Kwadratuur interview

Als er iets bestaat als clichématige, archetypische vrouwelijke muziek, dan is het zeker niet die van Selvhenter. Explosief en energiek schuwen de vijf Deense dames de decibels niet, zoals te horen is op hun in noise en improv gesopte debuut-cd ‘Frk. B. Fricka’ uit 2012.

De cd is al de derde release van de band, na de mini-cd ‘Lun Elegance’ uit 2008 (waarop de band nog een trio is) en de titelloze ep uit 2010. Midden april staan de assertieve dames in Les Ateliers Claus, een concert dat mee georganiseerd wordt door InstantJazz, huisleverancier van het soort improvisatiemuziek waar bezorgde moeders hun zonen voor waarschuwen. Afgaande op de muziek mag hetzelfde gelden voor percussioniste Anja Jacobsen en haar collega’s.

Selvhenter, dat klinkt wel erg Scandinavisch. Heeft de groepsnaam ook een betekenis?

Die komt uit het balspel runbold, maar kan ook te horen zijn in andere balspelen, zelfs voetbal. Telkens wanneer je de bal ver buiten slaat, roepen de anderen “selvhenter” en dat wil dan zeggen dat je de bal zelf mag gaan halen.

Heeft die naam iets te maken met de muziek?

Dat weet ik eigenlijk niet, dat zou ik eens moeten vragen aan onze violiste, saxofoniste en tromboniste, want die zijn met de band begonnen. Omdat ze twee drummers zochten hebben ze mij en een ander meisje er bij gevraagd en later is Jaleh Negari in haar plaats gekomen.

De bezetting van viool, trombone, sax en dubbele drums is in elk geval opmerkelijk te noemen. Wat was de reden om samen te werken: muzikale kwaliteiten, het geluid van een bepaald instrument of persoonlijke banden?

Ik denk dat het te maken had met hoe de andere muzikanten speelden en de persoonlijke aantrekking. Ik en Sonja LaBianca, de saxofoniste, spelen al jaren samen van nog voor Selvhenter begon en Sonja had weer een andere band met Jaleh, opnieuw voor er sprake was van Selvhenter. Er waren dus al onderlinge banden voor we samenkwamen in dit project.

Denk je dat de oprichters een duidelijk beeld hadden van waar ze naar toe wilden?

Dat denk ik wel: ze wilden werken met texturen van geluid en lagen noise. Toen de drummers er bij kwamen, ontstond de idee om de ritmische textuur en de polyritmiek te onderzoeken. De inspiratie voor de groep komt in elk geval van verschillende kanten: drone, noise en minimalisme.

Die invloeden doen vermoeden dat er toch wel wat verschillende achtergronden spelen in de band.

Foto: Joanna Solvig Jansen
Foto: Joanna Solvig Jansen
Dat klopt. Onze tromboniste Maria Bertel heeft een conservatoriumopleiding gehad en Maria Diekmann, de violiste, studeerde aan een kunstacademie en heeft veel met geluidskunst gewerkt. Sonja studeert momenteel voor arts, maar heeft in veel verschillende groepen gespeeld, zoals Valby Vokalgruppe waarvan ikzelf de leider ben. Ze heeft ook keyboard gespeeld in Choir Of Young Believers en is eigenlijk een multi-instrumentaliste. Jaleh Negari is autodidact als drummer en speelt in Pinkunoizu. Ze heeft ook veel hiphop gespeeld, maar werkt nu meer experimenteel. Mijn achtergrond bestaat uit een basis aan muzikale opleiding en daarna spelen in verschillende projecten en groepen als Kirsten Ketsjer, waar ik drumde en zong.

Misschien doet het er niet toe, maar het blijft opmerkelijk: een band met alleen maar vrouwen.

Voor ons is dat geen punt. Wanneer we samen komen denken we daar niet aan: we spelen gewoon en zijn gefocust op de muziek. Zodra we in contact komen met de buitenwereld, zoals met de pers, blijkt het echter interessant, omdat mensen het simpelweg niet gewend zijn. In Denemarken valt op dat er niet zoveel vrouwelijke muzikanten zijn. Vanuit dat opzicht is het dan weer wel relevant dat we vrouwen zijn die instrumenten bespelen. Zo laten we jongere meisjes zien dat het kan en kunnen we ze misschien zo ver krijgen dat ze het ook zelf gaan proberen. In Denemarken is dat immers echt wel een probleem, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Japan.

Heb jij ooit rolmodellen gehad als muzikante?

Voor Selvhenter hadden we die niet, maar ik heb wel veel inspiratie opgedaan bij Laurie Anderson, Yoko Ono, Alice Coltrane, Oum Kalsoum en nog heel wat andere muzikanten. De laatste jaren ben ik me er meer en meer van bewust geworden dat dat allemaal vrouwen zijn.

Opvallend of niet: het zijn allemaal muzikanten die zich buiten de mainstream bewegen.

Misschien ben ik meer aangetrokken tot muziek die zich op de grenzen afspeelt, meer extreem en experimenteel, muziek die niet zoveel aandacht krijgt. Dat fascineert me en dat geldt ook voor Selvhenter als groep. We exploreren ontmoetingen tussen verschillende invalshoeken en experimenteren met het combineren van verschillende muzikale expressievormen uit diverse regio’s, tradities en periodes.  

Wie jullie muziek hoort zonder op de credits te letten, zal snel geneigd zijn gitaren en bas te horen. Toch worden die nergens gebruikt.

We zijn vooral geïnteresseerd in hoe geluid vervormd kan worden met verschillende pedalen en hoe we daarmee verschillende lagen kunnen creëren. Daarnaast hebben we natuurlijk ook nog steeds onze akoestische kant en zo kunnen we van het ene naar het andere gaan: de versterkers uitzetten en meer klinken als een jazzkwintet of een klassiek ensemble.

Wat ook speciaal is: als je de bezetting bekijkt, dan zie je dat de verschillende instrumentenfamilies van een symfonisch orkest vertegenwoordigd zijn. Je hebt koperblazers, strijkers, houtblazers en percussie. Toen we dat beseften, zijn we daarmee gaan spelen. Een van de projecten waar we nu aan denken, is samenwerken met klassieke muzikanten, met telkens een iemand van Selvhenter voor elke sectie. Maar dat is eigenlijk nog meer een droom.

Zijn er samenwerkingen die wel al gerealiseerd zijn?

We hebben ooit samen opgetreden met een mannenkoor, een idee dat spontaan opkwam tijdens een repetitie na het beluisteren van Scott Walkers ‘The Old Man’s Back’ en een opname van Japans no theater, waarin een fascinerende mannenstem te horen was. Dat geluid wilden we hebben en we spraken af dat we al onze bevriende mannelijke collega’s zouden vragen. Daar stonden er dan plots dertig in de achtergrond, opgesteld in een lange rij. Het resultaat was de meest opmerkelijke en bevredigende samenwerking die we ooit gehad hebben.

Selvhenter op Roskilde: Maria Bertel en Anja Jacobsen  (Foto: Mie Brinkmann)
Selvhenter op Roskilde: Maria Bertel en Anja Jacobsen (Foto: Mie Brinkmann)
In Japan hebben we ook al eens gespeeld met Tabata Mitsuru (Acid Mothers Temple, KVM). Die kwam spontaan het podium opgewandeld en speelde mee op gitaar, wat ook wel leuk was om te doen. Meestal kennen we de mensen waarmee we werken, maar niet noodzakelijk. Zo hebben we ooit eens met twee dansers gewerkt die we nog nooit gesproken hadden. Dat was wel een serieuze uitdaging. Samenwerkingen zijn voor ons eerder uitzonderlijk, maar we vinden het wel leuk om te doen en willen er meer doen in de toekomst.

Even terug naar het geluid: die vervormingen, zijn dat effecten die bij toeval tot stand komen, of geluiden waar bewust naar op zoek gegaan wordt?

Eigenlijk is het een combinatie en het wisselt van nummer tot nummer. Soms zijn Sonja en de anderen op zoek naar hoe ze een bepaald geluid gemaakt hebben, zodat ze het opnieuw kunnen gebruiken en verbeteren, zodat het in dat bepaalde nummer past. Op andere momenten zijn ze dan weer op zoek naar iets dat bijvoorbeeld heel acid klinkt en dan proberen ze te vinden hoe ze dat kunnen bekomen.

Het gevolg van al die vervormingen is niet alleen dat de melodie-instrumenten niet meer herkenbaar zijn, maar ook dat jullie muziek veel verschillende gedaantes lijkt aan te nemen. ‘Hvid Dvaerg’ van jullie laatste release ‘Frk. B. Fricka’ klinkt heel elektronisch, in de titeltrack van die plaat lijken de lo-fi gitaren echo’s van moderne Afrikaanse muziek te laten horen en ‘Kvalme’ neigt zelfs naar Sunn O))).

Dat elektronische effect is eigenlijk het geluid van een saxofoon waarvan alleen de kleppen gebruikt worden zonder dat er geblazen wordt. Dat wordt dan versterkt via contactmicrofoons, maar verder hebben we er weinig aan gedaan: alleen wat mixen en eq’en.

Die Afrikaanse invloeden zijn er zeker, we hebben tenslotte allemaal veel naar Afrikaanse muziek geluisterd, zowel de traditionele als de moderne. Ook met de verwijzing naar Sunn O))) ben ik het helemaal eens. Bij het ontstaan van het nummer hadden we iets dat echt massive klonk. Iedereen speelde lange noten, waardoor je boventonen en vervormingen kon horen. Het deed ons denken aan Sunn O))) en Earth. Dat beviel ons zo dat we besloten het verder in die richting te ontwikkelen. We vroegen ons af hoe het zou klinken met trage drums en zo werd het een combinatie van een experiment en een bewuste keuze om het zo uit te werken.

Zijn er invloeden die jullie zelf heel duidelijk ervaren, maar die bijna nooit opgemerkt worden?

Ja: het opelement. Er zitten heel wat catchy melodieën, vooral van Sonja, in onze muziek die een pop- en zelfs zomerse vibe hebben. We verbergen die echter bewust achter een muur van geluid en de ongewone basnoten van de trombone. We houden er van de dingen niet te duidelijk te maken, laat mensen maar zoeken en niet weten wat er precies gaande is.

In het nummer ‘Frk. B. Fricka’ zijn ritmische onregelmatigheden te horen die bijzonder gewild aandoen. Zitten die er bewust en worden die ook live gebruikt?

Die zijn zeker bewust gedaan en ook live doen we ze, zoals dat moment waarop de drums plots het metrum loslaten. Ik start daar met het ritme, samen met de violiste. Later komt Jaleh er bij en op een gegeven moment begint die uit het patroon te gaan en er terug in te komen. Dat maakt echt deel uit van de song.

Hoe ligt de verhouding improvisatie-compositie in jullie muziek?

In het begin improviseerden we veel en vanuit wat we speelde, vonden we materiaal dat we bijschaafden tot we er tevreden over waren. Nu gaat het anders. Meestal komt er iemand met een idee, we proberen het uit en iedereen is vrij om er haar eigen rol in te zoeken. Ik kan dus niet beslissen wat en hoe de anderen gaan spelen, maar ik kan wel met een idee afkomen. Deze manier van werken zorgt er voor dat er sneller nieuw materiaal voorhanden is, omdat we een vertrekpunt hebben. Daarnaast werken we ook nog met louter improvisatie, ook op concerten.

Soms zijn er wel eens discussies over hoe een song moet worden, zeker wanneer diegene die met het basisidee afkomt een duidelijk beeld had van wat het moet worden. Nu veranderen ideeën natuurlijk altijd als ze gerealiseerd worden, maar we hebben toch de regel dat niemand iemand anders kan zeggen wat die moet spelen. Dus als de anderen niet willen spelen wat ik oorspronkelijk in gedachten had, dan moet ik dat aanvaarden en ze hun eigen rol laten uitzoeken. Iedereen moet achter haar partij kunnen staan en zich er goed bij voelen, dat is een goede manier om conflicten op te lossen. 

Opvallend is de aanwezigheid van primitieve beats…

Ik hou eigenlijk niet zo van de term primitief, dat woord heeft meteen een negatieve lading. Bovendien zijn er heel wat ritmes van zogenaamde primitieve Afrikaanse muziek die zoveel complexer zijn dan alles wat we hier in Europa ontwikkeld hebben.

Akkoord, maar de stompende rockgroove die jullie soms aanhouden is toch eenvoudig te noemen. Willen jullie dat lichamelijke aspect bewust bewaren?

Dat willen we zeker. We zijn ook gefascineerd door trance-technieken: dingen die steeds opnieuw herhaald worden en waarbij je je kan ontspannen, waar je je geest niet bij moet gebruiken en gewoon wat in de muziek kan blijven hangen.

Ontstaat er dan nooit een conflict tussen dat lichamelijke en het geestelijke van de complexiteit?

Nee, ik denk niet dat dat er is. Die twee gaan samen. Zelfs wanneer we complexe, bijna wiskundige dingen spelen, is het geluid van de band steeds heel fysiek. Er is steeds een bepaalde opwinding wanneer we samenspelen en dat is net wat ik zo leuk vind aan Selvhenter. 

Spelen met twee drummers, hoe werkt dat bij jullie?

Eigenlijk gaat dat heel gemakkelijk. Ik denk dat we een goede combinatie vormen omdat we zo anders spelen. Ik neig er meer naar om op de muziek vooruit te lopen, terwijl Jaleh wat meer na de tel speelt. Bovendien zijn we ook complementair. Soms spelen we exact hetzelfde, maar meestal werken we met complementaire ritmes. Dat aanvullende hadden we trouwens al van het begin, maar we hebben het ook wel wat ontwikkeld en er over gesproken. We vinden het interessant om meestal complementair te werken, maar soms kiezen we er ook voor om hetzelfde ritme te spelen, bijna als een effect.

Ook met de hele band durven we wel eens overleggen, maar niet te veel. Na een improvshow doen we dat wat meer. Dan hebben we het over wat we beter hadden kunnen doen. Ik vind trouwens dat we bij Selvhenter goed zijn in het uitspreken van muzikaal en emotioneel complexe zaken.

Welk materiaal gebruiken jullie als percussionisten?

We hebben woodblocks en koebellen en de laatste tijd hebben we ook gewerkt met metaal dat we gevonden hebben.

Geen Afrikaanse of Aziatische instrumenten? Of doen jullie dat bewust niet?

We hebben wel eens een concert gespeeld waar we gebruikt maakten van een balafoon, af en toe spelen we ook op gongs en tegenwoordig ook wel op bongo’s. Het is dus zeker geen bewuste keuze om die instrumenten niet veel te gebruiken.

En live? Ik kan me inbeelden dat jullie manier van spelen aanleiding kan geven tot ellenlange improvisatiesessies.

Dat is eigenlijk nog nooit gebeurd. Meestal ben ik diegene die teken geeft om te stoppen, gewoon door naar de anderen te kijken, een armbeweging te maken of door even heel hard op een cimbaal te slaan. Dat is dan eigenlijk best wel primitief, ja…

Meer over Anja Jacobsen (Selvhenter)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.