Dankzij de post-punk/new wave revival wisten de Londense heren van White Lies ten tijde 2009 een flink graantje mee te pikken met hun debuut ‘To Lose My Life…’. Ten koste van eerlijkheid en gevoelswaarde sloeg de band met wisselend succes de brug van macabere melancholie naar de grote podia (de term ‘Stadion Goth’ was geboren) en ‘Death’ mocht zich een van de meest aanwezige singles van die festivalzomer noemen. Twee jaar en enkele ‘band van het jaar’-aankondigingen later doet White Lies het zichzelf nog een keer na met ‘Ritual’. Ook hier worden immers simpele muurtjes popmuziek van een dun zwart laagje verf voorzien.
Het moet gezegd: Harry McVeigh en zijn kompanen weten verdomd goed hoe je een breed geluid optrekt dat liefst met zijn koningstroon over open festivalweides en galmende concertzalen regeert. En ja, wie in het begin even niet oplet zou uit blind enthousiasme wel eens intuïtief het voetje kunnen meetikken op de maat van songs als ‘Strangers’ of ‘Bigger Than Us’. Niet toevallig de vooruitgeschoven singles en leuk radiomateriaal, want ze wérken. Alleen jammer dat hun kracht totaal uitgeblust lijkt na meerdere of zelfs één aandachtige luisterbeurt. Net zoals op ‘To Lose A Life’ wordt er niets meer aangeboden dan een aantrekkelijke verpakking die de (jonge) doelgroep het gebrek aan vlees moet doen vergeten.
Zowel op muzikaal als tekstueel vlak wordt alle diepgang geschuwd. “I pressed my ear to your chest / and heard something personal / A whisper that knew my name” , wordt er in ‘Strangers’ gezongen. De dagboekrijmpjes die Harry McVeigh uit zijn echoënde stem kweelt, zullen op slechts weinig bijval kunnen rekenen bij de plus-zestienjarigen. Verder pakt het nummer uit met alles waar White Lies voor staat: een ronkende, voortdrijvende baslijn, weidse achtergrondsynths en de zanglijnen die tegen wil en dank catchy blijven. Zelfs wanneer ze bij een refrein voor de zoveelste keer weer het trucje bovenhalen om de distortion-pedaal in te stampen en alles op dezelfde moment te laten invallen. Naast deze klassieke sound pakt White Lies ook uit met een tragere ietwat industriële aanpak, als ware het een afgelikte versie van Depeche Mode of Kraftwerk. Zo komen ze bijvoorbeeld op ‘Come Down’ op de proppen met minimalistische artificiële arrangementen en klinkt Harry’s stem nog nét iets verder verwijderd dan gewoonlijk.
Het is zinloos om te ontkennen dat White Lies geen epische, geëmotioneerde songs weet te schrijven. De doodsteek ligt hem echter in de doorzichtbaarheid van dit alles. Nummers die op het eerste zicht ‘best oké’ lijken moeten achteraf afdoen omdat ze gewoon niet blijven boeien. Dat White Lies met ‘Ritual’ een hele garde fans zal aanspreken en met hun hits grote massa’s zullen weten in te pakken is ontegensprekelijk. Maar wie van den beginne al niet voor deze band te vinden was mag dit best een achterhaald stukje ‘willen maar niet kunnen’ noemen.