Wie kent het befaamde requiem van Mozart niet? Het zit boordevol geniale vondsten en is misschien wel de kroon op het werk van de veel te vroeg overleden componist, die met zijn 'KV 626' een werk schreef van een dwingende maturiteit; een volwassenheidsgegeven dat Mozart misschien zelden eerder had geprobeerd en gepresteerd. De transcriptie die Peter Lichtenthal van dit werk maakte, dateert van de 18e eeuw. Het is dankbaar voor een strijkkwartet deze gelaagde muziek met vier spelers onderling te vertolken, zodat de intensiteit verder ten spits kan gedreven worden, zonder dat Mozarts melodieuze genie verloren gaat. De ontroerende lyriek van dit werk blijft immers ongeschonden, terwijl naar klankkleur toe helaas wel veel verloren gaat. Een goede kwartetversie kan dat doorgaans doen vergeten, doordat de timbres van de strijkers onderling weliswaar zelf ook verschillen en op die manier alsnog een spel met contrasten kan ontstaan dat helemaal meesleept. Herleid tot vier lagen wordt het op zich al zeer compacte werk van Mozart verder uitgedund tot een dens pareltje, waarbij de luisteraar nog beter een zicht krijgt op bepaalde harmonische procédés, zoals het uitbouwen van spanningen en hoe die worden opgelost.
Het zeer onbekende Quartet Albada, voornamelijk actief op Spaanse bodem en vernoemd naar een compositie van Spanjaard Federico Moreno Torroba, mist echter de ervaring om hier een echt beklijvende versie van te maken. Te dikwijls zijn de partijen van de musici een beetje te mak en wanneer het moet, mengt de kwartetsound te weinig. Misschien zit de dubieuze bewerking van Lichtenthal ook voor iets tussen de matige smaak die dit requiem nalaat. Het kwartet geeft immers aan dat het zelf bepaalde "onontbeerlijke" zaken uit de nu gekende partituur heeft moeten vissen, omdat de arrangeur echt naar de basis van het requiem had gegraven. Lichtenthal, die vroeg in de 19e eeuw zijn bewerking maakte op basis van een bewaard gebleven schets van Mozart zelf, heeft de aanvullingen van Mozarts leerling Franz Süsmayr kortom minder in overweging genomen. Omdat oren in de 21e-eeuw echter gewend zijn aan de Süsmayer-versie, voelde de Lichtenthal-reductie volgens het kwartet iets te onvolledig aan. Vandaar dat het kwartet een soort middenweg bewandelt tussen eigen reductie en die van Lichtenthal.
De voornaamste verantwoordelijkheid voor de halfslachtige indruk ligt echter bij het Albada kwartet zelf, dat slechts zelden diep in de snaar kruipt en vanuit een vinnigheid musiceert die het doodsthema voor ogen brengt. Bovendien combineert het kwartet drie instrumenten uit verschillende eeuwen, gaande van de 18e eeuw tot de 21e. Dat kan misschien verklaren waarom puur geluidstechnisch niet alle partijen genoeg op elkaar inhaken. Bovendien lijken de muzikanten op een te grote afstand van elkaar verwijderd te zijn, zodat zelfs in het fenomenale slotdeel 'Lux Aeterna' gaten vallen die helaas niet worden opgevuld. Het lijkt alsof de communicatieve en culturele verschillen waarmee de vier musici van verschillende nationaliteit (Canada, Verenigde Staten, New-Zeeland en Spanje) ongetwijfeld te maken krijgen als ze samen muziek spelen, zich ook vertaalt naar de vrij wankele versie van Mozarts meesterwerk.
Toch verdient de cd een voldoende, en wel omdat het zeker de moeite loont deze partituur in gereduceerde vorm te ontdekken. Zoals gezegd springt het uitzonderlijke melodische talent van Mozart nog veel meer in het oog en door het weglaten van de vocalen (en dus het expliciete programma) is er meer ruimte voor suggestie en eigen invulling. Dat is absoluut een goede zaak, maar Quartet Albada heeft wat te weinig klasse om er een constant beklijvende versie van te maken.