Hij mag dan Italiaan zijn, het clichématige zonnetje is Carlo Actis Dato niet: noch muzikaal, noch in zijn commentaar. Wie 'Garibaldi' van zijn kwintet Actis' Band, overleefd heeft zonder de woonkamer te slopen, zal er van kunnen meespreken: de muziek van deze Italiaanse saxofonist en (bas)klarinettist sleurt de luisteraar van links naar rechts om hem dan totaal verweesd in het midden achter te laten. Freejazz, Balkangeweld, rock en zelfs resolute noise maken het geluid aantrekkelijk gevaarlijk. Zo scherp als hij muzikaal uit de hoek komt, zo uitgesproken en expliciet formuleert en beargumenteert hij zijn mening rond Berlusconi, Turijn, zijn (groot)vader of de situatie in de 21ste eeuwse jazzwereld.
Generatiekloof
Dat het spectrum dat Carlo Actis Dato presenteert zo breed klinkt, is geen vanzelfsprekendheid. Waar de ene muzikant zijn muzikale kwaliteiten en/of interesses met de paplepel binnen kreeg, lag dit voor Actis Dato (21/03/52) anders. Om de kiemen van zijn muzikale carrière te vinden, met er een generatie overgeslagen worden. Het was namelijk niet zozeer zijn vader, maar wel zijn grootvader die bij hem de muziekmicrobe aanwakkerde. "Mijn grootvader speelde in de harmonie van zijn dorp Mazzè, ten noordoost van Turijn. Mijn vader daarentegen had een haast allergische reactie tegen veel muziek, met uitzondering van jazz uit het swingtijdperk. Het was dus voor mij een zware beslissing om muzikant te worden, bijna een gevecht tegen mijn eigen familie."
De wortels van Actis Dato liggen dus in het lokale muziekleven van Mazzè waar hij klarinet speelde in de harmonie waarin ook zijn grootvader actief was. Daarnaast was hij ook actief betrokken bij de dansmuziek van dorpsfeesten. Belangrijke jazzervaringen deed hij als luisteraar op in de Swing Club in Turijn waar hij grote namen als Don Byas, Philly Joe Jones, Art Blakey en Ornette Coleman aan het werk zag. En wat de rockkant van zijn muziek betreft geeft Actis Dato graag de Rolling Stones, John Mayall en James Brown als idolen op.
Het gevecht
In 1974 nam de carrière van de rietblazer een belangrijke wending toen hij met gitarist Claudio Lodati, bassist Enrico Fazzio en Fiorenzo Sordine de Art Studio oprichtte. In tegenstelling tot de meer op freejazz gefocuste scène uit Rome stond bij de Art Studio de moeilijke weg van langere, uitgewerkte composities centraal. Dit verklaart volgens Actis Dato waarom de eerste opname van deze invloedrijke groep drie jaar op zich liet wachten. Het proces werd bovendien bemoeilijkt door het artistieke klimaat in Turijn, van waaruit de groep opereerde. Voor Actis Dato was de stad ronduit conservatief en bood ze te weinig concertmogelijkheden. Omdat hij toch van muziek wilde leven en bepaalde familiale relaties sterk verzuurd waren, besloot Actis Dato naar Parijs te trekken, de stad die voor hem het centrum van de Europese jazz en misschien zelfs het wereldcentrum van de nieuwe muziek leek.
Naast de aanwezigheid van grote Amerikaanse namen als de rietblazer Anthony Braxton en het etno-freejazzcollectief Art Ensemble of Chicago had Parijs ook een scène van eigen muzikanten die Actis Dato's muzikale visie deelden. Ondanks deze groep gelijkgezinden keert hij toch terug naar Italië. Volgens hem was het hoofdzakelijk een kwestie van eigenheid: "Ik denk dat we onze roots nodig hadden om onszelf te kunnen zijn." Dit terugkeren naar zijn thuishaven betekende echter niet dat Actis Dato zich zomaar zou gaan inpassen in het bestaande muzikale kader, wel integendeel. In 1977 richtte hij mee de coöperatieve Centro Musica Creativa (CMC) op waarmee platen werden uitgebracht (o.a. van Art Studio) en concerten georganiseerd.
Het werd echter een waar gevecht. Enerzijds waren er al snel problemen met problemen met niet betaalde heffingen en de administratieve kant van de zaak, maar anderzijds was ook de conservatieve ingesteldheid op vele plaatsen nog niet verdwenen, ook niet bij het specifieke jazzpubliek. "Ook wat jazzmagazines betrof, was alles heel traditioneel gericht. Niemand interesseerde zich voor Europese muzikanten en Coltrane en Coleman (saxofonisten uit de freejazz, KVM) waren te moeilijk voor hen. We werkten echter heel hard, begonnen concerten te organiseren, platen te verdelen en we speelden meer in het buitenland. Zo begonnen ook mensen hier van het bestaan van deze muziek te horen."
Hoe hard er met CMC ook aan de kar getrokken werd en hoe mooi de resultaten ook kunnen zijn, Actis Dato is niet helemaal gerust in de jongste generatie muzikanten. "De creatieve situatie in Italië is nu heel slecht, ook op jazzgebied. Er zijn veel jonge muzikanten die de muziek van het verleden spelen, alsof ze een boek lezen met uitgeschreven solo's."
Che Guevara
Het combatieve van Actis Dato is niet alleen terug te vinden in zijn onophoudelijk promoten van nieuwe muziek. Ook inhoudelijk/politiek lijken titels een duidelijk profiel te insinueren. Zo was het tweede album van Actis' Band, 'Don Quijote' uit 2002 opgedragen aan de Zuid-Amerikaanse vrijheidsstrijder Che Guevara, terwijl de recentste cd 'Garibaldi' genoemd is naar de 19de eeuwse Italiaanse nationalist Giuseppe Garibaldi. Op deze cd staan bovendien tracks las 'Viva Zapata' en 'Makeba' die respectievelijk verwijzen naar de Mexicaanse vrijheidstrijder Emiliano Zapata en de Zuid-Afrikaanse zangeres en anti-apartheidsactiviste Miriam Makeba.
Actis Dato wil echter geen grote verbanden leggen tussen deze figuren en zijn muziek: "Muziek is muziek en muzikanten zijn mensen. Deze personen waren de helden uit mijn jeugd". Dat het hier misschien toch om meer gaat dan alleen muziek of louter jeugdsentiment mag echter blijken uit zijn mening over de politieke situatie in het Italië anno 2004. "In Italië is nu een uiterst rechtse regering aan de macht, eigenlijk een plutocratie (een regime waarbij de rijken regeren, KVM). Ik voel me niet goed bij die situatie. De fascisten zitten na 60 jaar weer in de regering en ik heb alleen muziek en ironie om tegen hen te vechten. Het is echter niet makkelijk om een stem tegen dit alles te laten klinken. De openbare omroep is in handen van de regering en de leider van de regering bezit ook private zenders en het grootste deel van de kranten en veel andere zaken. Het is echt ongelooflijk: verzekeringen, supermarkten, filmbedrijven, praktisch alles!"
Hoe democratisch is Actis' Band zelf? Zijn de politieke referenties het idee van Actis Dato alleen of hebben de anderen inbreng? "De titels kies ik. De nummers worden geschreven door mezelf, in samenwerking met andere leden van de band. Iedereen kan denken wat hij wil, maar als je dit soort muziek speelt, dan is het zeker dat je ideeën overeenkomen met die van de anderen.
Humor
Wie het niet eens is met bepaalde facetten van Actis Dato's denken zal dus volgens hem van nature uit niet snel geneigd zijn om in de muziek van de band mee te draaien. Wie een optreden ziet als enkel en alleen het brengen van de te spelen muziek zal het echter bij Actis' Band ook knap lastig krijgen. Voor Actis Dato is een concert namelijk veel meer dan dat. "Mensen komen naar een concert om iets te zien gebeuren. Het is dus belangrijk hoe je jezelf kleedt, hoe je beweegt, wat je zegt enz." In een interview in Jazz Halo (nummer 2, juli 1999) sprak hij zelfs expliciet van een concert als toneel, als een voorstelling. Op de vraag of een dergelijke visueel (show)component (zoals vb. het demonteren van een basklarinet en alleen op het mondstuk blazen) het muzikale niet kan schaden, reageert Actis Dato negatief. Verwijzend naar de beschilderde gezichten van het Art Ensemble of Chicago, de glinsterende kledij van het Sun Ra Orchestra of de hele entourage bij Miles Davis, geeft hij zelfs aan dat het visuele de muziek zelfs kan verrijken.
De ironie en de humor die reeds ter sprake kwamen als middel om tegen de regering van Berlusconi te vechten komt hier ook weer terug. "Een concert is een blijde gebeurtenis, dus is humor belangrijk. Het publiek zal dan rustiger en opgewekter zijn denk ik. Daarbij vind ik het enorm saai wanneer muzikanten zichzelf te serieus nemen. Maar ik vertel geen grappen op podium!" Net als bij de politiek getinte titels zegt Actis Dato dat ook met betrekking tot het visuele en het humoristische alle bandleden mee zijn. "Normaal wel ja, maar hierin zijn we democratisch …"
Geen jamsessie
Die democratie test Carlo Actis Dato in verschillende settings waarin hij (co)leider is. De bezettingen waarin hij actief is variëren van solo-optredens tot het meespelen in grote gezelschappen, geleid door collega's en alles daartussen. Opvallend hierbij is dat hij steevast kiest voor Italiaanse of Japanse partners. Zijn site vermeldt duo's met gitarist Enzo Rocco, de Japanse rietblazer Yasuhiko Umezu of de pianist Satoh Masahko en Actis Dato zelf vult aan met het duo dat hij op basklarinet vormt met de celliste Laura Culver. Het meest Japans gekleurde project is Tao, dat naast Actis Dato bestaat uit bassist Yasuhiko Tachibana en violist Keisuke Ohta. Het Atipico Trio bestaat dan weer uitsluitend uit Italiaanse klarinettisten en voorziet Actis Dato van de steun van Sandro Cerino en Stefano Corradi. Daarnaast opereert hij ook in kwartetformule (twee rietblazers, bas en drum). Voor Actis' Band trommelt hij Massimo Rossi (rieten), Antonio Fontana (gitaar), Federico Marchesano (bas) en Dario Bruna (drum) op, maar zijn grootste formatie is Actis Furioso: een tentet dat bestaat uit drie koperblazers, vier saxen, één bas en twee percussionisten.
Kenmerkend hierbij is dat Actis Dato steevast opteert voor weinig voorkomende samenstellingen, zowel wat de afwezigheid van de piano betreft als wat de focus op de (riet)blazers betreft. Bovendien kiest hij voor de formule van de 'working band', waarbij een groep meer is dan een éénmalige samenkomst. Deze keuze berust volgens hem niet op (praktische) toevalligheden, wel "omdat het geluid van een groep groeit met het verstrijken van de tijd. Er zijn tegenwoordig te veel jazzgroepen die als een jamsessie klinken."
Dit belet hem niet om ook het in 1990 opgerichte Italian Instabile Orchestra mee te onderhouden. Dit ensemble past op het eerste zicht minder in de filosofie van Actis Dato, daar het een slechts occasionele groepering van grote Italiaanse jazzmusici (met o.a. ook rietblazer Gianluigi Trovesi) is. Toch is het project voor Actis Dato waardevol genoeg, ondanks de kleine interne conflicten, aangezien het de verschillende groepen die de orkestleden erbuiten vormen mee bekend kan maken. Voor iemand die normaliter kiest voor ensembles van lange adem en een uitgesproken mening heeft over muziek, inhoud en podiumact kan het spelen in andermans band de nodige problemen opleveren. Toch ziet Actis Dato zijn werk als sideman bij o.a. het Hereo Nonetto van de pianist Giorgio Occhipinti als een verrijking. "Het is echt fascinerend om van mensen en geluid te wisselen. Als het mogelijk was, dan zou ik meer salsa, funk, rap of R&B spelen. Alleen is de muziekwereld vaak zo gesloten."
Europa
Dat Carlo Actis Dato veel geleerd heeft van zijn Amerikaanse voorbeelden mag duidelijk zijn en wordt door hem ook niet ontkend. De opkomende freejazz heeft in de muziek van de Italiaan duidelijk sporen na gelaten, als was het maar door het openbreken van zijn muzikaal universum. Toch is hij niet het soort muzikant om nederig naar de VS te kijken, integendeel. Voor hem garandeert Europa momenteel de toekomst van de jazz. "Voor mij zijn de belangrijkste muzikanten van vandaag Europeanen: Willem Breuker, Peter Brötzmann, Michel Portal, Louis Sclavis of Gianluigi Trovesi. De nieuwe lichting Amerikanen haalt inspiratie bij deze mensen, of herhaalt oude dingen" Bovendien slaat volgens Actis Dato de Europese jazz ook redelijk goed aan in de VS. "Ik heb een hoop concerten in Canada en de VS gespeeld (ik ga trouwens in juni terug) en mensen tonen echt veel interesse in wat we doen, en ze vragen om opnames en informatie."
Vindt hij het daarom niet vreemd dat hij Actis' Band zelf zijn 'Downtown' project noemt, daarmee verwijzend naar de New Yorkse beweging? "De belangrijkste invloed voor Actis' Band zijn alle vormen van stedelijke muziek. De andere leden in de band zijn jonger dan ikzelf, dus zitten die diep in de deze nieuwe stijlen." De verwijzing naar de 'Downtownscène' komt volgens Actis Dato ook niet helemaal van hemzelf. "Eigenlijk was het een etiket, afkomstig van een recensie van onze muziek, verschenen in de VS. Ik denk dat het een leuk compliment was. Toch voor een voormalig harmoniemuzikant."