De Belgische pianist Daan Vandewalle is een van de centrale figuren op de Cage Happening in het Concertgebouw in Brugge. Als voormalig student van Mills College (Oakland, California) – het instituut waar John Cage een graag geziene gast was – is het oeuvre van deze Amerikaanse componist voor Vandewalle meer dan een muzikale freakshow.
Wat was jouw eerste contact met de muziek van John Cage?
Dat kan ik me nauwelijks herinneren, maar het moet in het conservatorium geweest zijn. Ik denk niet dat ik voor m'n achttiende echt in contact gekomen ben met de muziek van Cage. De eerste echte confrontatie vormden in elk geval de werken voor prepared piano. Ik herinner me een concert van mijn leraar, Claude Coppens, waar de 'Three Dances' voor prepared piano werden gespeeld. Dan herinner ik me ook een uitvoering in de Week van de Hedendaagse Muziek in het conservatorium van Gent, eind de jaren '80 van de 'Sonatas and Interludes' en kort daarop heb ik dan voor het eerst zelf Cage gespeeld, de 'Music of Changes'.
Begrijp je dat de muziek van Cage weerstand oproept bij sommige luisteraars?
Je hebt verschillende fases bij Cage. In een eerste fase heeft hij veel percussiemuziek gemaakt. Zijn leraar Schoenberg had gezegd dat hij geen gevoel voor harmonie had, dus zei Cage dat hij dan maar geen harmonie, maar juist percussiemuziek ging schrijven. Een beetje later kwam dan de muziek voor prepared piano en die is eigenlijk tamelijk toegankelijk is. Ze klinkt bijzonder goed en is zeer ritmisch, aangezien ze vaak gemaakt werd voor dansvoorstellingen. De tweede fase is in de jaren '50 waar er meer onderzoek is, waar hij de echte vragen op tafel legt: wat is muziek, wat is ritme, wat is structuur? Dan maakt Cage vaak stukken die metamuziek zijn, waarbij het stuk zelf over muziek gaat. Als je daarbij met hetzelfde verwachtingspatroon binnenstapt als waarmee je een opera van Verdi beluistert, dan ben je natuurlijk niet helemaal afgestemd op wat Cage wil vertellen. Ik vind persoonlijk dat er niets ontoegankelijks is aan de muziek, de performances of de teksten van Cage. Ik vind er niks ontoegankelijks aan. Ik vind ook niet dat hij hermetisch bezig is. Integendeel: het heeft vaak te maken met humor.
Was het bij jou liefde op het eerste gezicht?
Ik heb mij eigenlijk altijd geïnteresseerd voor de zaken waar Cage mee bezig was. Ik heb vorige zomer nogal wat tijd doorgebracht met mensen die Cage zeer goed hebben gekend, mensen als Alvin Lucier (Amerikaans componist die vaak werkt met resonanties en de akoestische kwaliteiten van ruimtes, KVM), maar ook Christian Wolff, die toch ook tot het kransje van de vier componisten van de New York School behoorde. Als ik met die mensen praatte zeiden ze keer op keer dat Cage hen altijd een stapje voor was. Hij ging voor elke nieuwe compositie naar die plek waar ze nooit van hadden gedacht dat hij er naartoe zou gaan. Voortdurend toonde hij nieuwe wegen en dat is een constante geweest in zijn oeuvre. Daarmee geconfronteerd te worden, dat heeft mij altijd geïnteresseerd. Bijna meer omwille van de methode dan om het resultaat dat er uit komt. Dat is immers niet altijd controleerbaar.
Je speelt niet alleen uitgeschreven muziek, maar improviseert ook. Helpt dat om de muziek van Cage te spelen?
Dat is een gevaarlijk onderwerp. Cage is iemand die niet improviseert, maar juist bijzonder goed was voorbereid. Hij bereidde het compositorisch proces minutieus voor, waarna het proces zelf vaak zeer snel ging. Hij besliste steeds op voorhand wat hij ging doen, zelfs al was wat hij dan uiteindelijk deed dan door toeval geïnspireerd. In die zin heeft Cage nooit echt iets te maken gehad met de improvisatiescène. Nu is het wel zo dat er in Mills College – waar ik heb gestudeerd en waar de geest van Cage toen rondwaarde en waarschijnlijk nog altijd rondwaart – toch een sterke symbiose is tussen die attitude van die experimentele componisten als Cage en de nieuwere esthetieken van de improvisatie. Die dingen lopen natuurlijk door elkaar: het zoeken naar klank of het improviseren hebben in geest veel met elkaar te maken.
De 'Sanatas and Interludes' behoren tot jouw standaardrepertorium. Waarom juist dat werk?
Het is het grootste werk voor prepared piano dat Cage geschreven heeft, het meest complexe en het meest verscheiden. Eigenlijk kan je zeggen dat al die andere stukken voor prepared piano geculmineerd zijn in het componeren van 'Sonatas and Interludes'. Hij heeft aan dat stuk dan ook bijzonder lang gewerkt.
Wanneer je die werken instudeert, dan doe je dat wel op een gewone piano?
Er zijn twee dingen: je hebt de partij die je moet kunnen spelen en die studeer ik gewoon op piano. Daarnaast is er het voorbereiden van al de preparaties die moeten worden aangebracht tussen de snaren. Die bekijk ik voor elke uitvoering opnieuw. Ik maak dus steeds een nieuwe preparatie en onderzoek de objecten die ik zal gaan gebruiken. Belangrijk voor het uitvoeren van de 'Sonatas and Interludes' is de exotiek die het werk heeft. In de klank van het stuk refereert Cage duidelijk naar de Indonesische gamelanorkest. De structuur van de stukken is dan eigenlijk weer eigenlijk gejat, want letterlijk gekopieerd van sonates van Scarlatti. Eigenlijk zijn de 'Sonatas and Interludes' een dus soort multicultureel gebeuren, waarbij iemand in Amerika zich de vrijheid permitteert de structuur van de muziek gewoon in het oude Europa van de 18de eeuw te gaan zoeken en de klank, het timbre en de sound in Azië.
Als je de 'Sonatas and Interludes' speelt, kan je dat dan doen als een gewoon muziekwerk, inclusief alle gestes en bewegingen?
Ik ben mij daar niet zo van bewust, maar ik heb daar wel een opvatting over. Er is een periode geweest in de jaren '50-'60 waarin je als pianist bijna roerloos moest spelen om elke zweem van suggestie te verdoezelen. Je moest als een Joe Cool achter de piano zitten. De reden daarvoor heeft te maken met de Tweede Wereldoorlog, toen niet alleen de taal, maar ook de muziek besmet werden door de Nazi-ideologie. Zeker de geëxalteerde muziek was zwaar misbruikt en de jonge generatie wou daar niets meer mee te maken hebben en ging daarom zo roerloos, zo koud en zo structureel mogelijk spelen. We zijn die fase nu al wel voorbij en ik vind dat je, als je speelt, toch wel een mens bent. Als mensen emotie zien op je gezicht, dan is dat een teken dat die emotie er ook echt is. Ik denk niet dat er nu nog een noodzaak is om te proberen elke vorm van romantiek te vermijden, waarmee ik niet wil zeggen dat de 'Sonatas and Interludes' een romantisch stuk vormen. Integendeel, het werk heeft geen pathetische esthetiek, maar zit wel vol met dansen en melodieën, soms zelfs zeer aandoenlijk en men kan niet doen alsof die er niet staan. De 'Sonatas and Interludes' zijn dan ook echte muziek, net als de 'Music of Changes', wat men ook van dat stuk mag zeggen. Daarbij komt natuurlijk de vraag die Cage stelt: wat is muziek?
Tijdens de Cage Happening speel je alleen het eerste en kortste boek van die 'Music of Changes'. Is dat een zuiver praktische keuze?
Dat heeft te maken met het volledige programma, hoe de zaken verdeeld moeten worden en hoe dat programma ook evenwichtig moet zijn.
Bestaat bij een werk als 'Music of Changes', dat gebaseerd is op toeval niet de kans dat je die muziek heel mathematisch gaat spelen?
In feite is de 'Music of Changes' niet echt mathematisch. Het is eigenlijk toeval. Wat geen toeval is, is de klank, maar waar de klank komt is volledig toevallig. Het toeval heeft dus alleen te maken met de timing, niet met de totale lengte van de stukken. Dat ik daar zo over denk, heeft natuurlijk wel te maken met een soort vertrouwdheid met het materiaal. Ik kan me voorstellen dat wie de eerste keer 'Music of Changes' hoort in de uitvoering van David Tudor, wat afgeschrikt wordt, maar in feite is het niet zo moeilijk om naar te luisteren. Het is eigenlijk een bijzonder interessant stuk, want aangezien het ritme ontstaat door toeval, ontstaat er ook iets dat je als mens nooit zou kunnen bedenken. Het is in feite het omgekeerde van iets mathematisch of systematisch. Eigenlijk gaat Cage juist daar naar de grens van wat de mens kan bedenken. Niemand zou het in zijn hoofd halen om vanuit een emotionele impuls de noten zo te schrijven, dat zou gewoon niet lukken. Zoals vaak bij Cage staat dat toeval in functie van een soort puriteins, ascetisch van zich afschuiven van de controle. Het heeft een utopische kant: ergens naar toe gaan waar geen mens ooit is geweest. Een ander aspect is dan weer anarchistisch, want hij staat een stuk van de controle die een componist normaalgezien heeft af. Hierin zit ook het ascetische aspect: afstand doen. Met de controle offert hij ook zijn eigen sentiment op. Op zich is 'Music of Changes' een fantastisch stuk, omdat het de verbeelding voorbij schiet. Hij gaat naar iets waar de generatie Europese componisten van het serialisme nooit toe zou kunnen komen. Voor mij klinkt 'Music of Changes' dan ook meer bevrijdend dan de tweede pianosonate van Boulez (Frans componist van onder andere seriële muziek, KVM). Eigenlijk geldt voor Cage wat hijzelf ooit gezegd heeft over de muziek van Christian Wolff: "Het is precies klassieke muziek van een onbekende beschaving of een onbekende planeet." Het gaat ergens naar toe waar je nooit bent geweest. Dat veronderstelt durf bij de componist, de uitvoerder en de luisteraar.
Naast de pianostukken ben je ook (mede) verantwoordelijk voor de Williams Mix.
Dat ressorteert nu onder Arne Deforce (cellist en mede-uitvoerder op de Cage Happening, KVM), maar we gaan proberen om het te doen met vier speakers zodat je je als luisteraar kan verplaatsen. Ik denk trouwens dat dat de bedoeling is van de 'Williams Mix'. Ik heb het al vaak frontaal gehoord, maar wij zouden het dus graag in surround brengen. Ik wou 'Williams Mix' absoluut op het programma, omdat van al dat soort materiaal uit de jaren '50, dat werk een van de meest frisse stukken is. De eigenlijke idee om 'Williams Mix' te doen, komt van een concert in Logos een paar jaar geleden, dat volledig geweid was aan werken uit het jaar 1953. Voor bijna iedereen die toen aanwezig was, was het duidelijk dat 'Williams Mix' ver boven de rest uitstak. Waarom weet ik niet echt, maar het heeft iets te maken met de structuur waar de klank komt. Ik vind dat het een ongelooflijk goed tijdbeeld geeft, een soort soundscape van die periode.
Het is bij dat werk de bedoeling dat je zelf de geluiden kiest.
Daar heeft Cage altijd mee gespeeld. Bijvoorbeeld in 'Four6' – een stuk dat je kan spelen met vier orkesten of vier elektrische gitaren, of vier harpen, noem maar op – waar je je klanken op voorhand zelf moet kiezen. Waar je ze moet beginnen en eindigen is ongeveer aangegeven. Het gaat er over dat iedereen in volledige vrijheid zijn klanken kiest en dan het tijdschema volgt voor zichzelf en niet interactie gaat met de anderen. Dat is Cage ten voeten uit en eigenlijk het omgekeerde van Christian Wolff die het juist heeft over de interactie met de anderen. Dat verwijst ook weer naar die improvisatie van daarnet. Cage zou helemaal niet willen dat je reageert op wat anderen doen, maar wel dat je vooraf bepaalt wat je gaat doen en hoe je zal gaan gedragen. En dat je je aan je plan houdt.
Dat vraagt toch een heel andere houding dan je doorgaans als muzikant aanneemt?
Je ingesteldheid moet inderdaad juist zijn. Je mag niet uitgaan van je normale reflexen als muzikant om te luisteren naar de anderen, maar je met je concentreren op wat je zelf beslist hebt om te doen. Dit wil bijvoorbeeld zeggen dat als de anderen ongelooflijk veel lawaai maken, maar bij jou staat dat je enorm stil ging spelen, dat je dat dan ook moet doen, zelfs al word je daardoor niet gehoord. Dat zorgt er voor dat 'Four6' een heel strak werk is, want ook zo kom je weer terecht op iets wat je in een normale concertsituatie niet zou bereiken. Stel dat je heel stil begint te spelen terwijl de anderen veel lawaai maken. Als die dan plots stoppen, dan krijg je een ongelooflijke dynamische overgang van zeer luid naar een geluid dat zeer stil is, maar plots gehoord wordt. Dat is zeer moeilijk te bereiken bij muzikanten die met elkaar samenspelen en die op elkaar reageren. Dit soort stukken veroorzaakt zo een ongelooflijk hoekige dynamiek. En aangezien de getallen wel over de tijdsduur van een half uur terugkomen, heeft het stuk ook een geheugen, wat weer een bijzonder interessant gegeven is.