Kwadratuur interview

Na haar eigenzinnige, lichtjes experimentele debuut 'Mud Stories' (1999) en diens bedrieglijk zeemzoete opvolger 'Helium Sunset' (2002) lijkt An Pierlé op haar nieuweling 'White Velvet' een helderdere en eenduidigere lijn uit te stippelen. Met behulp van een vaste begeleidingsband en de organische productie van haar metgezel annex gitarist Koen Gisen wordt Pierlé's talent nog duidelijker naar voren geschoven. En daar mag al eens wat over gebabbeld worden.

Geluid en coherentie

Wat meteen opvalt aan 'White Velvet' is dat zowel de aparte nummers als het album op zich duidelijk consistenter klinken en een erg coherent geheel vormen: een vooropgesteld doel of een spontane evolutie tijdens de opnames?

PIERLÉ: Dat was zeker geen doel, want eigenlijk waren de nummers aanvankelijk allesbehalve consistent te noemen. Het ging echt verschillende richtingen uit, wat niet bepaald de bedoeling was. Maar hoe langer we eraan werkten, hoe duidelijker alles op z'n pootjes terecht kwam. GISEN: Later begonnen we ons dus wel op de coherentie te concentreren. Het was een beetje een opdracht voor onszelf om een duidelijke lijn te trekken tussen verschillende ideeën die allemaal compleet andere kanten opgingen. Onderweg hebben we dus zeker wel aan consistentie gedacht.

Jullie hebben zelf gezegd dat dit album tijdloos en vooral niet modieus mocht klinken. Het feit dat je dat echter zo benadrukt, heeft dat misschien iets te maken met een gevoel dat de vorige twee albums voor jullie op een bepaalde manier wel tijdsgebonden klinken?

PIERLÉ: Niet echt tijdsgebonden, maar wel indie-achtig. GISEN: Wat op zich niet zo erg is, maar ondertussen zijn we wel enkele jaren verder en probeert zowat iedereen indie-achtig te klinken. Het is tegenwoordig een marketingprocedure om producten zogenaamd authentiek te laten klinken. Wij vonden het tijd om daar eens tegenin te gaan.

Als je het album met hoofdtelefoon beluistert, zijn er heel wat organische vintage geluiden te horen die onmiddellijk aan de sixties doen denken. De trompetsolo van Jon Birdsong in 'I Love You' lijkt wel weggelopen uit 'Penny Lane' van The Beatles en ook de orgastische climax van 'Tenderness' doet denken aan de Fab Four's 'A Day in the Life', terwijl de gitaar dan weer heel Floydiaans is. De bluesy gitaarlicks in 'It's Got to Be Me' hebben zelfs een handje weg van Eric Clapton, niet?

PIERLÉ: Dat denk je enkel omdat Koen zo hard op Eric Clapton lijkt. (lacht) GISEN: (droogjes en onverstoord) Er is wel iets van die sixties-invloeden aan. Productiegewijs waren we vooral gecharmeerd door de vroege vintage L.A.-sound, die oorspronkelijk uit Engeland komt; het begin van de goede analoge studiocultuur die je hoort op oude platen van bijvoorbeeld Roxy Music of George Harrison. Het geluid van begin jaren zeventig, dat dan is overgevloeid tot die heel gladde L.A.-producties, heeft ons sterk geïnspireerd. Maar Pink Floyd was ook een enorme invloed, net als ambient: twee dingen waar moderne popmuziek terug steeds meer gebruik van maakt, denk ik.

De delen der som

'Snakesong' is naar eigen zeggen sneller ontstaan dan andere nummers. Wat heeft het verschil uitgemaakt?

GISEN: Dat nummer heeft gewoon zeer snel een vaste vorm gekregen. Een gitaarlick, een tekst, een middenstuk en we waren vertrokken. Er is minder lang aan gesleuteld. PIERLÉ: Inderdaad, sommige nummers werken nu eenmaal sneller. Ook 'Poor Danny' is ontstaan als één improvisatie: dat is eigenlijk nog veel extremer dan 'Snakesong', het stond meteen goed op de bandrecorder. We hebben dat nummer achteraf zelfs ingestudeerd met de fouten erbij, want die oneffenheden maakten het net charmant doordat ze het typische mineur-majeur-patroon doorbraken. GISEN: De charme zit vooral in het simpele van die vier akkoorden. Normaal kunnen wij zoiets eigenlijk niet, maar op dat moment kwam het vanzelf.

An, jij zegt weleens dat je huiselijke teksten schrijft. Kan je dat wel zeggen van lijnen als 'If now is all there is, I'm philosophically quizzed / When does time take time to look behind?' uit 'Good Year'?

PIERLÉ: Zeker, ik schrijf zoiets terwijl ik pannenkoeken bak, hoor! (lacht) Nee, 'Good Year' gaat over een thema dat wel in meerdere nummers terugkomt, namelijk het dualistische aspect van tijd. Af en toe moet je namelijk gewoon eens stilstaan bij sommige dingen. Zo was het voor ons eigenlijk simpelweg een goed jaar. Vandaar.

Stoort het jullie niet dat leukere en opgewektere liedjes als 'Mexico' en 'It's Got to Be Me' in de pers regelmatig worden afgedaan als zijnde ondergeschikt aan de zwaardere nummers, net zoals dat bij het vorige album ook met 'Sing Song Sally' werd gedaan?

PIERLÉ: Er zijn twee stromingen, denk ik: mensen die meer voor het serieuze werk vallen, en anderen die de vrolijkere nummers onmiddellijk leuk vinden maar dan wel bijvoorbeeld 'Cold Winter' niet eens benoemen, wat mijn persoonlijke favoriet op de plaat is. Er is lang twijfel geweest of dit lied of 'Poor Danny' op het album moest komen; uiteindelijk zijn ze er dan toch allebei opgezet.

Welk nummer heeft het meeste bloed, zweet en tranen gekost?

PIERLÉ: Het heeft erg lang geduurd voor 'Cold Winter' echt een vaste vorm kreeg. De baslijn is bijvoorbeeld knip-en-plakwerk uit de opnames van twee verschillende bassisten die allebei eigenlijk net niet goed genoeg waren. 'Good Year' was overigens ook niet bepaald een lachertje om neer te pinnen. GISEN: In 'Cold Winter' zit vooral een enorme spontaniteit tussen piano en lapsteel. PIERLÉ: Klopt. Die partij is trouwens heel snel en spontaan gekomen, na twee keer spelen al. Die lapsteel en die piano vormen samen ook één track. GISEN: Waardoor we ze dus nooit meer van elkaar kunnen onderscheiden. We hebben het echt als geheel moeten afmixen.

Variatie en contrast

Er bestaat in de muziekwereld de mythe van het belang van de Grote Derde Plaat. Vele mensen vinden blijkbaar ook dat jullie stijl op 'White Velvet' grotendeels tot rijping komt. Zien jullie het album zelf als de Grote Derde of is dat idee complete luchtfietserij?

PIERLÉ: Eigenlijk is het nog maar onze tweede plaat waar wij met z'n tweeën aan hebben gewerkt, dus de Moeilijke Derde moet nog komen. GISEN: Is het niet de Moeilijke Tweede? Maar ja, de Derde heeft ook zoiets, natuurlijk. PIERLÉ: Het is trouwens nooit echt gemakkelijk, hoor. GISEN: Het is inderdaad steeds opnieuw een uitdaging om niet in rondjes te blijven lopen en je moet keer op keer weer een interessante richting zoeken. We hebben nog veel ongebruikte ideeën liggen, dus we kunnen nog verschillende kanten uit. PIERLÉ: Je moet van ons echter niet direct een electro- of een metalplaat verwachten. Er zullen altijd wel elementen van die stijlen in onze muziek terug te vinden zijn, maar daar zal het ook wel bij blijven. Als je daarentegen nummers als 'Mexico' en 'Not the End' naast elkaar legt, heb je eigenlijk al een redelijk opvallend contrast. Ge kunt alleen maar maken wa da ge maakt, hé? Je ontsnapt nooit aan je eigen smaak. Maar zo'n contrast lijkt me niet echt negatief. GISEN: Ik moet opletten wat ik zeg nu, maar sommige mensen zien consistentie als iets eerder repetitiefs. Veel groepen, of hun A&R, manager of producer, stimuleren een album vaak in één bepaalde richting. Als een demo tegenwoordig twee of drie goede ideeën bevat, moet de hele plaat al in de sfeer van dat idee zitten.

Contrast in muziek wordt tegenwoordig te snel als fragmentarisch afgedaan?

GISEN: Absoluut, en dat is gevaarlijk. PIERLÉ: Inderdaad, en we hebben besloten ons daar niets van aan te trekken bij dit album. We geloven ook niet echt in absoluut commercieel doorbreken, eigenlijk. GISEN: Daar zijn we gewoon niet mee bezig, voila. PIERLÉ: Contrast is voor ons ook nodig om alles interessant te houden. Met onze vorige plaat zijn we niet minder dan vier jaar op tournee geweest, en geloof het of niet: ik ben die nummers nooit echt beu geworden, omdat er voldoende variatie inzat. En àls je dan eens tijdelijk iets beu wordt, is dat nog wel interessant omdat je dan door een bepaalde grens moet en toch weer een nieuwe frisheid in je eigen werk kan ontdekken.

Op, tussen en naast de planken

Over touren gesproken: wat is het grootst merkbare verschil in vergelijking met de vorige tournees?

PIERLÉ: Het feit dat we steeds meer in Frankrijk mogen spelen maakt het voor ons wel een stuk leuker. Dat zijn steeds zo'n respectvolle ontvangsten: dat doet echt goed, hoor. Zeker in het begin, toen dachten we: zo kan het dus ook! Dat heeft ons trouwens een extra ruggesteun gegeven om volledig te doen wat we willen.

Tijdens deze tournee wordt er solo geopend met 'Mud Stories', waarna de hele groep enkel nog nieuwere nummers brengt: een statement om het verschil tussen vroeger en nu extra in de verf te zetten?

GISEN: Zo zou je het kunnen zien, maar het heeft ook gewoon te maken met de dynamiek van een optreden. Dat dynamische verschil is voor onze technici soms echt afzien, dus proberen we alles wat te spreiden. PIERLÉ: En je moet natuurlijk altijd ook een liedje van je eerste plaat spelen, hé? Maar als we minder tijd hebben, laten we die opener gewoon vallen.

Van de opener naar de afsluiter: jullie cover van Jacques Dutroncs 'Il est Cinq Heures (Paris s'éveille)' is een swingend feestje dat toch wel opvallend anders klinkt dan jullie eigen werk. Voelt dat nummer nog steeds even leuk aan of is het een beetje een semi-verplichting geworden op optredens?

PIERLÉ: Nee, het is echt gewoon tof om te doen. Het is heel simpel en tijdens dat nummer kunnen we allemaal eens goed doorgaan. GISEN: We waren het er onderling over eens dat we die song eigenlijk niet hoéfden te doen. PIERLÉ: Het is gewoon een feestnummer. Koen vindt dat lied soms te gemakkelijk, maar het mag toch wel eens gemakkelijk zijn, niet? En jezelf laten gaan in zo'n gitaarsolo, dat vind jij toch ook leuk? GISEN: (stilletjes, na een weloverwogen pauze) Awel, ja... PIERLÉ: Awel, ja! Dan kan je toch eens de rockster uithangen? GISEN: En als het publiek Franstalig is, dan is het hek altijd meteen van de dam. Een weide doen huppelen, dat is altijd wel leuk. Dat is misschien niet exact waar we als groep voor staan, maar anderzijds, nou ja, een festivalcontext, wat is dat nu weer voor iets, hé? PIERLÉ: Daar staan we evenmin voor, want op festivals kunnen we de subtielere dingen niet steeds even overtuigend brengen. GISEN: Maar we hebben daar ook wel iets aan te danken. Na de festivals in Frankrijk kregen we bijvoorbeeld veel meer airplay en hebben we daar dubbel zoveel platen verkocht.

Je speelt het nummer bijna als een eerbetoon voor bewezen diensten?

PIERLÉ: Ergens wel, want op die manier bereikt je plaat ook mensen die anders uit zichzelf nooit de stap zouden zetten om ze te kopen. Het is eigenlijk begonnen toen de platenmaatschappij vroeg of we een Franstalig nummer wilden doen voor de heruitgave van 'Helium Sunset' en we hebben lang geweigerd dat te doen. GISEN: We hebben inderdaad een hele tijd geprobeerd die boot af te houden, maar programmatoren kwamen steeds maar zeggen hoe moeilijk het was om Engelstalige liedjes van jonge of minder bekende groepen te verkopen in Franstalige gebieden. Ze kregen onze eigen nummers simpelweg niet op de Franse playlists, dus hebben we een cover gedaan die provocatief genoeg was. Toch was dat een moeilijke kwestie voor onszelf: gade aan zoiets aankomen en da dan zo verkloten?. PIERLÉ: Ja, want als je hoort hoe we het tegenwoordig brengen... Soms draaien we er ook nog eens een medley door, dus het heeft eigenlijk niets meer te maken met het originele nummer. En dat is nu net het plezante. Het is zowat een opstapje voor mensen die onze plaat niet direct zouden kopen, en die dan af en toe ook teleurgesteld zijn dat onze albums zo rustig zijn...

Naar welk nummer kijk je het hardst uit als je live speelt, en waarom?

GISEN: Sommige nummers marcheren pas echt op het podium nadat je ze een tijdje gespeeld hebt, maar ik vind 'Jupiter' echt heel leuk om mee te openen, omdat dat niet zo gemakkelijk is om te spelen. Het is een vrij strak gecomponeerd nummer, met veel breaks en een steeds veranderende bridge, dat we in een popvorm hebben proberen te gieten. Ik denk ook dat de donkere kant die in het nummer schuilt op het podium nog beter overkomt dan op de studioversie. PIERLÉ: Door het volume en de sferische visuele lichteffecten komen sommige nummers inderdaad beter tot hun recht tijdens optredens. 'Medusa' is bijvoorbeeld ongelooflijk leuk om live te brengen, zeker nu het zo'n nieuwe Pink Floyd-achtige staart heeft gekregen, die vroeger eerder in de Deep Purple-richting ging. GISEN: 'Cold Winter' is ook zo'n nummer: het begint met een enkele piano, waarna er steeds iets bijkomt. Het eindstuk is op zich vrij logisch, maar live gebeurt daar toch altijd iets extra mee. PIERLÉ: Wat één van mijn favoriete showmomenten is, en waar onze technici van gruwelen, is na 'Medusa' onmiddellijk 'Mexico' spelen. Ik vind dat zelf fantastisch, omdat die overgang als een tang op een varken slaat, maar onze technici zeggen steeds: dat kan je toch niet doen!

Is dat ook de reden waarom je een brutaal noisefestijn middendoor het zwierige 'Sing Song Sally' gooit?

PIERLÉ: Het is niet zo dat we dat nummer de nek willen omwringen, hoor. Loos gaan is gewoon altijd leuk, en dat is ook het moment waarop onze drummer Peter eerder eens iets van zijn smaak kan spelen. Peter is eigenlijk een metaldrummer, en op die momenten kan hij werkelijk even alles geven.

Roadies en invloeden

Jullie hebben vorig jaar ook meegewerkt aan het album 'Under the Second' van Sebastian Omersons groep Pornorama. Hoe is die samenwerking juist tot stand gekomen?

PIERLÉ: We hebben gevraagd: Sebas, mogen wij alstublieft iets komen doen op uw plaat? (lacht) GISEN: Sebas was onze roadie, maar daar heeft hij nu geen tijd meer voor. Pornorama doet het erg goed en hij produceert nu ook vooral andere groepen.

'It Beats Fred', het nummer in kwestie, is met een stevige voorsprong het meest experimentele werkje op het hele Pornorama-album. Zitten jullie daar voor iets tussen?

GISEN: De groove en de loop waren er al; wij hebben enkel wat stemmetjes, de sax en de wah wah-bas gedaan. PIERLÉ: En nog wat synthesizers hier en daar. Ik vond het vooral leuk om die achtergrondstemmetjes te doen, maar ik doe dat wel enkel voor vrienden.

Nu je het zegt: hoewel het tegenwoordig eigenaardig genoeg bijna als beschamend wordt aanzien, doet jouw bombastische achtergrondzang soms erg sterk denken aan Queen.

IN KOOR: Aaahh! PIERLÉ: Awel, wij vinden Queen heel tof. GISEN: Da zal wel zijn. Die paarsblauwe plaat, die allereerste, is nog altijd mijn favoriet: superruw en toch verfijnd. PIERLÉ: Maar ja, dat is ook zo'n goeie zanger, hé? GISEN: Trouwens, die liefde voor symfonische rock en semi-prog, dat komt allemaal nog wel vollenbak terug, hoor. Misschien niet Yes ofzo, maar bijvoorbeeld Pink Floyd, dat moet... dat kan niet anders dan terug opgeraapt worden.

Geld en rock-n-roll

Wat wel eens in de pers gezegd wordt, is dat 'White Velvet' tegenover jullie vroegere albums niet langer de nood heeft om zogenaamd academisch correct te zijn.

PIERLÉ: Dit album is veel academischer en wiskundiger in elkaar gezet dan wat we daarvoor al hebben gedaan, er is nu veel meer over songstructuren nagedacht. Dat zegt dus meer over recensenten en hun muziekkennis dan over wat wij doen. GISEN: Het debuut is bijvoorbeeld op een bepaalde manier wel virtuoos, maar op zich is dat album vooral heel spontaan en luchtig. PIERLÉ: 'Mud Stories' is eigenlijk een liveplaat. Achteraf is er wat aan gemixt en we hebben steeds de beste versie uit soms twintig takes moeten kiezen, maar elke take was volledig live ingespeeld.

Is het een voorbarige conclusie om te zeggen dat het meer volwassen popgeluid van 'White Velvet' direct samenhangt met Koens groeiende inspraak, muzikaal en productiegewijs?

PIERLÉ: Daar zal wel iets van waarheid inzitten aangezien we nu samen muziek maken, maar ik zou eigenlijk helemaal niet weten welke muziek ik nu op m'n eentje zou maken. GISEN: Toch wel? Moest je bijvoorbeeld 'Cold Winter' van alle arrangementen ontdoen, dat zou toch ongeveer benaderen hoe jouw solomuziek nu zou klinken, niet? PIERLÉ: Ja, misschien wel. 'Tenderness' ook. Je kan dat eigenlijk moeilijk zeggen, maar Koen is inderdaad soms wel degene die voor de popstructuren zorgt. GISEN: Soms toch. Je moet er gewoon voor zorgen dat je niet al te veel ideeën in één nummer steekt.

An, jij zei wel eens dat je het jammer vindt dat je niet meer tijd kan steken in videoclips, zoals die van 'As Sudden Tears Fall'. Heb je met de clip van 'How Does it Feel' al meer je zin kunnen doen?

PIERLÉ: Het heeft eigenlijk meer met geld dan met tijd te maken, hoor. GISEN: We hebben iemand anders de clip helemaal laten maken, want het moest op drie weken geklonken zijn. De bedoeling van een clip is ook al iets helemaal anders dan enkele jaren geleden, dus je moet zorgen dat je echt iemand vindt die weet wat hij doet. De concurrentie wordt ook steeds groter, kijk maar naar al die muziekzenders. Als ik zoiets zie, heb ik al geen zin meer om nog tijd te steken in clips. Hoewel er natuurlijk nog steeds kunstenaars zijn die zeer boeiende dingen doen die gepast zijn voor ons. PIERLÉ: Als we ons goesting mochten doen, dan zouden we bijna films maken. GISEN: Inderdaad, zoals semi-animatie en meer verhalende dingen. PIERLÉ: Maar alle ideeën waar ik dan mee afkwam op de vergaderingen waren ofwel misschien niet goed, ofwel allemaal heel duur (lacht).

Jullie winden er geen doekjes om dat beroepsmuzikant zijn gelijk is aan hard werken.

PIERLÉ: Het is ook zo, hé? We hebben er al wel commentaar op gekregen, hoor: we zouden onze eigen rock-n-roll-mythe tenietdoen, wat ons niet zou helpen qua imago enzo... GISEN: Je moet positief blijven, maar de waarheid en de werkelijkheid hebben ook hun rechten, hé? Ik vind dat soms wel moeilijk, hoor.

Rock-n-roll draait toch net om zeggen wat je denkt?

PIERLÉ: Zeker, maar dat wordt niet meer als dusdanig geapprecieerd. Want alles wat hard en echt is, wordt niet als rock-n-roll aanzien. Je moet al met een drugspuit in je aders ergens zielig op de grond liggen. GISEN: Inderdaad, en dan ben je ongevaarlijk. Neem nu bijvoorbeeld al die prefabgroepjes... PIERLÉ: Al die pretpunkgroepjes enzo... GISEN: Eigenlijk zijn wij de echte punkers, wij zijn echt de varkens van de sector. Niet qua tv's naar buiten gooien, hé, want dat doen zij op de kosten van hun platenmaatschappij. PIERLÉ: Ja, en dat wordt hen soms echt gevraagd, hé: zou je dat nu echt niet doen? En weet je wat die dan zeggen? "Ja, ik weet niet, ik durf dat toch niet goed, denk ik." GISEN: En dit is nog een echte anekdote ook.

Een vrolijkere noot: wat wordt de volgende single?

PIERLÉ: Ik vind 'It's Got to Be Me' een perfect keuze, maar niemand vindt dat met mij. (stilletjes) Ik ben de enige... GISEN: Misschien 'Jupiter'. Maar de platenfirma heeft daar natuurlijk ook wat over te zeggen. PIERLÉ: Wij vechten wel steeds voor onze eigen mening, hoor. Het zou echter goed kunnen dat de firma beslist om de tracklist te veranderen als 'White Velvet' in andere landen verdeeld wordt, of om een gewaagder nummer als 'Poor Danny' er gewoon af te laten. Of dat ze een nieuwe hoes willen, met een foto van mij erop. GISEN: Je moet misschien wel de dialoog aangaan, maar niet zomaar altijd toegeven.

Tot slot: heb je ondertussen al een remedie gevonden tegen publiek dat uit het ritme meeklapt?

GISEN: Dat is echt vreselijk lastig, zeker omdat dat op het podium nog eens extra laat aankomt. PIERLÉ: Inderdaad, maar ik vrees dat daar jammer genoeg weinig aan te doen valt. Misschien moeten we eens op zoek naar een ritmischer aangelegd publiek? (lacht)

Meer over An Pierlé & White Velvet


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.