Perfectionisme en muzikanten, vaak gaat het hand in hand. Het is een stelling die Werner Kitzmüller alvast met zijn ogen dicht zal onderschrijven. Vooraleer de Oostenrijkse staatsburger met zijn debuutalbum op de proppen kwam, trok hij niet minder dan tien jaar voorbereidingstijd uit, in de hoop een feilloos werkstuk af te leveren.

Op ‘Evasion’ presenteert Kitzmüller zich als een zanger-liedjesschrijver die de nadruk legt op een ingetogen sfeer en meermaals op zoek gaat naar raakpunten met minimalisme en avant garde. Om dit te bereiken, creëerde hij uitgekiende composities en hanteerde – de man deed op enkele gastbijdrages na alles zelf – een uitgebreid gamma aan instrumenten, waarvan piano, gitaar, viool en glockenspiel de gangbare zijn, maar evengoed gebruikte hij glasscherven, sigarettenblaadjes, metalen dozen, kleerhangers en plastieken buizen. Ook de zang is een bepalende factor bij het bereiken van de juiste sfeer. Héél zacht zingend – Nick Drake loert soms om de hoek (‘Remission’) – linkt Werner Kitzmüller op ‘Evasion’ Engelstalige nummers aan voorbeelden in de Duitse taal.

Het album start met opwellende zachte ruis, een dichtslaande deur en later borrelende stemmen die halverwege wegkwijnen tegen Werners spoken word, belletjes en zoemende elektronica. Het klankenpalet breidt later in het nummer uit, eerst met viool en dan met nog meer elektronica (‘Motte’). ‘Meter’ is iets toegankelijker en klinkt vanaf de aanzet eerlijk en oprecht. Het nummer wordt gedragen door de baritonstem die waar nodig wordt bijgetreden door zacht getokkel.

Tijdens het eerste Engelstalige nummer (‘Good’) grijpt de piano de macht en wanneer Kitzmüller naar het einde toe luidop gaat dromen, lijkt ook een hond zijn opwachting te maken. Wanneer dit de aanhoorder niet doet smelten, dan gebeurt dat wel tijdens het ijzige ‘Stalker’. Meaghan Burke neemt hierin een groot deel van de vocalen voor haar rekening en doet er zelfs nog een schep bovenop met haar cellospel.

Hoorbaar honderd jaar terug gaat ‘Purple’, startend met het geluid van paardenhoeven en automobielen. Wanneer gitaargetokkel en de zachte stem de klank overnemen – met daarop én daaronder een laagje ruis en glasgekletter – weerklinkt enkel nog melancholie. Even later klinkt de piano vastberaden en Werner Kitzmüller iets zelfzekerder, zéker wanneer hij vocaal wordt bijgestaan door welgemikte cimbaalslagen en de zang van David Schweighart (bekend van Tupolev).

Zinkend in weemoed, glockenspiel en elektronica verglijdt ‘Where’s My Love’. Zonder een antwoord te krijgen, wordt de poort geopend naar het vrolijke en iets te goed in het oor liggende ‘One Step’. Een stap terug wordt al vlug gezet tijdens ‘Remission’, waarop ’s mans stem schurender klinkt dan voorheen, gelukkig voorzien van cello als glijmiddel.

Met ‘Salz’, ingeleid door gitaargetokkel en vol emotie neemt de multi-instrumentalist reeds na 36 minuten afscheid, de luisteraar verweesd achterlatend…

Werner Kitzmüller nam de tijd voor zijn debuutalbum, welhaast tien jaar. Tien jaar om tien nummers uit te werken. Nummers die grossieren in rust, een rust die nog het best als schoonheid te omschrijven is.

Meer over Werner Kitzmüller


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.