Kwadratuur interview

Weinig muzikanten hebben het lef gehad om de focus van hun carrière zo radicaal te wijzigen als de Zwitserse drummer Jojo Mayer. Nadat hij als tweejarige met percussie begon te experimenteren, trok hij op zijn achttiende al met Monty Alexander de wereld rond, waarna hij snel een gevestigde jazzwaarde werd, die de eer had om met mensen als Nina Simone, Dizzy Gillespie en John Zorn samen te spelen. Toen hij in 1991 naar New York verhuisde en naam maakte als één van de weinige drummers die zowat alle hand- en voettechnieken beheerste (Mayer bezit een perfecte controle van onder andere de push/pull- en de heel/toe-techniek) en daarnaast de meest fascinerende sticktricks tentoonspreidde, zorgde het drum 'n' bass-fenomeen ervoor dat hij tien jaar geleden alles over een compleet andere boeg gooide.

Met zijn fantastische avant-gardegroep Nerve en de bijhorende publieke 'Prohibited Beatz'-happenings begon Mayer zijn zogenaamde "reverse engineering"-concept te promoten: door zijn technische en improvisatorische achtergronden uit de jazz te combineren met het live akoestisch uitvoeren en herinterpreteren van elektronisch geprogrammeerde dj-beats, groeide Jojo Mayer uit tot één van 's werelds meest vernieuwende, eigenzinnige en gerespecteerde hedendaagse drummers – het magazine Modern Drummer nam zelfs voor het eerst de woorden "Drum God" in de mond. Naast zijn hallucinante drumspel is Mayer eveneens een begeerd producer, schrijver, sessiemuzikant en amateurgoochelaar. Twee maanden geleden zakte hij af naar het Adams Drummersfestival in Tessenderlo, waar hij als deel van zijn huidige tournee een clinic gaf die de hele zaal compleet gedesillusioneerd achterliet.

Langs een natgeregend raam in de cafetaria van een dorps cultuurcentrum naar voorbijfietsende bejaarden en kneuterige huisjes liggen staren, terwijl je zit te wachten tot niemand minder dan Jojo Mayer over je komt zitten voor een uitgebreid en inspirerend gesprek: het is eens wat anders. Wanneer de graatmagere Amerikaanse Zwitser vermoeid maar goedgeluimd naast me plaatsneemt en ik hem vraag hoe de Frankfurt Musik Messe de dag ervoor is verlopen, antwoordt hij met een rustig glimlachje: "Inferno, as usual."

(foto: jojomayer.com)
(foto: jojomayer.com)

Geheime wapens – of toch niet?

Jojo, onlangs bracht je met 'Secret Weapons for the Modern Drummer' een fenomenale dubbeldvd uit, waarop je zowat alle bestaande handtechnieken voor drums toelicht en demonstreert. Is er op een bepaald moment in je carrière een punt geweest waarop je besloot om je op handtechniek te beginnen focussen?

Zo zou je het kunnen stellen. Ik ben er eigenlijk pas vrij laat opgekomen: toen ik 26 was, leerde ik Jim Chapin kennen en raakte ik geboeid door al die handtechnieken. De reden dat ik er ooit mee begonnen ben, is omdat ik in de eerste plaats geïnteresseerd was in het fysieke concept achter al die technieken – namelijk: hoe kan ik mijn stok al het werk laten doen? Of: hoe krijg ik een beter geluid door minder moeite te doen? Ik wil het mysterie achter al die zogenaamde vinger- en handtrucjes doen verdwijnen. Aangezien ik autodidact ben en nooit formele lessen heb gehad, heb ik bepaalde natuurlijke idiosyncrasieën ontwikkeld om alles op mijn eigen manier te doen. Dat houdt echter ook in dat ik de voorbije jaren heel wat dingen fout heb gedaan, dus ik wil proberen om zoveel mogelijk drummers voor die fouten te waarschuwen. Dat is waarschijnlijk ook mijn belangrijkste contributie op heel de dvd: de zogenaamde 'troubleshoots' die je kunnen helpen vermijden om bepaalde fouten te maken.

Je staat onder andere bekend om je perfecte beheersing van de Moellertechniek, waardoor je met één vloeiende beweging drie slagen kan veroorzaken – wat je op de dvd uitgebreid uitlegt. Wanneer en van wie heb je die techniek geleerd?

Jim Chapin heeft me de Moellertechniek geleerd, op het Kobleinz Drumfestival in 1989. We zijn toen in een boeiend gesprek verwikkeld geraakt, waarna we naar een hotel zijn afgezakt. We killed the minibar en om drie 's nachts pakte Jim een drumpad op en liet hij me zien hoe het moest.

En euh... dat was dat?

(droogjes) It almost worked right away, yeah.

Het leuke aan je dvd is dat er ook regelmatig plaats wordt gemaakt voor humor en muzikale intermezzo's. Zo zijn er bijvoorbeeld de 'Street Beatz': grooves die jij op de straten van New York hebt ingespeeld. Was dat hele concept strikt voorbereid, of was alles improvisatie?

Ik wist uiteraard van in het begin dat er hier en daar een ontspannende onderbreking in die dvd moest zitten: zelfs de meest enthousiaste fan zou verveeld geraken door een dvd die drie uur enkel mijn smoel en een drumpad laat zien. Toen ik er aan dacht om die 'Street Beatz' op te nemen, zijn de producer, mijn drumtech en ik met een cameracrew in een busje gesprongen, hebben we een dagje door Brooklyn en Manhattan gereden en alles al improviserend opgenomen, van 's morgens vroeg tot ergens in de late namiddag.

Je kan inderdaad zien dat sommige stukken heel vroeg in de morgen zijn opgenomen.

Dat stukje op de Brooklyn Bridge, dat was om zes uur 's morgens. Actually, like, a guy showed up with a baseball bat omdat we hem blijkbaar hadden wakker gemaakt. (lacht) Perhaps he had a fistfight with his wife or something. Toegegeven: het was zondagmorgen. Soit, we hebben die dag dus gewoon op verschillende plaatsen mijn setje opgesteld en per locatie één à twee compleet geïmproviseerde takes opgenomen. Go with the flow!

Enkele jaren geleden liet je al weten dat je de intentie had om ooit drie drumdvd's te maken. Is 'Secret Weapons' deel één van een trio dvd's?

Mijn oorspronkelijke idee was inderdaad om één dvd over techniek, één over concepten en één over emotionele expressie te maken, maar later heb ik dat plan gewijzigd. Ik heb zo veel werk gehad aan deze dvd dat het nog wel even zal duren voor ik me aan een opvolger waag. Mensen hebben me al vaak gevraagd om bijvoorbeeld ook een dvd rond voettechniek te maken, dus dat kan ik misschien in de toekomst nog wel eens doen. Ik heb trouwens nog veel andere concrete dvd-ideeën, maar het komende jaar zit mijn planning al eivol, dus mensen zullen geduld moeten hebben. Hopelijk is mijn dvd dus goed voor minstens een jaartje oefening. (grijnst ietwat gemeen)

(foto: Alain Buyck)
(foto: Alain Buyck)

Economisch drummen, les 1

Je bent beginnen drummen toen je 2 was en je eerste concert vond plaats toen je slechts 3 jaar oud was. Hoe is zoiets fysiek mogelijk?

Je moet dat in de juiste context zien. Mijn ouders waren muzikanten, dus er stond non-stop muziek op, er werden altijd jamsessies gehouden bij mij thuis, er kwamen continu allerlei muzikanten over de vloer... (serieus) Kijk, élk kind heeft talenten. Jammer genoeg zijn er veel ouders die de talenten van hun kinderen niet inzien of ondersteunen, maar mijn ouders waren steeds enorm motiverend. Wat ze bijvoorbeeld ook deden is me naar concerten meenemen. Veel mensen verweten hen dan dat ik als kleuter in mijn bed moest liggen, maar dankzij mijn ouders ben ik wel de enige van al mijn generatiegenoten die het geluk heeft gehad om mensen als Jimi Hendrix, Count Basie, Frank Sinatra of Led Zeppelin live te kunnen zien. Drummen was voor mij playtime: in plaats van me met een speelgoedtrein of een kleurboek bezig te houden, begon ik spontaan ritmes te spelen. Toen mijn vader dat zag, heeft hij een snare voor me gekocht en ben ik met Beatlesplaten beginnen meespelen.

Hoewel je slechts een peuter was.

Ja, maar je hebt geen techniek nodig om een liedje te kennen, hé? Enkele weken geleden heb ik trouwens de opname van mijn eerste concert in Hong Kong teruggevonden: ik was 3 en speelde mee met Bobby Timmons' 'Morning' – heel simpel, gewoon steeds de laatste twee tellen van elke maat meespelen. (zingt en drumt vrolijk op tafel) Zoiets kan iedereen, techniek of geen techniek. Het was trouwens geen echt optreden, hoor: mijn vader Vali Mayer trad die avond op and I was sitting in.

Je zou die opname online moeten zetten.

(enthousiast) I know! Maar àls ik het gebruik, wil ik er iets speciaals mee doen; niet alles zomaar ergens te grabbel gooien.

Gebruik het als een sample.

Bijvoorbeeld.

Eén van jouw opvallende kenmerken is dat je vrij zacht speelt en nooit op kracht afgaat, waardoor je naar eigen zeggen al jaren geen cimbaal, stok of drumvel meer hebt gebroken en nooit last hebt van blaren of eelt. Was dat vroeger een probleem voor jou?

Absoluut. Vroeger speelde ik loeihard, omdat ik dacht dat dat de enige manier was om ook loeihard te klinken. Ondertussen ben ik te weten gekomen dat het ene niets met het andere te maken heeft: je kan perfect luid en stevig klinken door gewoon rustig de juiste techniek aan te wenden. En daardoor kan ik al mijn materiaal jaren aan een stuk blijven gebruiken.

Je sponsors Sabian en Sonor zullen er blij mee zijn.

(met een droge grijns) I'm a véry economic drummer.

(foto: Alain Buyck)
(foto: Alain Buyck)

Een titel die jou als het ware achtervolgt is die van "the modern Buddy Rich". Wat vind je zelf van die benaming?

Uiteraard vind ik zoiets een enorm compliment, want Buddy Rich' bijdrage tot de drumcultuur is ongelooflijk. Ik begrijp ook wel waarom mensen zoiets zeggen, want ik heb wel wat gemeen met Buddy Rich: ik gebruik bijvoorbeeld heel veel van zijn technieken. Toch moet iedereen weten dat Buddy Rich bovenal een schitterende muzikant was, en niet zomaar een technische drummer. Verder doe ik uiteraard ook heel wat meer dan enkel Buddy Rich' technieken gebruiken, maar soit: die titel beledigt me alleszins niet.

Tien jaar geleden stond je onder andere ook bekend om je wel erg indrukwekkende sticktricks, maar daar ben je sinds enkele jaren mee opgehouden. Zit daar een redenering achter?

Ik hou wel van al die trucjes, maar now I think sticktricks are retarded. Kijk, ik ben ooit met die sticktricks begonnen omdat ik het gewoon leuk vond voor mezelf, maar op een bepaald moment waren andere drummers teleurgesteld als ik het niét deed. Toen ben ik er direct mee opgehouden, want ik ben in de eerste plaats een muzikant. Pas op, ik hou er van om mensen te entertainen, but I'm not a clown, you know? Als mensen vandaag de dag dus nog sticktricks willen zien, moeten ze die niet meer bij mij komen zoeken. En om eerlijk te zijn: de meeste drummers die zoiets tegenwoordig nog doen, zijn in mijn ogen niet de meest muzikale drummers. I don't want people to confuse me with... that segment of the business.

Wat zijn enkele moderne drummers die jij wél origineel of inspirerend vindt?

Enkele weken geleden zag ik Joey Baron nog spelen and I must say, this guy is pretty fuckin' heavy. Joey is een geweldige improvisator met een erg open geest, veel muzikale moed en een enorme technische achtergrond. Er zijn ook enkele gospeldrummers die ik schitterend vind, zoals George "Spanky" McCurdy en Aaron Spears. They put the thing back – die gasten spelen veel complexe dingen, maar het is nooit techniek omwille van de techniek: hun gevoel voor de groove is ongelooflijk. Ik vind ook dat Keith Carlock, Steve Jordan en Ari Hoenig een erg verfrissende drummentaliteit hebben, en Deantoni Parks is eveneens een jonge drummer die erg creatieve dingen doet: hij gaat zijn eigen weg, en zoiets bevalt me.

Je hebt ook al met Tony Royster en Benny Greb samen gespeeld: zijn dat eveneens twee jonge drummers die jou inspireren?

(aarzelt) Wel, ik apprecieer wel wat zij doen, maar de reden dat ik met hen samen heb gespeeld was omdat er in beide gevallen een andere drummer ziek was geworden en ik als vervanger moest aantreden op een drumfestival. Ik vond het heel leuk om te doen, maar het was niet mijn eigen beslissing. Mensen begrijpen zo'n drumduetten trouwens ook compleet fout: ze denken steeds dat het een drumbattle is in plaats van een muzikale samenwerking, terwijl wedstrijdjes me totaal niet interesseren. If you read the comments on like, YouTube, you really understand where drummerjokes come from, you know. Yeah... It's kinda retarded.

Naast je drumcarrière ben je ook een succesvol producer: kan je daar eens wat meer over vertellen?

Ik ben altijd producer geweest, al zolang ik drums speel. Het is zelfs zo dat ik zou kunnen stoppen met drummen en nog steeds rondkomen met mijn producertaken. Het grote voordeel daarvan is dat ik als drummer een stuk selectiever kan zijn: ik moet bijvoorbeeld nooit nog als sideman fungeren. Ik kan me focussen op mijn eigen groepen en enkel een samenwerking aangaan als ik die écht de moeite vind. The older you get, the less time you have, you know? And you wanna spend it wisely. Uiteraard heb ik vroeger als producer heel veel jingles en bread-and-butter-stuff gedaan, maar ik vond dat steeds een leuke uitdaging: in dertig seconden iets moois kunnen maken, dat vind ik erg cool. De laatste jaren houd ik me echter vooral bezig met het producen van albums. Over een week ga ik naar Mannheim om daar een album te producen van singer-songwriter Sandra Klinkhammer: een erg getalenteerde jonge artieste die klinkt als een mengeling van Joni Mitchell en Norah Jones.

(foto: jojomayer.com)
(foto: jojomayer.com)

Nerve en de geprogrammeerde beatcultuur

Je bent momenteel op een clinictournee: focus je daarbij op techniek of op muziek?

Dat hangt er vanaf. Voor mij is een clinic in de eerste plaats een condensed educational event, dus als ik twee uur tijd krijg, zal ik veel over techniek vertellen. Vandaag duurt mijn clinic bijvoorbeeld maar een uurtje, dus zal ik de nadruk eerder op mijn muziek leggen.

Om het even over die muziek te hebben: zijn je drum 'n' basskwartet Nerve en het jazztrio Depart momenteel jouw twee muzikale prioriteiten?

Ja. Met Nerve tour ik vooral in Amerika en Azië, Depart is echt een Europese groep. Eigenlijk was Depart de groep waar ik twintig jaar geleden in speelde, maar doordat mijn vriendin naar Wenen is verhuisd en ik daar sindsdien dus ook terug regelmatig verblijf, is Depart als het ware verrezen. We hebben vorig jaar voor de leut een plaat opgenomen en de respons was echt enorm: àlle jazzfestivals wilden ons laten optreden. Deze zomer zullen we terug enkele data spelen, maar hoe het er in de toekomst zal uitzien, kan ik niet voorspellen.

En hoe zit het met de ondertussen al zowat vijf jaar langverwachte eerste Nerve-plaat?

Dat album is al een hele tijd af: alles is gedrukt en de dozen staan op mijn appartement, klaar om gescheept te worden. Aangezien platenlabels tegenwoordig één grote ellende zijn, heb ik besloten om alles zelf uit te brengen, maar nu zitten mijn distributeurs al maandenlang ruzie te maken over wie de plaat in welk gebied mag uitbrengen... Erg frustrerend, want het album had een half jaar geleden al in de winkels moeten liggen. Ik ben ook continu op tour, dus ik kan me er zelf eigenlijk niet genoeg mee bezighouden. Als ik tegen de zomer echter geen overeenkomst met die gasten kan sluiten, dan gooi ik het album gewoon op mijn site. Er staan studioversies op van alle nummers die Nerve de voorbije jaren live heeft gespeeld, dus ik wil écht dat mensen die muziek eindelijk kunnen horen. (NB: Ondertussen heeft Mayer het Nerve-debuut 'Prohibited Beats' op het internet gezet. Het 7z-bestand is te downloaden via verschillende peer-to-peernetwerken.)

Organiseer je ook nog steeds de zogenaamde 'Prohibited Beatz'-happenings in New York?

Nee, daar heb ik geen tijd meer voor: ik ben te vaak op reis. Tien jaar geleden werkte en woonde ik bijna exclusief in New York, maar tegenwoordig zit ik weer even vaak in Europa. Je moet ook weten dat de uitgaanssfeer in New York sinds 9/11 stevig veranderd is. 'Prohibited Beatz' was uiteraard enorm leuk om te doen: de eerste twee jaar organiseerde ik een wekelijkse happening voor zo'n zeshonderd mensen, later werd het een tweemaandelijks festival voor ongeveer tweeduizend mensen. Je moet dat echter ook weer in de juiste context plaatsen: tien jaar geleden was drum 'n' bass nog iets relatief nieuws voor Amerika en that's kinda over, you know? Ik zou het wel graag terug nieuw leven inblazen, maar dan eerder met dubstep- en rockinvloeden, om terug iets vernieuwends te kunnen doen.

(foto: jojomayer.com)
(foto: jojomayer.com)

Iets om naar uit te kijken, met andere woorden.

Ik denk het wel, maar het is moeilijk om zoiets te organiseren, hoor. Onze bassist John Harris woont in New York en werkt samen met mensen als Tom Waits, onze keyboardspeler Takuya Nakamura woont in Tokyo en doet regelmatig dingen met Quincy Jones, onze sound engineer Roli Mosimann is een druk bezette producer in Engeland en Zwitserland, ik reis continu van Amerika naar Oostenrijk en terug... Hopelijk kunnen we dus terug wat regelmatiger touren als onze plaat eindelijk uitkomt. Azië is bijvoorbeeld een continent waar Nerve erg populair aan het worden is.

Eén van de dingen die jouw drumspel in Nerve ook zo uniek maken is je concept van de 'rearranging phrases': terugkerende en afgekapte motieven live spelen, alsof een scratcher jou van bovenaf manipuleert.

Dat concept is stokoud, hoor: het stamt vanuit de allereerste jazzexperimenten, maar tegenwoordig doet bijna niemand er nog iets mee. Op een bepaald moment realiseerde ik me dat the engineers of beat culture, for more than twenty years, have not been drummers. Integendeel, het zijn dj's en producers die tegenwoordig innoverende beats en grooves creëren: that's where the action is! De drummers van tegenwoordig zitten allemaal te oefenen hoe ze flams kunnen spelen met een dubbele pedaal, maar het zijn mensen als Timbaland en Aphex Twin die de moderne ritmecultuur creëren en domineren. Net als hen bekijk ik drums niet als een statistisch instrument, maar als een communicatief instrument, waarvan ritme de taal uitmaakt.

Wat zijn voor jou als communicatieve drummer in Nerve de belangrijkste kenmerken die jouw partner-in-crime – de bassist – moet hebben?

Het belangrijkste is dat een bassist zijn instrument moet begrijpen. Een bas is een bas, en niet zomaar een gitaar met vier snaren: dat instrument draait om lage frequenties. The bass player, that's the voodoo in the band. Een écht goeie bassist kan in mijn ogen een speciale sfeer creëren door slechts van één noot gebruik te maken. Ik zoek inspiratie, communicatie en éénheid in een bassist; het moet iemand zijn die meegaat met mijn ritme, of mij laat meegaan met een ander ritme. Eigenlijk komt het hierop neer: ik wil met een bassist samen iets laten ontstaan dat goed klinkt. That's that! Er zijn heel veel goeie gitaristen die bas spelen, maar er zijn jammer genoeg bijzonder weinig goeie bassisten. Zoals ik daarnet al benadrukte, draait het allemaal om communicatie – that's at the bottom: als een bassist, net als een drummer, stopt met communiceren, zal niemand nog geïnteresseerd zijn om er naar te luisteren. Een zessnarige bas is bijvoorbeeld heel leuk, maar als ik iemand een akkoord wil horen spelen, zal ik een gitarist of een pianist vragen, want op zo'n instrumenten klinkt een akkoord simpelweg beter: daar zijn die dingen voor gemaakt. Een bas moet voor mij steeds mysterieus blijven. The bass player is the magician in the band. That's what he is, you know? The bass player is the magician.

(foto: jojomayer.com)
(foto: jojomayer.com)

Moderne jazz: de kunst voorbij?

Eén van jouw meest controversiële uitspraken is dat moderne jazz slechts een fletse herhaling is van dingen die vroeger al veel beter zijn gedaan. Ik kan me inbeelden dat je op heel wat mensen hun tenen trapt als je zoiets zegt.

Wel, als ik zeg dat George Bush een criminele klootzak is, zal ik ook wel heel wat mensen beledigen. Nevertheless, that's what I believe. Ik nodig iédereen uit om mijn overtuigingen op de rooster te leggen en om me iets nieuws te doen inzien. Kijk, jazz was ongetwijfeld één van de meest monumentale revoluties in de muziekgeschiedenis. However... Vergelijk de eerste dertig à veertig jaar van de jazz eens met de laatste dertig jaar: denk daarbij aan Louis Armstrong, Duke Ellington, Count Basie, Charlie Parker, John Coltrane of Miles Davis. Nobody in jazz in the last thirty, forty years has made a contribution which is only re-mote-ly comparable to what those guys did. Ik denk dat Jaco Pastorius zo ongeveer de laatste was die écht nog iets nieuws heeft gedaan. Pas op, technisch gezien worden jazzmuzikanten steeds beter en beter, maar wat noem je vandaag de dag nog écht 'jazz'? Moderne jazz is eerder vergelijkbaar met André Rieu dan met Louis Armstrong. Als je anno 2008 verlangt naar die drang tot innovatie, muzikaliteit, vakmanschap of emotionele integriteit die zo kenmerkend was voor oude jazz, dan moet je volgens mij écht in andere genres gaan zoeken. And everybody who, I think, disagrees, either has tomatoes in their ears, or just doesn't understand what music is about. Hoe goed iemand kan spelen interesseert me geen moer: allemaal heel tof, maar als je je instrument dan toch zo goed beheerst, doé er dan ook iets mee dat de moeite waard is. In mijn ogen ben je pas een artiest als je ook echt een bijdrage levert aan de kunstwereld.

In eender welke artistieke context.

Natuurlijk. Neem nu moderne rock: je moet al heel kritisch kijken om vandaag de dag nog échte rock 'n' roll te vinden, hé? There's a lot of things that look like rock 'n' roll... but it's not rock 'n' roll, you know? Als ik het over rock 'n' roll heb, denk ik aan Hendrix: mensen die het naar de straat brachten. En dan heb ik het niét over all those fuckin' reunions waarbij mensen enkel veel geld willen binnenrijven: ronduit beschamend, ze zouden er beter allemaal afblijven. Sorry... (spottend overdreven) Sorry! Hoeveel ik ook van die muziek houd, het komt hierop neer: rock 'n' roll is rock 'n' roll – and either it is rock 'n' roll, or it's not. Voor mij komt het steeds weer neer op die vindingrijke, eerlijke, échte mentaliteit. De klassieke componist Gustav Mahler heeft ooit iets erg belangrijks gezegd: "Don't pray to the ashes, pass on the fire." Wel, daar leef ik voor. En ik zeg niet dat ik erin slaag, maar ik probeer het tenminste. Dat vuur waar Mahler het over heeft, is keer op keer hetzelfde vuur dat de vlam heeft doen overslaan voor Bach, Mozart, Stravinsky, Louis Armstrong, Hendrix, Kraftwerk, Bob Marley of wie er in de toekomst ook nog mag komen. I'm just looking for that. And I don't care what you call it.

Je vroeg je bijvoorbeeld ook al vaker luidop af: "Waar zijn de Charlie Parkers van vandaag? Achter een computer, waarschijnlijk."

Dat is een filosofische stelling. Laat me dat stap voor stap uitleggen. Kijk, op een bepaald moment waren er mensen die gitaarversterkers zodanig luid begonnen te zetten dat de klank bol ging staan van de distortion. Iets later beseften mensen wat ze zoal konden doen met die gitaardistortion, en toen zijn artiesten enkele jaren zeer creatief omgesprongen met die mogelijkheden. What Hendrix did, you can only do once. And then, you basically did it. Wat ik bedoel is dat mensen altijd creatief zullen omspringen met nieuwe mogelijkheden die zich aandienen – dat vuur waar Mahler over sprak, weet je wel? – en het speelt geen rol of dat nu gebeurt met een gitaar, een trommel of een computer: they're just tools.

(foto: Alain Buyck)
(foto: Alain Buyck)

Denk je dat de toekomst van muziek grotendeels in computers zit?

Niet persé. Drums zullen bijvoorbeeld altijd blijven gebruikt worden, want het was oorspronkelijk een archaïsch communicatiemiddel. Op de menselijke stem na was percussie zowel het eerste instrument als de eerste telecommunicatie. Een ritme als (drumt op tafel) kon bijvoorbeeld betekenen: 'ik zie een buffel in de vallei', of een sequens als (speelt een ander ritme) kon gebruikt worden om regendansen uit te voeren. It was a telephone! Wel, als je drums vandaag de dag gebruikt om muzikaal te communiceren, zal dat nog steeds perfect werken. En dat zal ook nooit meer veranderen, aangezien het zo archaïsch is en instinctief werkt. Percussie is zoals de menselijke stem: iedereen past zich er meteen aan aan. Drums kunnen mensen angst aanjagen, vrolijk maken, laten dansen... Dans en drums vormen de perfecte symbiose.

Ook als drumpartijen extreem complex worden?

Waarom niet? Het is absoluut niet de complexiteit die afstotend werkt voor een breed publiek – afkeer komt alleen voor als er achter die complexiteit geen inhoud of communicatie is terug te vinden. Mijn boodschap is: wat je ook doet, communiceer met je drums. Het maakt geen verschil of je een miljoen noten of slechts één noot speelt: probeer altijd iets te zéggen. Ik wil dus zeker niet verkondigen dat rock 'n' roll of jazz op sterven na dood zijn, maar ik vind wel dat er dringend terug mensen nodig zijn die echt een waardevolle artistieke contributie brengen, die een verschil kunnen maken. Veel jazzmensen nemen mij zoiets misschien kwalijk, maar zelfs Miles Davis heeft het altijd al gezegd: jazz is geen stijl of een discipline, jazz is het spelen van muziek in een improvisatorische context, in verhouding tot de tijd waarin je leeft. Jazz is about today. Jazz is not about the fifties. Als ik dus jazz wil spelen, wil ik het enkel en alleen spelen op de manier waarop mensen als Miles Davis, Charlie Parker of Louis Armstrong het begrepen. Moderne jazz heeft zo goed als niets meer te maken met de mentaliteit waaruit het ooit ontstaan is: it came from a different place and it meant something else. It was authentic. And it was real.

Toch blijf je er optimistisch bij.

Natuurlijk. Ik wil een reïncarnatie trachten te creëren, zodat die gewaagde mentaliteit kan overleven: that's what I aspire to. Ik kan niet zeggen of ik daar al dan niet in zal slagen, maar desalniettemin is die intentie mijn belangrijkste drijfveer. En ik denk dat mensen dat voelen als ik iets speel.

Zijn er dingen die in jouw ogen momenteel een positieve evolutie in de muziekwereld aan het veroorzaken zijn?

Ik vind het enorm positief dat jonge groepen zich tegenwoordig niet langer de les laten spellen door platenlabels en veel muziek in eigen beheer uitbrengen. Dat is echt al een gigantische stap in de goede richting, want de muziekbusiness beseft zelf maar al te goed dat hun spelletje bijna voorbij is. Een minder tof gevolg daarvan is dat er in die groeiende monocultuur bijvoorbeeld wel meer idoolshows enzo zullen ontstaan, ter compensatie van die marktgerichte labels. Pas op, soms gebeurt het wel eens dat er een getalenteerd persoon aan zo'n idoolshow meedoet, maar toch vind ik die situatie steeds erg jammer: die mensen worden namelijk langs alle kanten vervormd en afgebot, zodat derden hen beter kunnen verkopen. Mensen als Janis Joplin, Bob Dylan of Mick Jagger zouden nooit enige kans maken in zo'n ridicule idoolshow. It's the anti-rock 'n' roll. It's total perversion. En het is nu net die valse ethiek die mensen er bijvoorbeeld ook toe leidt om 'Guitar Hero' te spelen in plaats van een echte gitaar vast te pakken, want niemand doet nog de moeite om hen te laten zien hoe je je gemeend emotioneel moet uiten. Rock 'n' roll draait tegenwoordig enkel nog om het rockster-zijn, niet om hetgene wat daar achter zit of daar toe leidt.

(foto: jojomayer.com)
(foto: jojomayer.com)

Zoals genrebenamingen bijvoorbeeld vaak belangrijker zijn dan wat muziek inhoudt.

Uiteraard. Muzikanten zitten in een moment of ignition op het ogenblik dat mensen zich beginnen afvragen wat ze nu juist aan het doen zijn. Vanaf het punt dat mensen een muzikale stroming een vaste stijl of naam toekennen, heb je eigenlijk the insigne on the tombstone al – je moet gewoon wachten tot het er kan worden opgezet. Ik wil muziek spelen waarvan mensen zich afvragen: what the fuck is this? In dat geval zal je vaak met kortzichtige zielen af te rekenen krijgen, maar dan moet je maar muziek maken die mensen hun geest opent. Je kan simpelweg niet wachten op eender wie om een bepaalde artistieke stap te zetten. De reden dat zwarten er in het Amerika van de jaren dertig toch in geslaagd zijn om jazz tot een wereldkunst te verheffen, is omdat ze er volledig achter stonden en er zelfs hun leven voor over hadden. This is not some fuckin' shit that you can buy and throw away if you don't like it anymore. Op die manier kies je uiteraard niet voor de gemakkelijkste of meest evidente weg, maar dat is dan maar zo. If you want rock 'n' roll... gotta pay the price for it.

Meer over Jojo Mayer


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.