Drums Are For Parades bracht in 2009 zijn eerste EP ‘Artificial Sacrificial Darkness in the Temple of the Damned’ uit, een luidruchtige smeltkroes van heavy metal, hardcore, punk en noise rock. Sinds begin dit jaar is het trio Artist In Residence in de Gentse Vooruit en konden ze knutselen aan hun eerste volwaardige langspeler ‘Master’. Omdat het café van de Vooruit nog niet open was, ontmoette Kwadratuur Wim Reygaert (gitaar/zang) en Piet Dierickx (drums/zang) honderd meter verder in de Marimain.
Heren, op 20 september komt jullie debuutplaat uit. Was het een zware bevalling of is het al bij al redelijk makkelijk gekomen?
Wim Reygaert: Het heeft wel even geduurd, maar alles liep vrij vlot. We hadden een heel strakke planning. Er kon niet veel mislopen. Het ging bijna vanzelf, zeg maar. Het eindresultaat is meer dan bevredigend.
Hoe jammer vinden jullie het dat Chris Goss de plaat niet geproducet heeft?
WR: Eigenlijk vinden we dat niet jammer. Niek Meul en Reinhard Vanbergen (bekend van Das Pop en eerder ook producers van het debuut van The Hickey Underworld, JR) waren sowieso onze eerste keuze. Chris hebben we ontmoet op een paar shows die we met hem gespeeld hebben en hij was zeer enthousiast. Uiteraard, als iemand van zijn kaliber zegt dat hij met je wil werken, dan denk je daar zeker wel eens over na. Maar het was niet de logische volgende stap voor ons.
Piet Dierickx: Financieel was het ook zeer ver out there. Chris wou per se met ons in de States opnemen voor een langere periode en dan lopen de kosten al snel op: vliegtuigtickets, backline huren,… Bovendien lag het al vast dat we met Niek en Reinhard zouden werken, dus na vijf minuten goed nadenken hebben we gewoon besloten om bij ons oorspronkelijke plan te blijven. Dat is het ook geworden en we hebben er allerminst spijt van.
Bij het aanhoren van ‘Master’ vallen als eerste referenties: Black Sabbath, Kyuss en The Melvins. Zijn dat belangrijke ijkpunten of ziet men er dan enkele over het hoofd?
WR: Het zijn alleszins dingen waar we veel naar geluisterd hebben, maar we hadden niet een bepaalde andere plaat of band voor ogen toen we ‘Master’ gemaakt hebben. Je moet natuurlijk altijd je eigen plaat maken. Terwijl je zelf een plaat aan het opnemen bent, luister je ook veel minder naar andermans muziek. Er zijn uiteraard wel dingen van de bovengenoemde groepen blijven hangen, zonder dat we noodzakelijk in hun voetsporen willen treden. In vergelijking met onze EP ‘Artificial Sacrificial Darkness in the Temple of the Damned’ hebben we wel geprobeerd om meer diepgang in onze muziek te leggen. De EP is opgenomen en gemixt op 24u tijd, terwijl we voor ‘Master’ wel enkele maanden voorbereiding hadden en uiteindelijk 4 dagen in de studio. Er is dus veel meer tijd in gestoken en dat heeft wel gezorgd voor meer laagjes.
“Geen fancy kartonnen digipack, maar een klassieke tijdloze jewel case”, meldt de infosheet bij ‘Master’. Is dat een bewuste keuze?
Als iemand als Chris Goss met je wil werken, denk je daar wel eens over na
PD: Heel bewust. Het was vooral een soort van statement dat we wilden maken. Het geheel moet een beetje kloppen. Onze muziek is rechttoe-rechtaan en dat moest zich weerspiegelen op de verpakking. Die jewel case was dus een logische keuze. Het is ook een beetje onze hommage aan de vroege nineties.
WR: We wilden een cd uitbrengen die er uitzag zoals degenen die wij kochten.
Wim verzorgde zelf het artwork. Wil dat zeggen dat jullie aanhangers zijn van het Do It Yourself-principe?
WR: Neen, we hebben eigenlijk onze uiterste best gedaan om het met iemand anders te doen, maar misschien zitten we toch nog te veel in het DIY-idee. Uiteindelijk hebben we het dan zelf gedaan, maar het was in elk geval geen bewuste keuze.
Dan blijft natuurlijk de vraag: waar komt het idee voor dat konijn vandaan? Het doet een beetje denken aan het witte konijn uit Monty Python and the Holy Grail: op het eerste zich volstrekt onschadelijk, maar bij nader inzien blijkt dat toch niet het geval.
WR: Dat konijn heeft zichzelf een beetje op de voorgrond geduwd. In al zijn schreeuwerigheid was het iets waar we niet konden naast kijken. Dat is in onze plaats beslist. Dan bedoel ik niet door andere mensen, maar door het konijn zelf.
PD: Op een bepaalde avond heeft Wim me dat beeld getoond en ik heb er wel een week lang van gedroomd, denk ik. Telkens weer kwam dat konijn terug in mijn dromen en het deed ook heel rare dingen, een beetje evil. Het waren eerder nachtmerries. (lacht) Het zou dus best familie kunnen zijn van dat konijn uit Monty Python.
Hoe is de festivalzomer jullie bevallen?
WR: Het was beperkt, maar we hebben toch een aantal goeie festivals aangedaan. We hebben het Nederlandse festival De Affaire gehad, op Pukkelpop gestaan en zelfs op het befaamde Sgizet Festival in Boedapest gespeeld. Op een dag kregen we telefoon met de vraag of we daar wilden gaan spelen. Het was zomer, een leuk festival én in Boedapest, dus daar zeg je natuurlijk geen neen tegen.
Na de release van jullie eerste EP hebben jullie kunnen optreden in binnen- en buitenland, tot Zwitserland toe. Binnenkort komen er weer een aantal clubshows aan. Hebben jullie nog niet het gevoel dat je als undergroundband hier tegen je plafond aanzit?
We zullen wel zien waar het ons brengt
PD: Neenee, dat zeker niet. Er is immers nog zoveel te ontdekken. We hebben er nog maar een fractie van gezien en elke avond is anders. Dit kunnen we bij wijze van spreken nog jaren aan een stuk doen.
De slotvraag dan: tot waar reiken jullie ambities met ‘Master’?
WR: We denken daar nooit echt over na. We proberen gewoon zo goed mogelijk onze job te doen: een goeie plaat opnemen en shows zo sterk mogelijk brengen. We zullen wel zien waar het ons brengt. Zolang we produceren zal daar hopelijk op gereageerd worden en die reacties brengen dan weer nieuwe dingen mee. We hebben niet echt een masterplan, behalve veel spelen en manieren zoeken om muziek te kunnen blijven maken.