Met ‘Frisson’ heeft de Belgische elektronicamuzikant Yves De Mey voor het eerst sinds 2011 nog eens een volledig album klaar. Alhoewel: ‘Frisson’ minus de remixen van collega’s die de release afsluiten, is niet meer dan een stevige ep, maar dan wel een hele sterke. Een waarvan het verhaal in de diepte, de lagen en het gemillimeterde geluid zit.

Echt verrassend is dat niet, aangezien dit het pad is dat De Mey al enkele jaren bewandelt, net zoals hij nog steeds een voorkeur lijkt te hebben voor abstracte geluiden. Het ruizen, suizen, bliepen en zoemen klinken bij hem echter niet hermetisch gesloten. De muziek leeft en beweegt, zoals die in alle compactheid ook heel rijk wordt. Dit is mede te danken aan het knappe 3D-achtige geluid dat De Mey opbouwt. Gelaagdheid is daarbij het sleutelwoord, waarbij de balans tussen de verschillende sporen uiterst nauwkeurig bepaald wordt. Zo moet hij een nummer niet noodzakelijk beginnen opbouwen vanuit één klank, maar kan hij van meet af aan verschillende geluiden op de luisteraar afsturen, zonder daardoor overhaast te beginnen.

Al even indrukwekkend is de manier waarop het geluid als onder een microscoop bewerkt, gefilterd en bijgeslepen wordt. De Mey buit deze verfijning overigens niet alleen uit als kleur, maar ook als vormelement door de muziek een permanente beweging mee te geven. Wat herhaling of continuïteit lijkt, is eigenlijk een geleidelijke verandering. Wanneer een geluid bijgekomen, verdwenen of getransformeerd is, is bij momenten moeilijk te zeggen. Zo verfijnd gaat De Mey tewerk waarbij de impact van zijn filtergevoeligheid nog vergroot wordt door het efficiënt uitspelen van het stereo-effect dat zo meer wordt dan louter een trucje.

De detailgevoeligheid wordt bovendien niet alleen toegepast op het geluid, maar ook op het bescheiden melodische en ritmische materiaal. De manier waarop in de titeltrack een klein motiefje wordt vervormd door een noot gedeeltelijk of volledig weg te laten, bij te voegen, in- of uit te faden, dwingt een luisteraar tot maximale aandacht. Eenzelfde fascinatie wordt opgeroepen in ‘Isorhythmia’ waar De Mey zelfs de reverb van tonen manipuleert.

In het openende titelnummer trekt De Mey gedurende ruim tien minuten meteen alle registers open: veelkleurige ruis, ratelende en stotterende geluiden, stoombootachtige bastonen en een dubstepachtig wobbelende laagte, maar dan zonder de vettigheid van zijn hippe collega’s. In contrast met deze minisymfonie staat de mysterieuze en feeëriek wals ‘Empty Prints’, een wals, inderdaad, maar dan wel een voor de dwerg in Twin Peaks.

In ‘Cadence’ begint De Mey dan te spelen met ritmische patronen die net niet boven elkaar passen. De muziek rekt en trekt aan alle kanten, zonder dat het delicate evenwicht echt uit balans geraakt. Ook ritmisch, maar op een heel andere manier, is ‘Phoresis’, waar een duidelijke beat lijkt te vertragen door het subtiel gebruik van echo, alvorens De Mey de tempoverandering echt doorvoert.

‘Frisson’ eindigt met twee remixen van ‘Isorhythmia’. Miles Whittaker kiest voor een mechanisch-industriële setting met een duidelijke beat in de onderbuik, terwijl Peter Van Hoesen, De Mey’s partner uit het duo Sendai, het spelletje repetitiever speelt met spokende, dubby onderlagen. Geen hap-slik-weg remixen, maar meer dan toetjes bij de pracht van De Mey’s tracks zijn het niet.

Meer over Yves De Mey


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.