Het merendeel van Mozarts pianoconcerti werd voor zichzelf geschreven en dat gaat zeker op voor de twaalf concerti die Mozart componeerde tijdens de periode dat hij in Wenen woonde en werkte. De meeste van die concerti werden geschreven voor concertreeksen die Mozart zelf organiseerde en waarin hij zelf als solist optrad. Zowel het overbekende 21ste als het 22ste concerto werden in 1785 neergepend. Concerto nummer tweeëntwintig verving de obligate twee hobo's in het orkest door twee klarinetten die het hele werk een meer zachtaardige klank verlenen. De Amerikaanse pianist Jonathan Bliss dirigeert het New Yorkse Orpheus Chamber Orchestra zelf van achter de piano in deze klassieke maar degelijke uitvoeringen van Mozarts eenentwintigste en tweeëntwintigste pianoconcerti.
Bliss' benadering van deze twee concerti klinkt licht genoeg en hij speelt zijn Mozart op een vlotte manier maar toch bezit deze uitvoering niet echt die onontkoombare interne logica die bijvoorbeeld Maurizio Pollini in zijn lezingen steekt. Dat wil niet zeggen dat deze cd teleur stelt, want Bliss' lichte aanslag, zekere bassen en intieme klank op stille passages zijn grote troeven. Maar die rijpe benadering van Mozart bij men bij pianisten als Pierre-Laurent Aimard, Martha Argerich, Maurizio Pollini of zovele anderen hoort, ontbreekt hier wat. Bliss speelt zijn eigen cadenza's, improvisaties die qua plotse modulaties en gebruik van thematiek wat verder gaan dat wat Mozart zelf zou schrijven en naast enkele charmerende plekken ook wat minder interessante momenten kennen.
De uitvoering in het orkest klinkt transparant en met een duidelijk herkenbare baslijn maar is er ontegenzeggelijk eentje op moderne instrumenten: in de manier waarop de violen in de hoogte scherp door de andere instrumenten heen klinken of in de manier waarop de fluit in het 21ste concerto solistisch en met een zeer onklassieke vibrato overkomt. Ook qua algemene aanpak biedt deze opname weinig verrassingen, met langzame delen die passend traag klinken bijvoorbeeld. Het eerste deel van het 21ste concerto bezit een veerkrachtig marsritme dat de blazers goed tot hun recht doet komen maar ook wat speelsheid en onvoorspelbaarheid uitsluit. Mineurpassages, in het eerste deel van concerto nummer 21 bijvoorbeeld of het trage deel van het 22ste concerto, worden speciaal aangebracht, met een triestige of turbulente bijklank. De finales van beide concerti klinken snel en levenslustig, wat de virtuositeit van deze delen sterk ten goede komt. Een heel dankbare opname van twee van Mozarts concerti dus, die naast het erg gekende 21ste ook het veel minder opgenomen 22ste pianoconcerto aan de luisteraar voorstelt. Jonathan Bliss haalt niet het niveau van de grootste concertpianisten maar laat dat bij een beluistering van het heerlijke laatste deel uit het 22ste concerto niemand aan het hart komen.
Meer over Wolfgang Amadeus Mozart
Verder bij Kwadratuur
Interessante links