zorgen.
Jullie omschrijven jullie muziek als 'niet aan te horen'. Zien jullie het dan als non-muziek of eerder als antimuziek?
Ik zie het als pure schoonheid. Maar je hebt gelijk: ons werk wordt vaak ondergebracht bij NO!art of antikunst, vraag mij niet waarom.
Jullie muziek wordt ook dikwijls als ondoorgrondelijk omschreven, terwijl jullie toch zeer eenvoudige opnames maken.
Waar slaat dat nu op? Volgens jouw logica zijn de pianosonaten van J.S. Bach dan ook eenvoudige opnames want er is alleen maar één piano op te horen.
Ik bedoel: jullie maken weinig gebruik van multitracking of extra effecten.
We werken inderdaad uitsluitend analoog, waardoor onze muziek sowieso veel eenvoudiger in elkaar zit dan de meeste digitale opnames, en we maken ook geen gebruik van samples. Als we een loop maken, dan doen we dit gewoon met een tapedeck. Voor de rest maken we vooral gebruik van de record- en de stopknop, maar voor het gemak moet je het zo niet doen, hoor. Dan neem je beter alles op met een computer en met een digitaal mixprogramma. Wij blijven echter de voorkeur geven aan analoog. Dat is misschien wat omslachtiger, maar naar ons gevoel wel eerlijker.
Jullie teksten zijn voornamelijk in het Duits. Toch heb ik niet de indruk dat jullie een rechtlijnig verhaal proberen te vertellen.
Ik zie onze opnames als registraties van een bezoek aan het echte leven: wij zijn constant bezig om de dingen die in ons verleden gebeurd zijn, én de dingen die we in ons leven van alledag tegenkomen, in onze muziek te verwerken. Om een voorbeeld te geven: onlangs erfde ik een boek van mijn grootvader. In dit boek vond ik handgeschreven felicitaties terug van Keizer Wilhelm II. Mijn grootvader was namelijk hoogbegaafd en mocht daarom twee klassen overslaan. Dit boek heette 'Duitsland op Zee: De scheepvaartpolitiek van Keizer Wilhelm II'. Wel, de scheepvaartpolitiek van Keizer Wilhelm II hebben wij in één van onze recente opnames verwerkt. Dit staat voor ons trouwens volledig los van het feit of anderen dit graag willen horen.
Jullie hebben op deze manier ondertussen al meer dan 300 platen gemaakt. Zien jullie dit dan als jullie persoonlijk archief?
Ja, zo zou je dat kunnen omschrijven. Toen wij met onze opnames begonnen zijn, was het helemaal niet de bedoeling om hier ook mee naar buiten te komen. We maakten deze opnames uitsluitend omdat dit hetgeen was wat wij zelf wilden horen. Uiteindelijk waren er toch ook een paar andere mensen die onze muziek wilden horen en dus maakten we nog een paar extra kopieën. Ondertussen brengen we iedere opname uit in een oplage van elf exemplaren. Die gaan dan naar onze vaste klanten, al worden we de laatste tijd steeds vaker gecontacteerd door echte labels die onze opnames willen heruitbrengen.
Wanneer wordt een verzameling van geluiden muziek?
Wanneer geluid muziek wordt? Ik voel dat aan, maar vind het moeilijk om dit met woorden begrijpbaar te maken. Op een bepaal moment vallen twee geluiden gewoon samen en klinkt die combinatie mij dan, letterlijk, als muziek ik de oren. En soms heb ik het geluk dat iemand anders dat ook zo ervaart. En als iemand anders dat niet hoort, dan is dat zijn gemis. Of misschien ook niet, misschien hoort iemand anders heel andere zaken die hem dan weer aanspreken.
Ik vind jullie muziek soms erg grappig. Op een podium zelfs nog meer dan op plaat.
Grappig? Ik vind onze muziek helemaal niet grappig. Absurd misschien wel maar niet grappig. Weet jij wat jouw probleem is? Jij begrijpt onze muziek helemaal niet en daarom probeer je die te ridiculiseren door het af te doen als grappig. Net zoals er mensen zij die onze optredens willen laten verbieden omdat ze beduveld zouden zijn. Dat is hun manier om te zeggen dat ze het niet begrijpen. Vind jij de felle kleuren op de schilderijen van Warhol dan ook grappig misschien? Of een vloeibaar horloge op een schilderij van Dali, is dat dan ook iets dat jij grappig vindt? Ik zal jou eens iets vertellen: als jij zegt dat je iets grappig vindt, bedoel je eigenlijk dat je het niet ernstig wil nemen.
Ik zie ernst en humor niet als tegengestelden. Wordt bovendien ieder kunstenaar geen entertainer op het moment dat er een publiek is, ook al neemt hij zijn kunst ernstig?
Voor mij is een entertainer iemand die datgene brengt waarvan hij denkt dat het dat is wat het publiek van hem verwacht en dat is, God zij dank, letterlijk het tegenovergestelde van wat wij doen. Wanneer wij ergens een performance geven, hoeven wij ons hier amper nog op voor te bereiden. En weet jij hoe dat komt? Omdat datgene wat wij brengen geen entertainment of show is, maar écht. Wat je bij ons te zien krijgt, is wie wij zijn.
Meer over Kommissar Hjuler & Mama Bär
Verder bij Kwadratuur
- Helaas geen extra info meer.