De Gentse filmmaker Floris Vanhoof heeft onlangs twee tapes met minimale muziek uitgebracht maar kan, met de hulp van een mysterieus metalen bakje, evengoed overgaan tot turbonoise. Daarnaast maakt Floris nog steeds deel uit van de halfakoestische big band R.O.T. en zat hij in het ondertussen opgedoekte junknoisemonster Dirk Freenoise.
De laatste keer dat ik jou zag optreden, had je een klein metalen bakje bij waar ongelofelijk veel lawaai uitkwam. Wat was dat voor iets?
Dat bakje heb ik vorig jaar van een elektronicahobbyist gekregen. Het is door David Vorhaus van White Noise ontworpen. Vorhaus werkte ook mee aan de muziek van 'Phase IV', een film van Saul Bass uit '74. Het heeft een hele tijd geduurd voor ik doorhad hoe dat bakje werkte, want buiten zes knoppen staat er niks op. Alle knoppen gaan in overdrive, waardoor er naast de normale jet-geluidseffecten ook overtonen en overstuurde klanken uitkomen.
Je hebt onlangs twee erg minimale tapes uitgebracht. Vooral bij 'Mijn Papegaai Fluit Pure Tonen' moest ik aan Phil Niblock denken.
Ik vind de concerten van Phil Niblock geweldig, zeker wanneer het volume luid staat en zijn films bij zijn muziek geprojecteerd worden. 'Mijn Papegaai Fluit Pure Tonen' begint misschien monotoon, maar uiteindelijk komt er toch veel variatie in voor. Als je lang naar één klank hebt geluisterd, ga je daarna de daaropvolgende klanken anders horen. Dat is zoals het nabeeld dat je te zien krijgt wanneer je te lang in het licht hebt gekeken. De muziek op 'De Onzichtbare Hand van de Voltage Control' is dan weer juist het tegenovergestelde: die tape bevat vooral superkorte geluiden.
De eerste keer dat ik jou zag optreden, was in 2004 met Dirk Freenoise in De Beursschouwburg. Ik was daar toen heel erg van onder de indruk.
Die groepsnaam is ondertussen verkocht aan Hollanders die er nu subsidies mee krijgen.
Wat was jouw aandeel in die groep?
Mijn aandeel was vuurwerk, confetti en ingewanden. Elk optreden met Dirk Freenoise was geweldig, vooral voor onszelf. De dag na een optreden was ik altijd compleet uitgeput. Binnen Dirk Freenoise waren we nogal goed in het elkaar oppeppen, waardoor het allemaal veel slechter had kunnen aflopen.
Naast muzikant ben je ook filmmaker.
Ik ging aan Sint-Lukas in Brussel Audiovisuele Kunsten studeren om mijn foto's te laten bewegen met muziek erbij. Vanaf het tweede jaar van die opleiding begon ik naar concerten in VerZuz te gaan, een atelier dat onder het treinstation Kapellenkerk lag. De concerten daar werden georganiseerd door Laurent Cartuyvels (Moysk en R.O.T., JB) en Bram Borloo (Partkdolg en R.O.T., JB).
Ben je zo bij R.O.T. terechtgekomen?
Nee, toen Lieven Martens de cdr 'Schansspelen/Teleurstellingen' van R.O.T. uitbracht op Imvated, heb ik meegeholpen met het maken van het hoesje omdat ik fan was van die groep. Dit kwamen ze te weten en toen ze een keer optraden in De Bunker in Brussel, vroegen ze mij om mee te spelen.
In jouw kortfilms toon je vaak alledaagse dingen die iets bevreemdends en poëtisch krijgen. Is dat jouw bedoeling?
Dat is voor mij heel belangrijk, ja: alles behalve alledaags. De libellen in één van mijn kortfilms zijn bijvoorbeeld aan de Kongovaart gefilmd, dat is een kanaal waar het warm water uit de koeltorens van de kerncentrale van Mol uitkomt. Door dat subklimaat zijn de libellen daar veel groter dan normaal. Mijn beelden werken ook vaak bevreemdend omdat er geen mensen in voorkomen.
Eén van jouw films heet 'Creepy', terwijl in die film vooral alledaagse voorwerpen te zien zijn.
Ik vind dat griezelige dingen er vaak leuk uitzien en dat leuke dingen vaak iets griezeligs hebben. Daarom filmde ik in een bioscoop de colatap, de popcornmachine en de milkshakeautomaat.
Wat is er griezelig aan een milkshakeautomaat?
De smaak van een milkshakeautomaat is perfect, maar het ziet er uit als een machine uit een science-fictionfilm. Als één van de beamers uit Star Trek, bijvoorbeeld. Zo'n beamer lijkt op een combinatie van een synthesizer en een magnetron, en je kan er zowel een maaltijd mee bereiden als iets mee vernietigen. En voorwerpen waarmee je dingen kan vernietigen, lijken op oorlogstuig en zijn dus griezelig.
Improviseer je vaak tijdens het filmen?
Sommige van mijn films zijn heel vrij gefilmd, ja. Zo kwam ik bij hevig flikkerende beelden uit door met meer dan achttien beelden per seconde te filmen terwijl ik met een lepel door een glas thee draaide. Veel van mijn films zijn gedraaid in het bos achter het huis van mijn ouders, maar voor één van mijn films kreeg ik de toestemming om prehistorische insecten te filmen in het archief van het natuurhistorisch museum in Brussel. Als je dan nog moet beginnen met het schrijven van een scenario, is de pret er al af nog voor je iets gefilmd hebt.
Je houdt de voorwerpen die je filmt vaak erg kort voor de lens. Waarom?
Door projectorlenzen en de zoeker van een fototoestel voor mijn Super 8-camera te plakken, kan ik heel dicht bij mijn onderwerpen filmen. Je gaat dingen gewoon heel anders zien van dichtbij. Dat is het belangrijkste, denk ik.