Toen Yevgueni in het midden van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw, na overwinningen in de Nekka-wedstrijd (2002) en het Eén-programma (2006) ‘Zo Is Er Maar Eén’, op de deur van de doorbraak kwam kloppen, werden ze betiteld als de voorhoede van een nieuwe lichting kleinkunstenaars. Maar zie, enkele jaren later heeft de groep nog maar weinig met kleinkunst te zien, wel zijn ze doorgegroeid in de richting van een echte Nederlandstalige popgroep. Bovendien lijkt ‘Welkenraedt’, genoemd naar het eindstation van de treinlijn Oostende-Eupen, wat invloed vanuit de rock te hebben ondergaan. Dat laatste heeft er waarschijnlijk mee te maken dat ze hun vaste producer Wouter Van Belle inruilden voor Stef Kamil Carlens, die eerder een opmerkelijke opwachting maakte op ‘We Zijn Hier Nu Toch’, hun vorig album.
Als een stoomtrein gaat Yevgueni van start met ‘Propere Ruiten’, ‘Was Er Maar Iemand’ en ‘Welkenraedt’. Zo wordt de eerste single hier langs beide zijden geflankeerd door op zijn minst even hitgevoelige popnummers. Binnen het eerste valt de nadrukkelijke drumlijn op, die als een rode draad door het nummer loopt, en de gesmaakte bijdrage van Sarah Bettens. Daarnaast steekt het boven de rest uit door de mooie banale tekst (“En we hebben geen geld / Maar we kijken naar buiten / En jij zegt het zou zoveel mooier zijn / Met propere ruiten”). Titelnummer ‘Welkenraedt’, een nummer dat voortkwam uit een soundcheck gebaseerd op ‘Nieuwe Meisjes’ (2009), bezit door het uptempo gebruik van orgeltjes en opgejaagde drum en percussie de ingrediënten van disco, waardoor Yevgueni anno 2011 zelfs dansbaar dreigt te worden.
Tijdens ‘Sneeuwman’ gaat de pees er even af. Dit is een vrij sober lied dat ondergedompeld wordt in heimwee naar de jeugd van tekst- en liedjesschrijver én voorman Klaas Delrue. ‘Elisa’ sluit vervolgens opnieuw aan bij het openingstriptiek. Als uiterst strak popnummer, met een kanjer van een oorworm, lijkt dit bovendien ook een kandidaat single.
Wat daarna volgt, blijft over het algemeen wat minder bij: eerst is er het aangename, edoch weinig opvallende ‘Verder Zonder Haar’ met een te chaotisch einde en daarop volgt het tussen de rest wegkwijnende poplied ‘Veel Te Mooie Dag’.
Voor het ondertussen vrij goed ingeburgerde wederkerende project ‘Te Gek!’ werd al vrij lang aan de mouw van Yevgueni getrokken. Nu vielen de puzzelstukken op hun plaats en zo kreeg ‘Zalige Zot’ vorm. Dit lied is een vertaling van de Eelsklassieker ‘Beautiful Freak’. De sterkte zit vooral in de stem van Klaas Delrue die hier gekoppeld wordt aan de hese, schurende stem van kleinkunstmonument Jan De Wilde. Toch lijkt dit niet het meest overtuigende nummer van ‘Welkenraedt’. Het klinkt aanvankelijk nogal stroef en over de kop geschoren nogal ongeïnspireerd. Ook is de letterlijk vertaalde tekst in het Nederlands niet even treffend als deze van het origineel.
Aangename rock wordt vervolgens geserveerd tijdens ‘Lege Handen’. Was dit lied tekstueel vol liefdesclichés gestopt, dan kon het zo doorgaan als een lied van De Kreuners. Een andere weg wordt ingeslagen tijdens het miniatuurtje dat ‘Hofstraat’ is, een lied dat handelt over een trip naar de Kempen. Hier valt een knipoog op richting kleinkunst.
Eindigen doen de mannen van Yevgueni met ‘Robbie En De Aftocht (Slot)’. Ondertussen is deze Robbie een personage geworden waaraan op elk album een lied is gespendeerd. Of dit werkelijk zijn laatste verschijning is, zal nog moeten blijken. Aangezien het evenwel een aangenaam poprock lied is met een mooie door violen gedragen finale, is het geen probleem indien hij ooit nog terug komen zou.
Tijdens de eerste helft van ‘Welkenraedt’ weet Yevgueni de luisteraar met zijn luisterpop, hier en daar voorzien van een rockinjectie, te overtuigen. Het tweede deel van het album is wat wisselvalliger. Desondanks kan het album doorgaan als het meest gevarieerde en misschien wel het spannendste op hun palmares. Zo toont Klaas Delrue dat hij steeds beter uit de verf komt als componist en tekstschrijver. Verder is de braafheid die op de eerder albums te horen was grotendeels naar de achtergrond gedrumd, met dank aan Stef Kamil Carlens.