Hij is 26, verhuisde van Brugge naar Antwerpen, ziet computers als instrument maar matig zitten (maar kan niet zonder) en had tot voor enkele maanden slechts twee, relatief onopgemerkt gebleven releases op zijn naam staan. Met de nieuwe cd 'To Be a Bob' lijkt in dit laatste verandering te komen. De naam van David Sanders (Dijf) begint alsmaar sneller de ronde te doen in de muziekwereld. Wie zijn knutselmuziek beluistert zal horen waarom. De kruising tussen de artisanale slordigheid van Tom Waits, het elektronisch gestuiter van Aphex Twin en de warmte van klassieke jazz klinkt bijzonder speels en vriendelijk. Voor een stroomstoot moet de gemiddelde luisteraar dus niet bij Dijf zijn, maar wie op zoek is naar ambachtelijke geknipte en geplakte luistermuziek heeft er een nieuw vriendje bij.
Chopin, Bruch, Borodin
Het was in 2003 dat de muziekwereld buiten Brugge kennis kon maken met David Sanders, een toen 24-jarige knutselaar die in de weer was met een sampler en sequensensoftware van de Playstation. "Ik was op zoek naar een labeltje en een vriend van me zei dat Clone Records alles uitbracht. Dat bleek niet zo te zijn, want toen ik iets opstuurde kreeg ik bericht dat er wel iets in zat, maar dat het nog niet dat was. Ik mocht vanaf dan wel alles doorsturen en plots was het goed genoeg voor release." De ep 'Dijf' verscheen in 2003 en werd het jaar daarop gevolg door een eerste full-cd 'Mating Season', die het tot in de lijstjes van het Nederlandse muziektijdschrift Oor schopte. Een leuke referentie, maar blijkbaar ook niet meer, want een doorbraak, zelfs een kleine, bleef uit. "Op die eerste platen kwamen wel toffe reacties, maar wat weinig, alleen van een paar leuke bladen. Hier en daar dook iets op, maar mijn muziek werd niet echt verspreid. Er kwam bijvoorbeeld geen noemenswaardige airplay. Die beperkte reacties hebben er toe geleid dat ik wat commerciëlere muziek wilde maken, om een drive te krijgen en daarna weer te doen wat ik eigenlijk wil doen. Ook nu ben ik nog bezig met het opzoeken van een publiek. Zo werk ik momenteel aan wat meer dansbaar materiaal." Bij dit dansbaar materiaal moet niet meteen aan de gangbare, hitgevoelige dance gedacht worden, maar toch maakt Dave Sanders er geen geheim van dat hij wil dat zijn muziek aanslaat en mensen bereikt. "Ik zit hier thuis niet op stop-rewind-play te duwen voor mezelf. Ik wil dat mensen kunnen ervaren wat ik gemaakt heb. Toen ik vroeger opnames maakte – met een soloprojectje: gitaar, fourtrack, heel lo-fi – liep ik met elk pas gemaakt nummer naar buiten om het aan anderen te laten horen. Je wilt de mensen dat bijbrengen. En toen er weinig reactie kwam, bedacht ik dat mensen mij misschien gewoon niet wilden horen, dat ze niet geïnteresseerd waren in wat ik deed."
Deze tegenslag zorgde voor een radicale ommezwaai in Sanders muzikale carrière. Hoewel deze koerswijziging van korte duur was, kan die tot op vandaag verantwoordelijk gesteld kan worden voor verkeerde informatie die over Sanders circuleert. Zo wordt op de site van zijn label Clone steevast vermeld dat hij een klassieke geschoold muzikant zou zijn. De waarheid is dat David Sanders na zijn eerste releases welgeteld één jaar pianoles gevolgd heeft. "Ik was in die periode ontzettend gefascineerd door klassieke muziek: Chopin, Bruch, Borodins tweede strijkkwartet en vooral door pianisten. Ik dacht toen dat het toch niet zou lukken met mijn eigen muziek, dus waagde ik het er op om pianist te worden. Dat zijn zo van die bevliegingen waar je niet bij stilstaan, want natuurlijk was ik al te oud om nog een goede pianist te worden. Bovendien heb ik niet zoveel doorzettingsvermogen, ik kan echt niet doordrammen op iets dat me opgelegd is. Dus na een jaar was de droom om pianist te worden al vervaagd."
Zelfvernietigende cd's
Voor die verdwenen droom kwam echter al snel een mooie realiteit in de plaats: in 2005 kwamen de eerste echte tekenen van succes toen Sanders, terug bij Clone, de ep 'Swamp Boulevard' en het tweede album 'To Be a Bob' uitbracht. Midden november stelde hij deze tweede full-cd voor in Brusselse AB, waarbij hij het presteerde om geen enkel nummer van de cd te brengen. Wat voor velen een toch wat vreemde houding op een cd-presentatie was, is voor de Sanders de normaalste zaak van de wereld. "Op 'To Be a Bob' staan allemaal oude nummers. Er staan zelfs tracks op die ouder zijn dan die van de vorige cd. Het is dan ook logisch dat ik momenteel met andere nummers bezig ben dan diegenen die op de cd staan." De reacties die Sanders tot nog toe op 'To be a Bob' kreeg, zijn haast uitsluitend positief. Naar hij zelf vertelt is de enige kritiek die hij op zijn werk te horen krijgt, dat de cd als geheel te lang duurt, een bedenking waar hij zich helemaal bij aansluit en die hij duidelijk had zien aankomen. "Over de duur van het album heb ik discussies gehad met mijn publisher. Ik wilde maar 12 tracks op de cd, maar zij wilden er 15 hebben, omdat de cd dan langer was en de mensen meer voor hun geld kregen. Maar dat is dus niet juist. Na 12 nummers kunnen mensen denken "He, dat is goed, die wil ik misschien nog wel eens horen", maar na 15 nummers ... Als het aan mij gelegen had, hadden er dus enkele nummers minder op de cd gestaan." Deze "fout" om cd's te lang te laten duren of ze te vaak te draaien, vindt Sanders niet alleen terug bij zijn eigen laatste release, maar ook bij veel andere platen die uitgebracht worden. Hij zou daarom haast voorstellen om "cd's te maken die zichzelf na 7 luisterbeurten vernietigen. Zo gaan ze mensen minder vervelen." Wie nu in David Sanders een cultuurpessimist of een kankerpit ontwaart, kan gerust zijn: wanneer hij even langs zijn cd-rek loopt, kan hij voor de vuist weg meteen enkele titels geven die een herhaalde beluistering gemakkelijk overleven: bepaalde albums van Beck, 'Over-Nite Sensation', 'Zoot Allures' of 'Hot Rats' van Frank Zappa, Sentridoh's 'Winning Losers' of opnames van klassieke componisten als Chopin, Bruch of Borodin.
Toch is het opvallend hoe nuchter David Sanders naar zijn eigen muziek en die van anderen kijkt. "Ik relativeer muziek ontzettend wanneer ik weet hoe die gemaakt wordt. Is het maar dat? Voor mij zijn het vaak logische formules die weinig inspanning vragen en heel vanzelfsprekend zijn, maar veel mensen zien of begrijpen dat nog niet en vinden dat dan snel "wauw!". Eens je door het mechanisme ziet, stelt het soms echt niets meer voor. Zo kan ik dus alles kapot relativeren en verdwijnt de magie jammer genoeg ook wel eens."
Gemakkelijke Squarpusher
Ondanks al Sanders' zelfkritiek heeft 'To Be a Bob' het muzikale potentieel om een stevig segment van de muziekliefhebbers aan te spreken. Al was het maar omdat David Sanders de kunst verstaat om tegelijkertijd heel organisch en gesofisticeerd te klinken. Zijn mix van elektronica en warme, al dan niet akoestische geluiden hebben hem al vergelijkingen met Aphex Twin, Boards of Canada of Tom Waits opgeleverd. Over de balans tussen deze invloeden heeft Sanders geen grote theorieën. "Zodra ik iets hoor dat ik mooi vind, heb ik de neiging om mijn muziek in die richting te laten evolueren. Het ene nummer zal heel elektronisch zijn, Aphex Twin-achtig, de volgende dag heb ik een cd gehoord van Tom Waits en probeer ik zoiets te maken. Maar een echte richting heb ik dus niet." In tegenstelling tot sommige van zijn collega's is David Sanders niet het type dat al op heel jeugdige leeftijd fanatiek met muziek bezig was en er voor koos om er permanent mee bezig te zijn. Zoals hij pas na het schrappen van andere mogelijkheden ("Pas later ben ik gaan zoeken wat ik wilde doen en daarbij bleek dat muziek maken het hoogst scoorde.") koos voor een leven met en van muziek, kwamen ook de muzikale invloeden pas met de jaren. Met de muziek van Tom Waits is hij nog niet zo lang geleden in contact gekomen en ook op de komst van Aphex Twin was het wachten, meerbepaald tot Sanders' broer hem een cassette met muziek van de elektronicagrootmeester bezorgde. "Ik was toen 16 en hoorde eerst 'I Care Because You Do', een plaat met heel hectische nummers, die ik niet helemaal verstond. Ik luisterde toen vooral naar de Beatles. Die eerste aanraking met Aphex Twin was dus nog niet mijn eerste fascinatie, die kwam later. Een andere naam die in verband met mijn muziek wel eens valt is die van Squarepusher. Ik ken die muziek en vind die fantastisch, maar ik heb nooit de bedoeling gehad om zo ver te gaan." Hoe knap de muziek van Squarepusher ook mag zijn, geeft Sanders zich niet over aan blinde aanbidding, maar gebruikt Squarepushers verworvenheden in zijn eigen muziek, want "Squarepushers formule vind ik gemakkelijk. Ik weet hoe je het moet programmeren, wat de trucjes zijn. Als ik dit dan combineer met een ambachtelijk gevoel, dan heb ik een gemakkelijk systeem waarmee ik op ieder moment van de dag wel iets kan doen. Maar vraag me niet om funk te maken, want dat voel ik dus weer niet."
En met de funk doet ook Stijn zijn intrede in het lijstje van de, al dan niet vermeende, invloeden op de muziek van Dijf Sanders. Waar hij bij Waits, Squarepusher of Aphex Twin zich niet geneert om toe te geven dat hij aan hen schatplichtig is, houdt hij bij de Vlaming Stijn de boot af. "Zodra er gezegd wordt dat je een onemanband bent – wat ik nu eigenlijk ook al niet meer ben – en je hebt een "ij" in je naam staan, dan ben je meteen Stijn. En ik maak gewoon andere muziek. Bij Stijn overheerst de funk en in mijn muziek heb ik zelf nog geen funk gevonden, tenzij onbewust. Bovendien werkt Stijn altijd met hetzelfde klankpatroon: de drum en de synthesizerklanken komen duidelijk altijd uit dezelfde machines. Zoals bij een rockband waar de bezetting altijd bas, gitaar en drum is." Een opmerkelijke aanwezige op 'To Be a Bob' is de jazz. Niet in één of andere dansbare of vrije vorm, maar in de klassieke, dansbare en akoestische gedaante die bepaalde tracks op de cd van een extra warmte voorziet. "Ik hou niet zo van moderne jazz of moderne klassieke muziek. Ik ga eerder terug naar het "klassieke". Django Reinhardt en Miles Davis, dat is voor mij gewoon leuke jazz, maar die moet daarom niet nog eens opnieuw gemaakt worden." De keuze voor klassieke jazz werd Sanders ingegeven door de grote vrijheid waarmee hij deze muziek associeert. "Jazz is gemakkelijk om mee te werken. Je kan je met die muziek ontzettend veel permitteren. Als je de combinatie met elektronica maakt, dan kan je alles doen. Terwijl in popmuziek er meer specifieke regels zijn van wat je wel en niet kan doen, omdat de mensen anders afknappen. Voor mij zijn de regels in jazz minder gebalanceerd. The sky is the limit en zo kan je je er beter in uitleven."
Buddy Rich
"Mijn eerste ervaring met muziek maken was in de lo-fi wereld van Brugge (met viersnarengitaartjes en melige stemmetjes), die draaide rond de Studio Muscle, opgericht door de mensen van de Portables. De teneur was dat het er niet toe deed wat je bracht, zolang de sfeer maar goed zat. Bij een kampvuur tapejes opnemen en ze dan zelf uitbrengen, dat was allemaal mogelijk. En dat is me bijgebleven. Je moet de sfeer van de kamer waarin de muziek opgenomen is, kunnen horen, je moet de persoon die speelt kunnen zien. Dat is een kwaliteit die je tegenwoordig weinig aantreft: als ik nu iets hoor, denk ik soms dat die muziek niet door iemand gemaakt kan zijn: Wie speelt dat hier eigenlijk? Bij lo-fi en andere ambachtelijke muziek heb je dat wel: je ziet iemand echt met een recordertje op z'n kamertje zitten." Lo-fi en het ambachtelijke zijn kenmerken die Sanders niet alleen woordelijk belijdt, maar die ook een prominente plaats innemen in zijn muziek. Van aalgladde producties, strakke en ijskoude nummers of een afstandelijk geluid is bij hem geen sprake. Door de beats te confronteren met het trompetspel van Jon Birdsong (Beck, Calexico) of Sanders zelf (de heerlijke, steeds herhaalde gemiste aanzet in 'Swamp Bouleveard'), de contrabas van Benjamin Dousselaere of het door hem zelf bespeelde mondharmonica krijgt de muziek een eigen warmte die het geheel heel vertrouwd doet klinken. Des te opmerkelijker is het dan ook om horen dat de klarinet die 'Woefull Wombdream' zo lekker bijkleurt eigenlijk een synthesizergeluid is. "Als ik aan een nummer begin, weet ik totaal niet waar ik ga uitkomen. Prutsend ga ik op zoek naar een klank. Ik denk sterk in klanken: een orgeltje dat ik zus of zo opgenomen heb en door dit of dat effect gehaald heb en plots heb je iets dat je kan gaan samplen. Ik werk dus redelijk impulsief. Zo heb ik ook niet bewust gezocht naar een klarinet. Ik heb gewoon met alles van synthesizers en samplers dat in mijn bereik lag lang zitten zoeken en alles wat digitaal klonk aan de kant gezet. Wat wel een zekere warmte had, heb ik dan bijeen gesprokkeld en tijdens het werken heb ik dan voor die klarinet gekozen." Dat deze specifieke klankkwaliteit meer is dan een sfeertje wordt duidelijk wanneer Sanders de constructie van het nummer aanpast aan het geluid. "Als het dan een synthesizer is die klinkt als een klarinet dan wil ik die ook wel als een klarinet bespelen. Ik ga die klank dus niet meerstemmig gebruiken, maar wel rekening houden met de eigenschappen van het echte instrument."
Even opmerkelijk als de "klassieke" instrumenten klinken bepaalde drumpartijen. Een vluchtige blik op de credits van de cd leert dat er echter geen levende drummer aan te pas kwam. Desondanks slaagt Sanders er in om de drums een geweldig live-gevoel mee te geven. En ook dit heeft hij te danken aan een specifieke werkwijze. "Bepaalde drumpartijen heb ik gemaakt op basis van een Buddy Rich (jazzdrummer, KVM) opname. Het moment waarop de andere instrumenten op die cd wegvielen en Rich alleen speelde, heb ik gebruikt en allemaal apart gezet: hi-hat, snaartrom, toms ... Die verschillende klanken heb ik dan in een loopplayer gestopt en zo heb ik al die natuurlijke klanken, met al hun akoestische eigenheden herschikt zoals ik ze wilde hebben. Als je allemaal echt afzonderlijke samples zou gebruiken, dan krijg je een heel mechanische klank. Wat natuurlijk ook mooi kan zijn."
Controlefreak
Hoewel Sanders zich voor 'To Be a Bob' bediende van de inbreng van Jon Birdsong en Benjamin Dousselaere, is Dijf voor hem een soloproject. De hierboven beschreven manier waarop hij de klanken selecteert, bewerkt en hanteert, laat daar weinig twijfel over bestaan. "Ik heb ooit met iemand samengewerkt en dat viel niet mee. Iemand vinden die op dezelfde golflengte zit, is niet vanzelfsprekend. Dijf is mijn project en ik wil dat het mij uitademt. Als alles van mij komt dan is de puurheid van de muziek gigantisch groot. Daarenboven kan ook heel moeilijk compromissen sluiten. Vooral omdat ik nooit stop met het sleutelen aan nummers." Als een echte partner niet mogelijk is, heeft hij dan nog nooit gedacht aan een producer die hem zou kunnen ondersteunen? "Ik ben nu wel bezig aan een paar lo-fi poppy nummertjes, met een beatje, een vaste tekst, een commercieel catchy riedeltje. Van dergelijke nummers ken ik de typische trucjes niet goed genoeg en voor die dingen zou ik er wel een producer bij willen. Niet voor de nummers op zich, want die zijn dan al af. Misschien wel voor zijn mening omtrent de klank of enkele kleine arrangementen, maar daar stopt het dan ook." Wie met een dergelijke controledrang de overstap maakt van de studio naar het podium kan dat haast alleen maar doen als laptopartiest, maar dat stadium heeft Dijf Sanders ondertussen bewust achter zich gelaten. "Vroeger trad ik alleen op met pc, maar dan vraag je van mensen heel veel om geboeid te blijven. Mijn eerste reactie was toen om met een band te gaan werken, helemaal zonder pc. Het is met die dingen immers altijd wat. Er is altijd wel iets dat niet werkt en dan sta je daar als muzikant en moet je het maar oplossen. Toch bleek het al snel niet mogelijk om de pc helemaal van het podium te bannen, zodat we nu een combinatie maken van elektronische elementen en meer traditionele instrumenten zoals gitaar, saxofoon en synthesizer. Maar de contrabas die op de cd zo duidelijk hoorbaar is, ontbreekt tegenwoordig live wegens gebrek aan een goede contrabas." Dat Sanders uiteindelijk toch gekozen heeft om met Dijf als een band op het podium te stappen, betekent nog niet dat hij de muziek uit handen geeft. "Tijdens de opnames voor de cd liet ik de muzikanten wel eens hun gang gaan, maar de uiteindelijke beslissing van wat er gebruikt werd en hoe bleef helemaal bij mij liggen. Hetzelfde geldt voor het naar het podium vertalen van de muziek. Soms kunnen ze hun eigen riedels inbrengen, maar als ik echt iets in gedachten heb, dan zeg ik ook wat ik wil. Al is het maar een kleine verschuiving of ritmisch accentje dat ze moeten leggen."
Straatmuzikanten
Met de andere muzikanten van Dijf komen ook The Violent Husbands in beeld, want deze groep en de live-versie van Dijf bestaan immers uit identiek dezelfde muzikanten. Het ontstaan van The Violent Husbands situeert zich echter niet in de beslotenheid van een slaapkamer, maar midden op straat, waar Sanders, samen met de broers Jason en Benjamin Dousselaere het publiek op straat en in café's opzocht. "Nog maar anderhalf jaar geleden trokken we met The Violent Husbands van café tot café, voor we ons eerste echt optreden hadden. Maar nu hebben we door dat we beter repeteren dan alleen maar wat te staan jammen. We zullen nooit strak worden, als we niet minstens twee keer per week gaan oefenen." Hierdoor en omwille van de volle concertagenda van zowel Dijf Sanders als The Violent Husbands zal deze laatste groep even niet meer op straat te zien zijn. "Met Dijf zit bijvoorbeeld heel december nu bijna vol. Ik moet daar alles voor doen: programmeren, sets opstellen, repeteren ... Daarnaast zijn er nog aardig wat concerten met The Violent Husbands en dit alles samen laat niet zoveel tijd over om op straat bezig te zijn. Het begint nu ook te komen dat we van onze muziek kunnen leven. Het is pas nu dat ik me realiseer dat we het kunnen halen als we echt goed doordoen. Met één project zou ik beginnen twijfelen, maar met twee projecten die blijkbaar in de smaak vallen en die livegericht zijn, zou het kunnen dat we ons artiestenstatuut halen." In een interview met Zone 09 vertelde Jason Dousselaere dat het gebruiken van shockerende teksten of slapstick een noodzaak is als straatmuzikant, om de aandacht van de voorbij gaande mensen te trekken. Zelf vindt Sanders zich daarvoor niet zo in de wieg gelegd. "Dat is vooral Jasons brein dat er daar achter zit. Ik ben veel te getemperd om mensen op straat toe te roepen of uit te kafferen. Jason is iemand die alles kan zeggen tegen de mensen zonder een koek op zijn oog te krijgen. Ik weet niet hoe hij dat doet, maar het is zo. Of de één of andere manier wil ik dat trekken van de aandacht met Dijf ook instrumentaal realiseren, maar ik kom er niet toe. Ik heb nog steeds de neiging om te bemiddelen, om vragen te stellen bij de muziek en die voor iedereen te willen maken. En dat is echt een fout van mij. Niet dat ik meteen Britpop wil afleveren, maar wel iets waarvan mijn moeder zegt dat het mooi is. Iets wat de freaks super kunnen vinden en de gemiddelde luisteraar gewoon goed." Wanneer hij weer alleen werkt sluipt er af en toe een andere Dijf Sanders in de muziek, één die minder compromissen sluit en die niet meteen naar de appreciatie van de ouders hengelt. "Ik heb op mijn computer nog wat muziek onder de map 'weirdo's': heel absurde dingen. Ritmes die niet kloppen, een vierkwartsmaat waar dan de helft van afgetrokken wordt en waarop dan door een ander instrument een gewone, doorlopende vierkwartsmaat wordt gespeeld. Daniel Johnson (singer-songwriter met cultstatus, KVM) heeft ook van die nummers. De drum heeft hij er zelf op gezet, maar dan net alsof hij in het wilde weg drumt. Dat zit totaal niet in het ritme en er komen verschillende maatsoorten over elkaar, maar ik denk wel dat ik weet wat bij bedoelt." Dat Sanders hier met maatsoorten begint te strooien – iets wat hij op andere momenten nog kwistiger doet en waarbij hij vierkwartsmaten verruilt voor complexere asymmetrische maatsoorten als 7/8 – mag dan behoorlijk ingewikkeld klinken, het is dat voor Sanders helemaal niet. "Ik vind die maten niet zo technisch. Ik weet dat ze bestaan, maar daar blijft het bij. Ik weet ook wel wat harmonieën zijn en als ik een beetje nadenk weet ik ook wel welke noten er wel of niet in een schema passen. Mijn medemuzikanten praten soms over dingen waar ik helemaal niet bij kan: g mineur sus 7-akkoorden en al die muzikale schema's die in elkaar passen. Ik denk dan snel "Geef me gewoon vijf minuten meer tijd en ik vind ook wel een riedeltje"."