Sinds de Zwitserse drummer Jojo Mayer eind jaren negentig in zijn woonplaats New York de ondertussen legendarische 'Prohibited Beatz'-fuiven startte, is hij met zijn band Nerve uitgegroeid tot een van de boegbeelden van moderne live elektronica. Zo combineerde hij de improvisatie en het momentum uit zijn jazzachtergrond met de texturen en het 'reverse engineering'-concept van elektronische muziek.
Het langverwachte Nerve-debuut 'Prohibited Beats' zag pas in 2007 het daglicht, en nu wordt daar met 'The Distance Between Zero and One' eindelijk ook een vervolg aan gebreid. Nerve klinkt anno 2011 nog hoekiger, sferischer en eigenzinniger dan tevoren.
Hoewel hij met zijn dikke krullenbos, grijzige baard en extravagante outfit de meest opvallende verschijning is op het Adams Drummer Festival, loopt Jojo Mayer er wat verloren bij. Hij houdt zich opvallend afzijdig en verstopt zich zwaar hoestend achter zijn grote zonnebril. Als ik hem aanspreek kom ik te weten dat hij de avond daarvoor een zware astma-aanval heeft gehad waar hij nog steeds niet helemaal van bekomen is. Duidelijk vermoeid van de Frankfurt Musikmesse stommelt hij de trap van het podium af, loopt plots hard tegen me aan, excuseert zich verward en zoekt onrustig naar de uitgang. Pas wanneer hij buiten in het zonnetje staat en even door de nieuwe Slagwerkkrant bladert (“Is het jou ook al opgevallen dat drummermagazines de énige magazines ter wereld zijn waar geen seks in voorkomt?”) komt hij helemaal los. Anderhalf uur later is hij nog steeds volledig op dreef.
Jojo, het voorbije jaar bracht je met Nerve drie online ep’s uit, om te breken met het klassieke albumidioom. Ondertussen heb je echter besloten om de negen songs toch te bundelen op de langspeler ‘The Distance Between Zero and One’.
Inderdaad. In de eerste plaats hebben we deze compilatie gemaakt omdat vooral onze oudere fans toch liever een fysiek product in handen krijgen – nog steeds. Hoe dan ook, we zijn al volop bezig met ons volgende album, en daarbuiten hebben we nog een archief vol met onuitgebrachte live-opnames. Ons nieuwe materiaal gaat ook een andere richting uit: het klinkt opener, abstracter, minder beatgericht. Mede daarom wilden we dus eerst de drie ep’s remasteren en samenvoegen, zodat alle negen songs als één geheel kunnen beluisterd worden.
Het resultaat klinkt regelmatig vrij onorthodox: hoe gaan jullie zoal te werk in de studio?
Meestal zijn we niet erg voorbereid, aangezien we live ook altijd vijfentachtig procent van de tijd aan het improviseren zijn. We nemen gewoon al onze optredens op en proberen dan achteraf de magische stukken te recreëren in de studio. ‘Mindwash’ is bijvoorbeeld een ingekorte versie van een lange jam die we in Nublu in New York uit onze mouw hebben geschud. We werken steeds één week in The Bunker Studio van onze bassist John en geen dag langer – of we dan één of vier nummers hebben afgewerkt is niet eens belangrijk. Dan mixen en masteren we alles, zodat we een ten day window hebben. Daardoor kunnen we ideeën die eerst alleen maar in ons hoofd bestonden meteen afgewerkt online zetten. Vroeger was het onmogelijk om zo snel te werken. We hebben dus ook twee soorten fans: mensen die alles meteen downloaden als het op onze site staat, en mensen die wachten tot we een compilatie maken van die online ep’s. En wij kunnen gewoon doen waar we zin in hebben, terwijl we interactief zijn met onze fans. Als mensen bijvoorbeeld morgen zouden vragen of we niet gewoon elke maand één song online kunnen zetten, zou ik daar volledig voor open staan. I’m just trying to break out of like, the old way of doing things. It works better, actually.
Al jullie muziek is volledig online te beluisteren en te downloaden op Bandcamp – een onafhankelijk medium.
Klopt, want ik heb momenteel absoluut geen zin om met een platenfirma samen te werken, aangezien die meestal compleet verouderde eisen stellen. Er zijn verschillende labels geïnteresseerd, maar hun voorwaarden spreken me vooralsnog niet aan: ik wil geen slaaf zijn die een financiële sponsoring moet zien terug te betalen. Ik heb als ervaren muzikant veel begrip voor hoe moeilijk sommige labels het vandaag hebben, maar toch: grote firma’s die meer promotionele kracht hebben dan wijzelf, eisen nog steeds een veel te groot deel van de koek op. Ter vergelijking: de impulsieve beslissing om onze muziek op Bandcamp te zetten duurde welgeteld één minuut. Desalniettemin heb ik nu al meer geld verdiend met het donatiesysteem van die drie ep’s, dan met eender welke opname die ik de voorbije twintig jaar ooit voor grote labels heb gedaan. You have to change the platform. Onze derde ep was trouwens het meest gedownloade album van Bandcamp in de week dat ze online kwam – ze is in New York zelfs tot in de elektronicahitlijsten geraakt.
Toch is er ondanks die moderne mogelijkheden een duidelijk nostalgisch verlangen naar vinyl dat weer de kop opsteekt onder muziekfans.
Well yeah, anticyclic behavior will always be… interesting. Als genoeg mensen er achter vragen, komt er misschien ook een vinylversie op de markt.
Staan er voor jou persoonlijke favorieten op het nieuwe album?
Ik speel ze allemaal even graag live, maar wat het schrijven en opnemen betreft was vooral ‘Mindwash’ enorm leuk om in elkaar te steken, aangezien het een herinterpretatie is van een live improvisatie. Het nummer ‘Loot’ hebben we dan weer in slechts twintig uur geschreven, opgenomen en gemixt. Zoals ik net al zei, is dat ook de belangrijkste reden dat we drie aparte ep’s hebben gemaakt. Het is namelijk simpelweg veel leuker om vier keer per jaar één week in de studio te duiken, dan om drie maanden aan een stuk niets anders te kunnen doen dan aan één plaat werken. Daarenboven is een album in mijn ogen ook een overblijfsel van een muzikale periode en een industrie die niet relevant meer zijn. Een langspeler is tegenwoordig niet meer het uitgesproken platform om creatieve nieuwe ideeën te promoten, denk ik. Ik hou trouwens steeds meer van iets kortere platen. Met de populariteit van de cd kwam ook de komst van albums die soms ruim een uur duren, terwijl veel van de beste platen uit de geschiedenis soms maar een half uurtje duren – onder andere omdat je op vinyl zuinig moet omspringen met de dikte van de groeven, om een kwalitatief geluid te kunnen behouden. De consensus bij platenfirma’s dat een volwaardig album een uur moet duren is dus op niets zinnigs gebaseerd. Voeg daarbij de hebberigheid van de cd-industrie en de exploitatie van de artiesten in kwestie, en je komt uit bij een kortzichtig concept dat de grote bonzen meer geld opbrengt, en voor meer filler op albums zorgt.
Of bij de woekerprijzen die consumenten jarenlang hebben betaald voor albums: het is nauwelijks verwonderlijk dat iedereen tegenwoordig downloadt.
Inderdaad, en dat is een extra argument op zich. Het kan toch niemand nog iets schelen of een album al dan niet volwaardig kan genoemd worden omwille van de lengte of wat dan ook, want mensen zullen toch gewoon de songs downloaden die zij leuk vinden. Een klassieke langspeler is voor mij dus een verouderd symbool aan het worden, en daar wil ik in de toekomst vanaf. Alle culturele ontwikkelingen gaan tegenwoordig zo ongelooflijk snel, dat ik de flexibiliteit wil behouden om even probleemloos van richting te kunnen veranderen. Daar komt nog bij dat je vandaag als compromisloze artiest sowieso alles zelf moet betalen als je een plaat wil opnemen.
Omwille van de staat van de muziekindustrie, bedoel je.
Ja. Tegenwoordig zitten we met een muzikale situatie die erg onverdeeld is. Langs de ene kant heb je het supercommerciële, in het midden zit bijna niets meer, en aan de andere kant heb je de meest obscure undergroundartiesten. Soms lijkt het dus wel alsof de culturele middenklasse symbolisch is opgeslorpt door ofwel superrijke, ofwel arme mensen. En ik denk dat dat radicale verschil in de toekomst alleen nog groter zal worden, want zo werkt de wereld tegenwoordig nu eenmaal. Ik heb dat zelf lang fout bekeken: ik vroeg me af waarom de meeste mensen tegenwoordig alleen nog maar naar bullshit luisteren, en waar de Jimi Hendrix, de Beatles, de Frank Zappa of de Aretha Franklin van vandaag ergens uithangen. Ondertussen besef ik dat zo’n artiesten er tegenwoordig uiteraard nog zijn en even fantastische dingen doen, maar dat ze enkel bekend zijn in een kleine scene met een beperkt aantal fans, aangezien er geen infrastructuur meer bestaat waar je een beweging mee in gang kan zetten. Het is dus ook niet verbazend dat mensen die écht geïnteresseerd zijn in cultuur, niet meer in de muziekindustrie werken. The music industry is predominantly run by idiots.
Die het vooral doen voor geld en faam?
Zelfs dat niet: they’re just idiots. Uiteraard zijn er altijd uitzonderingen, maar toch: intelligente mensen werken niet meer voor platenlabels, wel in interessante milieus mét een toekomst. In de muzieksector zitten er vandaag grofweg drie soorten mensen. Je hebt overenthousiaste jongeren zonder ervaring, die denken dat het niet belangrijk is om te begrijpen wat er de voorbije dertig jaar op muzikaal vlak is gebeurd. Daarnaast zijn er iets oudere mensen die vaak niet kritisch of moedig genoeg zijn om deze industrie de rug toe te keren, en uiteindelijk intelligente mensen die compleet gefrustreerd zijn omwille van de kortzichtigheid van het wereldje, en die op het punt staan om er de brui aan te geven – en zo ken ik er heel wat. Houd het simpel en kijk gewoon naar wat het voorbije jaar gebeurd is: deze schaamteloze industrie brengt met zijn laatste krachten een fake postume Michael Jackson-plaat uit vol waardeloos materiaal, om toch nog wat extra geld bij elkaar te kunnen schrapen op de rug van de creatieve erfenis van een overleden icoon. You know, I don’t need a better argument for how sad this is.
Je gaat regelmatig met Nerve op korte tournees. Zijn er ondertussen al plannen om eindelijk eens in de Benelux te komen optreden?
Ik heb momenteel contact met een Nederlandse boeker die met ons zou willen samenwerken, maar het is voor mij vooral erg belangrijk om het juiste publiek aan te spreken – en dat kan alleen als je in de juiste zaal speelt. Ik wil niet met Nerve optreden in een jazzclub met bistrotafeltjes, snap je? It doesn’t work. Af en toe doen we dat nog wel, aangezien veel mensen me nog steeds kennen als die fusiondrummer van Screaming Headless Torsos, maar ondertussen ben ik een radicaal andere muzikant met bijna onvergelijkbare interesses. We stonden trouwens op het punt om in een Nederlandse club te spelen, maar het was praktisch gezien niet haalbaar: de avond daarvoor speelden we in Frankrijk, en de avond erna in Bulgarije.
Hoe ben je oorspronkelijk in contact gekomen met John Davis (bassist) en Takuya Nakamura (toetsenist en trompettist)?
Takuya en ik speelden al samen op mijn eerste Prohibited Beatz-sessies in de Izzy Bar in 1997, nog voor er sprake was van Nerve als band. De eerste toetsenisten waar ik mee heb geëxperimenteerd waren Jamie Saft en Henry Hey. Takuya zorgde toen voor samples, aangezien hij puur technisch gezien een iets minder begaafde pianist was, maar zijn begrip en inzicht in de culturele aspecten van elektronische muziek gingen veel dieper. Qua bassisten heb ik eerst lang met Patrice Blanchard, Tim Lefebvre en Jonathan Maron gespeeld, maar ik besefte dat ik nood had aan een jonge, frisse bassist die echt vast in mijn band wilde spelen. New York loopt over van de geweldige sessiemuzikanten, maar ik vond een diepgaande samenwerking op termijn toch belangrijker. Ik heb bijvoorbeeld ook dingen geprobeerd met Shahzad Ismaily, Jesse Murphy en Scott Colley, maar dat werkte niet exact zoals ik het wilde. Takuya en ik hebben vervolgens een hoop vreselijke audities gehouden, waarop virtuozen met zessnarige bassen ons probeerden te imponeren, terwijl ze totaal niet begrepen wat wij met Nerve wilden vertellen. Toen ik John leerde kennen besefte ik meteen hoe getalenteerd hij was, en hij is helemaal in deze groep gegroeid.
Hij is zelfs jullie persoonlijke technicus en mixer.
Je lange zoektocht naar de juiste muzikanten heeft dus resultaat opgeleverd.
Ja, maar toch willen we Nerve als groep nog verder blijven opentrekken. We spelen live ook regelmatig samen met plaatselijk talent. Ik hou enorm van het trioconcept, maar extra muzikanten gebruiken zou heel interessant kunnen zijn: samenwerken met een zanger, een rapper, een dj, een moderne keyboardspeler... of zelfs met twee drummers spelen.
En wie zou dan jouw drumcollega worden?
Het is uiteraard maar een wild idee, maar ik ben nogal fan van Deantoni Parks. Mark Guiliana is ook zo’n geweldige jonge drummer: he’s not a clown, you know, he’s really good. Een tweede bassist of een multi-instrumentalist in de groep nemen zou bijvoorbeeld ook erg cool kunnen zijn. Ik sta er gewoon altijd voor open om de dingen af en toe over een andere boeg te gooien. Zo hebben we in Nublu eens samen gespeeld met de rapper Malik.
Wat klonk als een perfecte combinatie.
Vind je dat? Wel, nu je ’t zegt… ik heb er al over nagedacht om hem eens mee tot in de studio te nemen. Maybe, you know, we should just do it.
Het laatste jaar draag je op podium ook altijd een fluitje aan een ketting rond je nek. Heeft dat een symbolische betekenis?
Absoluut. Het is een falling whistle, een fluitje dat je op internet kan bestellen en dat deel uitmaakt van een campagne ter bewustwording van de oorlog in Congo. In Congo krijgen kindsoldaten die te klein zijn om een geweer te kunnen dragen een fluitje in de plaats, waarop ze kunnen blazen om tegen vijanden te waarschuwen. Daardoor staan die kinderen altijd in de frontlinie als menselijke schilden, en zodra ze hun fluitje gebruiken worden ze gewoon neergeschoten. De falling whistle-campagne wil mensen dus wakker schudden, aangezien de Congolese oorlog schandalig ondergepubliceerd is in onze westerse wereld. Miljoenen mensen zijn al afgemaakt in die vreselijke genocide, maar ons kan dat niets schelen, because it’s like, you know... some African tribes doing business – and then it’s not of our business. En de exploitatie van een grondstof als silicium, die in onze gsm’s wordt gebruikt, brengt toch zo lekker veel geld op. Maar ja, voor we daar ook maar iets aan kunnen veranderen, zullen we eerst collectief een bedrijf als Ericsson moeten boycotten. De opbrengsten van de falling whistles gaan naar opvangcentra voor bevrijde kindsoldaten. Het is een klein bedrijf dat opgericht is door mensen die ik ken, dus ik weet dat het geld correct wordt gebruikt, en niet verdwijnt in een of ander bureaucratisch gedoe.
In onze vorige gesprekken hebben we het uitgebreid gehad over wat jazz voor jou betekende, en vooral wat het ondertussen voor jou niet meer betekent. Om nog net een stapje verder te zetten: wat vind jij in het algemeen van de institutionalisering van jazz als discipline?
Okay, well, look… Alright… (denkt na) Well, first of all you have to take a step back... (pauzeert) Just look at academia in general. Met de uitzondering van enkele elitescholen à la Harvard hebben de meeste academici totaal niet begrepen dat we in een tijdperk leven waar alles verandert voor je het eigenlijk pas goed en wel kan beseffen. De periode dat er vijfentwintig jaar tussen de verschillende leefwerelden van twee generaties zat, is definitief voorbij. De overbruggingen worden steeds korter: vandaag de dag is een jonge dertiger al niet meer helemaal mee met een vijfentwintigjarige. Wat dat onder andere betekent, is dat mensen op scholen en universiteiten tegenwoordig worden opgeleid voor dingen die nauwelijks nog zullen bestaan of relevant zullen zijn tegen de tijd dat ze afstuderen. En uiteraard gebeurt dat ook op conservatoria: als je muziek op het zicht leert lezen, kan je daar nauwelijks nog iets extra mee doen, tenzij je in een fanfare of in een fifties big band wil spelen. En wat zijn de andere mogelijkheden? Als je filmmuziek wil spelen moet je naar Los Angeles verhuizen, en als je contemporaine jazz wil spelen kan je in heel Europa misschien in zes leuke clubs terecht. Een clavé met je linkervoet kunnen spelen is uiteraard allesbehalve fout, en erg goed voor de discipline van het drummen op zich, maar... It all kinda collapses, this whole thing, so what are you learning this for…? A lot of people are gonna be very shocked, you know – very soon. Over vijf jaar gaan we namelijk in een compleet andere wereld leven dan vandaag. We kunnen bijvoorbeeld ook nucleaire rampen, tsunamis en olielekken wel proberen te relativeren, maar dit soort dingen zijn onze wereld aan het veranderen: we have not seen the end of this.
Daar zeg je zoiets.
Pas op, ik blijf uiteraard een optimistisch persoon – anders zou ik hier nu niet zitten. En mijn optimisme geldt ook voor jouw vraag over de institutionalisering van jazz: ik ben zodanig dol op jazz dat ik er twintig jaar geleden van Zwitserland voor naar New York ben verhuisd. Ik hou van innovatie, van een beat die swingt, ik hou van plezier maken, van rebelleren, van improviseren: allemaal dingen waar jazz in mijn ogen symbool voor staat. Jazz is bovenal ook een politiek getinte kunstexpressie, die oorspronkelijk afkomstig is van zwarten die eeuwenlang zwaar misbruikt zijn geweest. En nu... is het een discipline geworden. Natuurlijk lopen er overal fenomenale jazzmusici rond, maar er zijn vandaag enkel nog little pockets of creativity – there’s no more big wave. Als Europeaan betekent Amerikaanse jazz voor mij ook vrijheid... en als er één ding is dat je tegenwoordig niet meer in jazz kan terugvinden, is het wel net dié vrijheid. It has lost the freedom to do... whatever.
Hoe zou jij dat verklaren, vanuit jouw standpunt?
Het heeft veel te maken met nostalgie, en met de angst dat we een bepaalde erfenis zouden kunnen verliezen. Uitgerekend daarom bouwen we ook musea. Die musea zijn uiteraard erg belangrijk voor het cultureel-historische besef van toekomstige generaties, maar ik ga na een museumbezoek toch thuis geen schilderijen maken in de stijl van de werken die ik ben gaan bekijken? Een echte artiest probeert de mentaliteit achter die expressie te vatten en te recreëren. Waarom zou ik dus anno 2011 nog vijftig jaar oude jazz willen spelen?
Of veertig jaar oude rock ’n roll.
Yeah. Rock ’n roll is fashion now. Het draait allemaal om de kleren en het imago. En dat is ook niet minder dan logisch, aangezien alles tegenwoordig gefragmenteerd is. Because we are incapable of creating new movements, we use things that are already around and established. Als je in de eenentwintigste eeuw nog iets opvallends wil bedenken, moet je te werk gaan zoals bijvoorbeeld Banksy het doet: met enorm veel lef en een radicale ingesteldheid. Banksy is voor mij de meest relevante kunstenaar die er vandaag rondloopt. Ik zou liever met Banksy samenwerken dan met eender welke muzikant ter wereld, want nobody in music comes close to his contribution – to the relevance of it. We moeten dus vernieuwende dingen van buiten naar binnen blijven brengen, anders draaien we in cirkeltjes, terwijl we onszelf de illusie voorhouden dat we vooruit gaan. Als ik morgen met andere woorden écht goede jazz wil horen, heb ik daarvoor voldoende platen van Monk in mijn kast staan. Ik kan nog steeds prachtige dingen blijven ontdekken in die muziek. Gelukkig zijn mensen als Armstrong en Ellington zo goed gedocumenteerd: there’s a wealth of amazing recordings. Niemand heeft Mozart of Bach ooit kunnen opnemen toen zij hun muziek dirigeerden, dus bij klassieke muziek draait het nog steeds grotendeels om de discussie wie de beste interpretatie heeft gemaakt van welke compositie.
Eén van de grappigste interviews die je al hebt gedaan was op de NAMM-beurs in 2009, toen presentator John Hernandez beweerde dat zoveel drummers technisch ‘fout’ spelen in vergelijking met jou – en jij daarop meteen antwoordde dat bijna al jouw drumidolen ‘fout’ spelen, als je hen op een academische manier zou beoordelen. Hij probeerde nog wel, maar hij kon zich er niet meer uitpraten.
Mensen vragen zich ook wel eens af of jij soms elektronische drums gebruikt, als ze de muziek van Nerve horen. Ooit zei je daarop zelf al “playing electronic drums is like a rubber doll.” Geen fan van elektronische drums?
Je moest eens weten hoe gigantisch veel tijd ik in de jaren tachtig heb gespendeerd met het uitdokteren van elektronische drums. Mensen moeten zich er gewoon misschien iets vaker aan herinneren dat er een fundamenteel verschil is tussen elektrische en akoestische instrumenten: ze kunnen elkaar nooit vervangen. Elektronische drums zijn een gat in de markt omdat ze de perfecte oplossing bieden voor mensen die eigenlijk niet écht kunnen drummen, maar wel een instant gratification krijgen omdat ze zich in stilte op hun slaapkamer kunnen amuseren. Je moet in dat geval geen twintig jaar werken aan een goede persoonlijke drumklank, want je kan er gewoon een voorgemaakte triggeren. Met andere woorden: het wérkt, dus het heeft geen zin om het te veroordelen, maar voor mij is het te beperkend. (pauzeert) You know, they just don’t have a sex robot that you can fuck, which is as much fun as a woman that likes to do those type of things. En dan nog: moesten ze morgen toch een seksrobot kunnen maken die beter voelt als een vrouw, dan zullen we er ons nog lang niet mee kunnen voortplanten. (lacht) Het is zoals drumclinics spelen met backing tracks in plaats van met een echte band: wel praktischer en goedkoper, maar allesbehalve esthetischer. It’s necrophilia, in a way. It has a negative slant, omdat er zoveel clinicdrummers zijn die op technisch vlak soms bijna miraculeus zijn, maar conceptueel niets te vertellen hebben – aangezien ze meer tijd op hun eentje in hun oefenruimte hebben gespendeerd, dan dat ze sociaal contact hadden of persoonlijke problemen oplosten met medemuzikanten. Stel je voor dat je tien jaar lang in je drumkot oefent om bijvoorbeeld zeven over vijf te kunnen spelen. Mij niet gelaten, maar dan dreig je je perspectief op het muzikale aspect van drummen te verliezen – and that’s just the most fun! Bliksemsnelle en gecompliceerde trucjes kunnen doen betekent niets als je niet met anderen kan sàmen spelen. Trouwens, als je dan toch een atleet wil zijn, kan je maar beter een renner worden in plaats van een drummer: het verdient stukken beter, en je hebt een veel groter publiek.
Ondanks je bedenkingen heb je dus wel met elektronische drums geëxperimenteerd.
Uiteraard. Ik heb thuis nog een collectie analoge elektronische drums van Moog en Ddrum liggen. Dat zijn echte vintage pads die je onmogelijk mee op tournee kan nemen, omdat ze zo fragiel zijn, en zo onvoorspelbaar – a pain in the ass, basically. De klanken die je uit die dingen kan halen zijn echter geweldig, en ik trigger er af en toe wel eens zelfgemaakte geluiden mee als ik in de studio zit. Die oude triggers zijn zelfs nog steeds populair, maar het zou handenvol geld kosten om zoiets terug te lanceren, aangezien je dan met software-ingenieurs moet werken die meer kunnen verdienen door voor iPhone ofzo te ontwerpen. Als je dan als meest haalbare alternatief een rubberen oefenset met ingebouwde geluidjes produceert, wordt je logischerwijze de onklopbare marktleider in de hele drumindustrie. Goed gezien dus, alleen is het jammer dat ik nog nooit een degelijke drummer heb gehoord die beter klinkt op een elektronische dan op een akoestische set. Might be a matter of taste... Als iemand morgen terug een percussiesynthesizer zou ontwerpen waar je zelf creatieve en nieuwe klanken mee kan programmeren, zoals een modulaire Moog, zou ik daar meteen voor gewonnen zijn. Digitale similaties van opgekuiste akoestische geluiden zie ik daarentegen als een stap achteruit, en niet vooruit.
Heb jij na veertig jaar professioneel muziek spelen veel last van gehoorschade?
Oh ja, ik heb al dertig jaar tinnitus, en dat zal ik dus hoogstwaarschijnlijk ook mee in het graf nemen. Ik las vorige week nog wel dat er een Zwitserse arts zou zijn, die technologie om multiple sclerose te verzachten zou gebruiken om tinnitus te situeren. Via hersenscans zou hij de tinnitus kunnen genezen door bepaalde cellen in de zenuwen te vernietigen met stralingen. Hoe dan ook, ik heb ermee moeten leren leven. Het bezorgde me aanvankelijk enorm veel stress, maar nu valt het me nauwelijks nog op. Het is alsof iemand je vertelt dat je geen kleur meer kan waarnemen, en dus alleen nog zwartwitfilms kan bekijken. Eerst zal je zwaar gefrustreerd zijn, maar uiteindelijk wen je er toch aan, want je hebt geen keuze. Uiteindelijk zal het je zelfs niet meer kunnen schelen – en trouwens, sommige van de beste films aller tijden zijn in zwartwit gemaakt. Je past je referentiekader gewoon aan, want het is simpelweg onvermijdelijk: élke muzikant die aan luide volumes wordt blootgesteld zal op een dag gehoorschade krijgen.
Wat zijn verder nog jouw concrete toekomstplannen met Nerve, of je jazztrio Depart, of wat dan ook?
Eerst en vooral: ik ben uit Depart gestapt. There was nothing happening there, dus ik heb besloten om me eindelijk volledig op Nerve te concentreren. De komende weken vertrekken we op tournee naar het Midden Oosten en Europa. In de lente zouden we willen beginnen aan nieuwe opnames in New York, zodat ons derde album in de herfst afgewerkt kan worden. We zijn trouwens ook volop bezig met het heropbouwen van onze Bunker Studio op een nieuwe locatie. Ik probeer ook wat vaker thuis te blijven en in New York wat sessies te doen. Zo heb ik onlangs nog opgenomen voor Norah Jones, Mike Stern en Wax Poetic, en binnenkort ga ik naar Noorwegen om een popalbum in te drummen. Verder heb ik nog een project met Joey Baron en Fredy Studer dat af en toe eens de kop opsteekt. Producen doe ik tegenwoordig veel minder, maar ik ben wel volop bezig aan de dvd over voettechnieken die ik al drie jaar aan iedereen beloof – én aan een compleet nieuwe drumpedaal, waar ik nog niets over mag verklappen.
En misschien enige concrete plannen om met Nerve nog meer voet aan de grond te krijgen in de industrie?
Niet echt, want de muziekindustrie bestaat eigenlijk gewoonweg niet meer. Wat er vandaag nog schijnbaar van overblijft, is een echo uit een tijdperk dat uit elkaar is gevallen. It’s a joke. Alleen al daarom moet je als artiest vandaag enkel en alleen je energie steken in hetgene dat voor jou écht de moeite waard is – al de rest zal vroeg of laat uitmonden in pure frustratie. De enige manier dat je als muzikant in de toekomst nog iets zal kunnen verdienen – àls je al iets zal kunnen verdienen, uiteraard – is door enkel je eigen zinnetje te doen. Just make sure that you have fun, at least.