Het zelfverklaarde doel van het Wildmimi Antigroove Syndicate is avant-garde en jazzmuziek te populariseren. Het jonge driekoppige ensemble bestaat uit Rémi "Wildmimi" Sciuto die de saxofoon, fluit, zang en bass-rhodes voor zijn rekening neemt, Antonin Leymarie die vooral maar niet alleen drumt en Boris Boubil die de piano en het orgel al zingend te lijf gaat. Hun eerste gezamenlijke geesteskind klinkt behoorlijk krankzinnig. Ook titels als 'Too Much Couenne in the Jambon' en 'Never Talk to this Chicken (Part I)' kunnen de luisteraar niet adequaat voorbereiden op de gekheid en creatieve muzikale mangel waardoor hij of zij gehaald wordt bij het beluisteren van dit schijfje.
'La Valse des Poneys Absents' begint met een weemoedige saxofoonmelodie die ronddobbert op een dartel tangowalsje van piano. Wat dissonant gepingel van een klokkenspel –het lijkt wel of de trouwe muzikanten achter 'Tik Tak' net iets te veel gedronken hebben- verstoort als eerste de rust. De saxofoon schakelt een versnelling hoger en komt via een musettepassage terecht in een burleske wals, die net afgebroken wordt voor het te bont wordt. Op gelijkaardige wijze worden andere genres vakkundig om zeep geholpen. Kenmerkend voor 'Never Talk to this Chicken (Part I)' zijn bijvoorbeeld intermezzo's van doorgedreven waanzinnige instrumentele dance - in een kader van indie rock-achtige zanglijntjes, wel te verstaan.
De plaat is duidelijk op zijn sterkst wanneer toch enige lijn - een vorm van thema of een stabiele ritmiek een heel nummer aangehouden blijft. Zo is 'Surf It' allesbehalve conventioneel te noemen, maar dankzij een aanstekelijk saxofoonthema en een briljante begeleiding van een weldegelijk groovend orgeltje weet dit nummer wél genoeg mee te slepen, met een nummer dat toch een kleine acht minuten duurt.
'La Fuite du Calamar' is verreweg het meest beheerste nummer op dit album en een mooi bewijs van het kunnen van deze formatie. Erg ingetogen pianospel vormt de basis voor het hele nummer: korte parelende akkoordjes die met een gelaten spanning meteen beelden van onmetelijke oceaanlandschappen oproepen. Dit vormt het speelterrein voor een erg ijle saxofoon die dan weer treffend de existentiële angst van de inktvis in kwestie verklankt. De drummer gaat voluit, maar is niet voortdurend aanwezig en weet zo mooi hoogtepunten bijeen te boksen.
Is het Wildmimi Antigroove Syndicate met 'Groove-Je?' in zijn opdracht geslaagd? Hier en daar weet het inderdaad de paradoxale brug tussen ongebreidelde muzikale vrijheid en toegankelijkheid te slagen. Maar over het algemeen is de muziek zo gecondenseerd, zo hoogzwanger van een overschot aan leuke ideeën, dat de boel nogal frequent in elkaar stuikt.
Meer over Wildmimi Antigroove Syndicate
Verder bij Kwadratuur
Interessante links