In november verschijnt op het label Rune Grammofon het derde album van Humcrush, oftewel het Noorse duo Ståle Storløkken (Supersilent) en Thomas Strønen (Food). Eind oktober staan de heren in Vooruit, samen met zangeres Sidsel Endresen.
Enkele vroegtijdig uitgestuurde tracks van de aankomende cd laten horen dat Storløkken en Strønen nog steeds de kunst van de verfijning in de vingers hebben en dat de grens tussen jazz en elektronica dun kan worden zonder te vervallen in vlotte cliché's. Drummer en elektronicamuzikant Thomas Strønen zet één en ander in perspectief.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de opnames van het te verschijnen album van Humcrush klinken weer heel gedetailleerd en bij momenten zelfs kwetsbaar. Ben je een perfectionist?
Dat is moeilijk om van jezelf te zeggen. De nieuwe nummers zijn live-opnames: alles werd op het podium opgenomen tijdens een tournee in Noorwegen. Het is dus zo perfect als mogelijk in een live setting. Zowel Ståle als ikzelf zijn nogal sound- en textuur-georiënteerd. Hoewel we beiden een jazzachtergrond hebben en onze muziek vrij geïmproviseerd is proberen we toch geen freejazz te spelen. We zijn eerder op zoek naar sterke muzikale vormen en focussen graag op het geluid en details.
Heb je een zwak voor complexe ritmes?
Misschien wel. Ik hou er nogal van om mezelf uit te dagen en ik heb veel geoefend op verschillende maatsoorten en polyritmiek, dus je kan eigenlijk wel zeggen dat ik iets heb met speciale maatsoorten en aanverwanten. Toch wil ik ook anders spelen, dus zonder dat het te duidelijk is dat je in een ingewikkelde maatsoort bezig bent. Je moet niet horen dat er in een maat van negen tellen gespeeld wordt, het mag ook gewoon een loop zijn waarbij je niet gemakkelijk het begin kan vinden.
Ook opvallend aan de nieuwe tracks is dat er weinig of geen sprake is van grote climaxen.
Het is zeker niet zo dat ik die vermijd, maar ik probeer wel om niet te doen wat meestal verwacht wordt. Wanneer de muziek dus in een bepaalde richting evolueert, heb ik al eens zin om de zaak om te gooien: ik ben nu eenmaal snel verveeld door muziek die te voorspelbaar wordt. Ik heb niets tegen climaxen, want wanneer we met Humcrush spelen kunnen die er gerust zijn, maar ze duren gewoon niet lang en bovendien kunnen ze opduiken in een ballad of je onaangekondigd in het gezicht slaan. In mijn solowerk is dat anders. Zo heb ik een nieuw project waarbij ik muziek geschreven heb voor een Brits strijkkwartet. Dat is begonnen met een opdracht in het kader van de Edvard Grieg viering van vorig jaar, maar ik ben er daarna mee blijven doorgaan. Ook wanneer ik solo speel probeer ik iets te doen dat ik niet doe in een andere bezetting. In die solo-omgeving ben ik meer melodisch en zijn er sterkere geschreven en texturale vormen. Dan ben ik meer abstract en open dan in de context van Humcrush of Food.
Je zei net dat de nieuwe cd live opgenomen werd. Is er enige vorm van processing aan te pas gekomen?
Absoluut niets: alles is live geïmproviseerd. Het verschil met de eerste platen van Humcrush is dat we die in de studio geïmproviseerd hebben, terwijl de nieuwe echt helemaal live vastgelegd werd. Wel hebben we hier en daar wat geknipt, bijvoorbeeld wanneer het begin van een track te lang duurde. Op zo'n moment hebben we een ingang moeten zoeken, een plaats waar het nummer kon beginnen en daarna natuurlijk ook nog een plaats om te stoppen.
Spreken jullie bepaalde regels af voor jullie samenspelen?
Nooit. Ståle en ik spelen nu al jaren samen en we hebben een gemeenschappelijk gevoel wat tijd en vorm betreft. In het begin speelden we gecomponeerde muziek: nummers die meer gestructureerd waren. Geleidelijk aan zijn we meer gaan improviseren en zo hebben we ontdekt dat deze laatste manier van werken eigenlijk interessanter was. We praten nooit over wat we gaan doen en we stellen geen regels of plannetjes op. Integendeel zelfs, want soms stelt Ståle voor om zacht te beginnen, om dat dan uiteindelijk zelf niet te doen omdat hij op het laatste moment toch bedacht dat hij liever niet stil zou willen beginnen. Er zijn dus geregeld verrassingen voor ons allebei. Wat we wel doen is veel tijd nemen om onze concerten te beluisteren: ik denk dat we zo'n negentig procent van onze optredens opnemen.We repeteren ook wel samen om te leren reageren op elkaar. Na een concert bespreken we het resultaat: Ståle kan dan dingen zeggen over mijn manier van spelen en reageren en omgekeerd. Daarin zijn we wel zo constructief en zo concreet mogelijk. We zijn dus onze eigen critici zodat de muziek beter zou kunnen worden.
Hoe heb je Ståle Storløkken eigenlijk ontmoet?
Hij woont in Trondheim waar ik naar het conservatorium ging, dezelfde school waar hij ook gezeten had, maar dan enkele jaren eerder. Voor mijn examen had ik een ensemble samengesteld met drie keyboards en mezelf en één van de klavierspelers van Ståle. Het klikte toen eigenlijk goed met hem en na die eerste samenwerking kreeg Ståle de opdracht om muziek te schrijven voor een Noors festival, dat moet in 2000 geweest zijn. Hij vroeg mij en de Zweedse bassist Lars Danielsson om mee te doen. Het concert verliep goed en daarna zou een tournee volgen. Plots bleek dat Lars echter dubbel geboekt was en in plaats van een andere bassist te zoeken hebben we toen besloten om de optredens als duo te doen. Zo hebben we ontdekt dat het eigenlijk beter werkte zonder bassist.
Wie de muziek van Humcrush beluisert kan referenties hoor naar heel uiteenlopende genres en stijlen: Indonesische gamelanmuziek, drum'n'bass-ritmes, minimalisme enz.
Ik heb een brede muzikaal interesse en ben ook bezig met beats. Wat die gamelanmuziek betreft: eigenlijk ben ik pas na mijn soloplaat beginnen luisteren naar die muziek, net omdat in besprekingen van die cd er geregeld naar verwezen werd. Daarvoor was ik wel al geïnteresseerd in klassieke Chinese en Japanse muziek, ook drummuziek. Ik luister ook vaak naar elektronische en geprogrammeerde muziek, zoals bijvoorbeeld Squarepusher. Daarnaast hou ik ook van muzikanten van de technoscène en de avant-garde. Wanneer ik beats hoor die me interesseren, dan probeer ik die te spelen om er mijn eigen versies van te maken. Ik haal dus mijn inspiratie uit allerlei dingen: van klassieke westerse en oosterse muziek over jazz tot elektronische muziek. Mijn platencollectie is nogal gevarieerd.
Bij het bekijken van je technische rider valt op dat je weinig microfoons gebruikt om je drumkit te versterken.
Doorgaans werk ik met mijn eigen geluidstechnicus en die weet hoe hij het geluid moet realiseren dat ik wil hebben. Anderzijds hou ik eigenlijk wel van de mix van de trom- en cymbaalgeluiden, in plaats van ze afzonderlijk te versterken om ze dan later samen te voegen. Dat geldt ook voor mijn manier van drummen: ik probeer de verschillende onderdelen van mijn drumstel echt samen te krijgen. Als ik in een meer akoestische setting speel, dan gebruik ik soms maar twee micro's waarvan er eentje bij de basdrum staat. Als ik meer elektronisch speel, dan vermijd ik vaak de cymbalen. Ik beperk me dan tot de trommen, naast de bellen en de gongs waarmee ik mijn drumset uitbreid. Zo probeer ik het geluid heel droog te krijgen waardoor ik me meer kan richten op de grooves en het geluid op zich. Bovendien klinkt dat beter wanneer ik mezelf dan sample: de cymbalen gaan anders mengen met de andere geluiden.
Klopt het dat je nooit je eigen drumstel gebruikt wanneer je op tournee bent?
Dat doe ik inderdaad nooit, maar de reden is louter praktisch. Het is zoveel werk om dat instrument mee te nemen en het kost veel geld als je met het vliegtuig gaat. Vroeger bracht ik wel mijn eigen materiaal mee, maar nu is dat niet meer mogelijk: het kost me mijn hele gage om de transportkosten te kunnen betalen. Doorgaans leveren organisatoren trouwens drumsets die in orde zijn. Bovendien ben ik niet zo bezig met het instrument op zich: als ik de juiste afmetingen en vellen krijg, dan kan ik het instrument stemmen. Er is voor mij niet zoveel verschil tussen Yamaha, Pearl of Gretsch. Het is trouwens best wel leuk om op verschillende instrumenten te spelen.
Gebruik je bij Humcrush speelgoed, zoals je dat doet voor je soloproject?
Ook dat is een praktische zaak. Ik breng wel wat mee, maar ook dit wordt snel zwaar en duur en het gaat kapot, dus breng ik nu minder materiaal mee dan ik vroeger deed. In plaats daarvan sample ik geluiden in mijn oefenruimte en zo gaan er dus nog wat geluiden mee op tournee.
In 2007 verscheen reeds een track van de nieuwe cd ('Solar Sail') op een Rune Grammofon compilatie. De cd is er echter pas in november. Vanwaar die lange periode?
Daar zijn heel wat redenen voor. De voornaamste is dat de plaat samengesteld is uit opnames van twaalf verschillende concerten die allemaal van een uur tot negentig minuten duurden. We hebben meer dan een jaar besteed aan het beluisteren van het beschikbare materiaal om te beslissen wat we gingen gebruiken. Het resultaat was een dubbelalbum dat we daarna afgeslankt hebben tot een reguliere cd. Bovendien hebben we alles enkele keren moeten mixen voor we echt tevreden waren. Toen we dachten dat een mix af was, bleek die toch niet te klinken zoals we uiteindelijk wilden waardoor we opnieuw moesten beginnen. Toen alles klaar was moest het materiaal naar het label en dan moest er daar een datum gevonden worden voor een release. Dan was er nog het masteren en Kim Hiorthøy die zijn tijd nam voor het ontwerpen van de cover.
Met Humcrush heb je voorlopig nog geen externe producers gebruikt. Zie je je dat in de toekomst wel doen?
Zeker wel. Ik heb in het verleden al met producers gewerkt en het is zeker een goed idee als je de juiste mensen kan vinden. Met iemand als Mike Patton of Squarepusher zou ik graag samenwerken: totaal verschillende namen. Ik denk dat ze een andere focus kunnen vinden in de muziek. Wanneer wij producen dan zijn wij de twee de kiezen en spelen en soms zijn we te vriendelijk voor mekaar. Als ik bijvoorbeeld vind dat een bepaald nummer echt een drumtune is waarbij de drums echt opgetrokken moeten worden, dan geeft dat een vreemd gevoel omdat je er vanuit gaat dat alles en iedereen gelijk moet zijn. 'Hornswoggle' was zo'n erg democratische plaat. Op de nieuwste proberen we wat harder te zijn: meer focussen op het geluid en de muziek en minder op wie wat doet. Met Food hebben we ooit Helge Sten (Deathprod, lid van Supersilent, KVM) als producer gehad. We hebben hem zo'n zeventig minuten muziek gestuurd, hij koos er veertig en mixte die. Het werd een hele leuke, maar ook vreemde plaat. Hij begon soms midden in een nummer om het te laten eindigen tijdens een solo, maar het resultaat was beter dan wanneer wij het gedaan zouden hebben. Soms kan een producer je ogen openen en dingen vinden die je zelf nooit zou ontdekken.
Voor jullie Europese tournee gaan jullie samenwerken met zangeres Sidsel Endresen. Het lijkt me nochtans niet evident om een stem te integreren in jullie muziek.
Ik denk dat zij de enige is die bij ons kan zingen, buiten dan misschien Mike Patton. Met het tot stand komen van de samenwerking is wel wat geluk gemoeid geweest. Jan Ole Otnæs, de directeur van Molde Jazz, belde me ooit nadat we op zijn festival gespeeld hadden om te zeggen dat we terug mochten komen met een speciale bezetting. We mochten in principe iedereen uitnodigen en hij zou dan bekijken of het geregeld kon worden. Mijn eerste idee was om Sidsel uit te nodigen, omdat ze iemand was waar ik al naar luister vanaf mijn dertiende of veertiende. Ik heb haar altijd bewonderd en hetzelfde geldt voor Ståle. We hebben het haar gevraagd en ze ging akkoord op één voorwaarde: dat er drie dagen hard gerepeteerd zou worden. We hebben haar ontmoet in Molde, enkele dagen voor het optreden en hebben toen echt enkele lange dagen geklopt. Sidsel zong tijdens die repetities helemaal niet veel. We dachten dat ze het het niet zag zitten. Wij speelden en speelden maar en zij stond daar. Ze nam het allemaal heel serieus en luisterde naar wat we deden: ze zei dat ze niet de zangeres boven op de muziek wilde zijn, maar dat ze echt ín het geluid wilde zitten. Ze wilde dus niet dat we aan haar dachten en heeft heel hard gewerkt om onder de huid van Humcrush te geraken. Tijdens het eerste concert vatte ze echt vuur. Ze geraakte helemaal in de muziek en het was een fantastisch optreden. We hebben toen niet gedacht dat we het nog eens zouden doen, maar we werden gecontacteerd door het Moers festival in Duitsland die vroegen of we het konden herhalen, maar nu op een groter prodium met 3500 luisteraars. Dat concert werd live op de radio uitgezonden in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland (denk ik) en dat heeft ons heel wat concerten in en rond Duitsland opgeleverd. Eerst hebben we dan een tour gedaan in Duitsland en nu trekken we twee weken door Europa.
Zijn er plannen voor een album?
Wel, we gaan een opname maken van alle concerten op deze tour. Die gaan we dan beluisteren en daarna beslissen we of we het live-materiaal gebruiken of dat we achteraf nog de studio in trekken.