Met een oppervlakte van nog geen 4 vierkante kilometer en minder dan 1500 inwoners is Leut, deelgemeente van Maasmechelen, een van Vlaanderens dorpskernen waar weinig te beleven lijkt. Toch mogen de inwoners ervan trots zijn op hun Sint-Pieterskerk, waar regelmatig concerten worden gegeven en af en toe ook een cd wordt opgenomen. Zo doken Alexei Lubimov en de vele jaren jongere Yury Martynov kort geleden vier dagen onder in het Limburgse gehucht om een album op te nemen rondom de muziek voor twee piano's van Wolfgang Amadeus Mozart. Hiervan is uitsluitend de sonate in D KV 448 een werk dat nooit vergeten mag worden, maar het duo vulde haar opname op met diverse arrangementen. Veel werk heeft Mozart tenslotte niet geschreven voor twee klavieren. De redenen daarvoor zijn multipel: ten eerste waren uitgevers niet bepaald happig om dit soort stukken te stimuleren, gezien werk voor piano-vierhandig vanuit commercieel oogpunt heel wat interessanter was. Daarnaast is het een geheel eigen stijl die zijn eigen moeilijkheden stelt voor de componist, en de grote, enige sonate die Mozart voor de bezetting schreef kan dan ook gewoon een manier geweest zijn om zichzelf een uitdaging op te leggen. Historisch wordt daarentegen verondersteld dat de componist het stuk schreef voor zijn leerlinge Josepha von Auernhammer, iemand waarover de componist zich in brieven uitliet als "monsterlijk om naar te kijken, maar heerlijk wanneer ze speelt".

Nadat Mozart zijn eerste sonate had afgewerkt, was het enthousiasme groot om dit genre verder uit te diepen. Toch bleven Mozarts aanzetten steevast onvoltooid. Vandaar dat Lubimov en Martynov gingen grasduinen in arrangementen van Mozarts muziek, bijvoorbeeld van de hand van Johann Gottfried Pratsch. Die Tsjech bewerkte het pianokwartet KV 493 tot een stuk met een gans eigen stijl, waarbij de arrangeur vrijelijk toevoegde of reduceerde en met virtuoze versieringen een eigen kleur aan de bewerking gaf. De geschiedenis van het adagio en fuga KV 546 ligt dan weer enigszins anders. Oorspronkelijk schetste Mozart dit voor twee piano's, maar de rijkdom van het materiaal werkte hij vervolgens uit tot een strijkkwartet. Het was Franz Beyer die in de 20e eeuw opnieuw een vertaling maakte naar de originele bezetting voor twee piano's. Tot slot wordt hier ook nog een larghetto en allegro opgevoerd, dat allicht nooit werd voltooid door de componist (tenzij de laatste pagina's verloren zijn gegaan), maar door pianist Robert Levin in de jaren '90 werd vervolmaakt.

In totaal is deze opname goed voor meer dan een uur muziek, waarbij de verschillende oorsprong van de werken zich ook laat voelen in hun uitwerking. Hoewel zeker niet vier keer kwalitatief even sterk, is het erg aangenaam dat de stukken elk op hun manier een aspect van Mozarts genie representeren. Lubimov en Martynov, die tien jaar geleden al samen Mozart opnamen, doken opnieuw onder in de wereld van hun Weense genie, maar ze doen dat duidelijk zonder de gebruikelijke omzichtigheid. Sierlijkheid en kracht gaan bij hen hand in hand en op de twee fortepiano's doen ze er alles aan om de affecten ook daadwerkelijk te laten klinken. Hun manmoedige aanpak zal zelfs menig voorstander van de authentieke uitvoeringspraktijk met verstomming slaan: de robuustheid waarmee ze het cliché van de feminiene Mozart aan stukken scheuren, grenst aan radicaliteit. Toch sluipen, behalve technische onnauwkeurigheden, amper fouten in hun interpretaties, die steevast glashelder en zeer toegankelijk blijven klinken. Wie zweert bij de moderne vleugel, zal mogelijks helemaal niet weten wat hem of haar met dit schijfje overkomt: "stoefmoederlijk" staat nu eenmaal niet in het woordenboek van Lubimov noch Martynov. "Esthetiek" is er daarentegen wel in terug te vinden, en "energie" staat zelfs vetgedrukt...

Meer over Wolfgang Amadeus Mozart


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.