Als een typische vertegenwoordiger van de Nederlandse improvisatiecultuur gaat Wolter Wierbos geen enkele muzikale uitdaging uit de weg. Met zijn hoge anciënniteit in het dolle ICP Orchestra van Misha Mengelberg en Han Bennink, en een ontelbaar aantal losse en vaste samenwerkingen op de teller, heeft de trombonist bewezen in elke situatie zijn mannetje te kunnen staan, vaak ook als soloperformer. Wat door velen terecht als de meest kwetsbare bezetting wordt beschouwd, is voor de Nederlander al decennialang vertrouwd terrein. In de drie lange solostukken die hier worden gepresenteerd, hoort de luisteraar dan ook een erg zelfzekere Wierbos, die het timbre van zijn instrument in de breedte verkent.

Dat de trombonist zichzelf scherp wil houden bewijst hij door te kiezen voor een oud instrument, meerbepaald een Conn Vocabell uit 1933, dat hij zelf als hard to handle omschrijft. Die moeilijkheid heeft alleszins weinig invloed op de lengte van de drie gepresenteerde stukken, die respectievelijk in Chicago, Portland en Amsterdam werden opgenomen. In totaal zorgt Wierbos hier namelijk voor meer dan zestig minuten solotrombone waarbij pauzes niet aan de orde zijn. Ook doseren met voorbedachten rade of spelen op veilig staan niet in het woordenboek van de Nederlander, waardoor intuïtie en de creativiteit van het moment mogen zegevieren. Wierbos springt daarbij niet van de hak op de tak, maar gaat telkens opvallend geduldig te werk en laat zijn ideeën rijpen in het proces.

Doorheen de drie stukken wordt de trombone vaak voor lange tijd gedempt bespeeld. In deze passages klinkt het koperwerk wel eens ronduit brutaal, zoals de scherpe glissandi die doen denken aan een steigerende olifant. Ook de kletterende reeksen staccato's, waarbij Wierbos zich hoorbaar moet inspannen, genereren een opgewonden en grillige sfeer. Wanneer de trombone voor het melodieuze werk wordt aangewend gaat het er meteen een pak vrediger aan toe. Wierbos' eindeloze kronkels klinken in deze context erg herkenbaar, alsof hij er bestaand werk in citeert. Van nog een heel ander niveau zijn de talloze gekheden die hij met zijn instrument uithaalt. Zo lijkt het in- en uitademen met trillende lippen verdacht veel op snurken en zijn de grommende geluiden enerzijds donker maar vaak ook amusant en soms simpelweg komisch. Het zijn slechts enkele opvallende voorbeelden van de diverse manieren waarmee Wierbos zijn performance kruidt.

Wat men met al die eigenaardigheden wel eens vergeet, is het besef dat Wierbos bovenal een technisch begaafd trombonist is. Voor veel van de toeren die hij op zijn instrument uithaalt, is vaak niets minder dan uiterste verfijning vereist. De multiphonics waarmee hij op bepaalde momenten uitpakt zijn bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend, wat velen misschien zal verrassen omdat het helemaal niet zo spectaculair klinkt. Vast staat dat de mix van entertainment, creativiteit en muzikaal meesterschap hier over de gehele lijn werkt. Dit album is niets minder dan een indrukwekkende demonstratie solotrombone van een muzikant die na een lange carrière nog altijd weet te verbazen.

Meer over Wolter Wierbos


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.