Wie het werk van Wynton Marsalis niet kent, zal op deze cd niet veel tijd nodig hebben om te ontdekken dat deze trompettist zich vooral inlaat met het doorgeven van de jazztraditie. Eigenlijk moet de muziek daarvoor zelfs niet beluisterd worden, want de songtitels en de teksten spreken boekdelen. Bovendien wordt bij elk nummer expliciet vermeld welke grooves er gebruikt worden. Swing, walking ballad, 2nd line groove, habanera of charleston: het zijn voor Marsalis geen loze benamingen, maar zaken die correct gebuikt moeten worden. Toch is de plaat geen zoektocht naar een gezellig geluid. De dans- en latingrooves klinken niet zweterig, maar wel jazzy en gestileerd zonder zielloos te worden. De traditie klinkt fris, maar echte vernieuwing is hier natuurlijk niet te vinden. Wie daar naar op zoek is, weet wel dat hij daarvoor niet bij Marsalis moet aankloppen.
Zoals wel vaker lijkt Marsalis zich op deze plaat eerder te profileren als componist dan als trompettist. Hij schrijft mooie songs die niet voor de hand liggen, maar bij een tweede beluistering meteen herkenbaar zijn. Ook de arrangementen staan er, zeker gelet op de bescheiden muzikale middelen. Vaak spelen sax en trompet samen riffs achter de vocaliste. Dit is het knapst uitgewerkt in 'Find Me', waar de blazers voor elke strofe een andere gedaante aannemen. In 'Doin' (Y)our Thing' wordt dan weer gespeeld met permanent wisselende grooves, ook tijdens de solo's. Bovendien is deze track voorzien van een verrassende en tintelende intro van de ritmesectie waarbij de toonhoogte en klankkleur van de instrumenten mooi vervlochten worden.
Als trompettist moet Marsalis het afleggen tegen saxofonist Walter Blending, zeker in het openingsnummer. Waar Marsalis vermoeid en weinig geïnspireerd klinkt, weet Blanding met trillers en lange zinnen de spanning op te voeren. Drummer Ali Jackson Jr. neemt dit graag over, waardoor hij op zijn beurt Blanding prikkelt. Later op plaat herwint Marsalis echter zijn warme sonoriteit in het lage en het middenregister, maar Blanding blijft het soepelst spelen, terwijl Jackson voor de bubbels zorgt.
Opmerkelijk is het voor een jazz-zangeres wat atypische stemgeluid van Jennifer Sanon: zuiver, quasi vibratoloos en met weinig offpitch, al gaan haar kracht en helderheid daar niet onder lijden. Haar secure zangwijze stelt haar zo in staat om de ballad 'Love (6)and Broken Hearts' zonder enige dellerigheid te brengen. Dit sluit mooi aan bij de tekst waarin Marsalis een lans breekt voor de klassieke romantiek versus wat er vandaag voor door moet gaan.
Andere verbanden tussen de muziek en de tekstuele inhoud zijn de ratelende virtuositeit van 'Supercapitalism' (over de bezitsdrang) en het afsluitende 'Where Y'all At'. Een marcherende 2nd-line draagt een sprekende Marsalis die, in het refrein bijgetreden door de andere bandleden, de songtitel als een vraag in het gezicht gooit van de revolutionaren van de jaren '60 (de huidge machthebbers), maar ook in dat van diegenen (niet het minst de zwarten) die de verantwoordelijkheid voor hun persoonlijke situatie op anderen afwentelen: "Don't turn up your nose / It's us that's stinkin' / And it all can't be blamed on the party of Lincoln".
Meer over Wynton Marsalis
Verder bij Kwadratuur
Interessante links