Sinds hun ontstaan in 1999 maakt het Duitse ensemble voor hedendaagse muziek Zeitkratzer faam met gewaagde projecten en succesvolle releases die hun bijzonderheid verlenen aan de samenwerking met musici en componisten uit alle windstreken, aan vernieuwende – vaak elektronisch gegenereerde – speeltechnieken en aan de openheid voor genres als experimentele rock, noise, ambient en folk. Zo kwam het ensemble in 2002 op de proppen met een arrangement van Lou Reeds legendarische ‘Metal Machine Music’ voor klassieke instrumenten. De laatste jaren werkt Zeitkratzer onder de noemer ‘Electronics’ aan een reeks albums waarin wordt samengewerkt met verschillende elektronica artiesten, elk met een verschillende stilistische achtergrond, van house tot noise.
Voor de meest recente ‘Electronics’ productie viel hun oog op William Bennet, die met zijn Whitehouse project al meer dan dertig jaar één van de meest invloedrijke vertegenwoordigers is van de Britse noise en industrial scene. Het elektronische minimalisme van Whitehouse combineert als geen ander oorverdovende teringherrie met subtiele klankgevoeligheden, doordachte structuren en mathematische proporties. Reinhold Friedl, artistiek directeur en oprichter van Zeitkratzer, maakte een selectie uit dit omvangrijke oeuvre en arrangeerde de elektronica voor het klassieke instrumentarium van het ensemble. Of dat een zachter en braver geluid opleverde? Integendeel, want de elektronische versterking ervan alsook de apocalyptische speeltechnieken maken het geheel zo mogelijk nog knarsender, snerpender en piepender.
Ook de openingstrack ‘Munkisi Munkondi’ – de Afrikaanse titels illustreren William Bennets fascinatie voor de Afrikaanse cultuur – windt er geen doekjes om: loeiharde machinale kreten treden beurtelings op de voorgrond terwijl er op de achtergrond een veldslag van percussie en dissonanten wordt uitgevochten. Tussen deze wirwar van glissandi vallen er nauwelijks nog individuele stemmen waar te nemen, maar is vooral het synthetische klankbeeld ervan belangrijk. Die clash van kettingzagen, krassende nagels en piepende autobanden (of waren het nu trompetten, violen en klarinetten?) zet zich op de rest van het album verder. En toch is elk nummer anders, zowel qua opbouw, textuur en klankkleur. Zo contrasteert bijvoorbeeld het ijle klanktapijt van hoge tonen en boventonen in ‘Nzambi la Lufua’ met de loodzware uitbarstingen in nummers als ‘Bia Mintatu’ en ‘Fairground Muscle Twitcher’. En na meer dan twintig minuten auditieve brainwash zorgt de beheerste afsluiter ‘The Avalanche’ voor een verademing. Daarin experimenteert Zeitkratzer met toonloze speeltechnieken (bijvoorbeeld met de strijkstok heel lichtjes over de snaren strijken) en zacht gegenereerde ruisgeluiden, die het nummer heel subtiel en kleurrijk maken. Of hoe stille noise dan toch geen paradox blijkt te zijn.
De samenwerking tussen Zeitkratzer en Whitehouse (of tussen Duitsland en Engeland – de twee toonaangevende centra voor de Europese industrial en noise) levert een opmerkelijk ‘Electronics’ album op, waarin de relatie tussen schoonheid en lawaai geherdefinieerd wordt.