Even noemde het kunstenaarstrio uit Chicago zich Scene Creamers maar na problemen met Franse graffiti-artiesten heten ze weer Weird War. De intro van 'If You Can't Beat 'Em, Bite 'Em' heet dan weer 'Intro (Music for Masturbation)'. De pompende bas laat onder geil gehijg zonder problemen een opblaaspop exploderen en zo zijn alle wegen vrij voor een stevige portie stomende seks.
Dezelfde zware bas van Michelle Mae gaat verder in het eerste echte nummer 'Grand Fraud'. Als de licks aan de gitaar nog eens ongelooflijk funky zijn, moet een verwijzing naar Prince wel vallen. Tegelijk is ook het vuile gitaarspel dat de garagerock kenmerkt aanwezig. Een overdosis van deze elementen zijn te vinden op 'If You Can't Beat 'Em, Bite 'Em'. In het titelnummer komt daar de aanstekelijke zang van Ian Svenonius bij. Hij biedt daarin alternatieven voor situaties waarin iets niet lukt met als uitschieter "If you can't toast 'em, you got to fry 'em". Uit de seventies komt 'Moment in Time' en de gitaarriff is helemaal mee te fluiten. Svenonius wordt er zowaar melig van ("If time is money and money is time / Then the time we spend in each others arms could be prosecuted as a federal crime"). Op het einde van het nummer wordt het arrangement lichtjes aangepast om noisy af te sluiten. Een ander hoogtepunt is het moddervette 'N.D.S.P.'. Alweer een bas die de temperatuur de hoogte injaagt en een zoemende elektrische sitar die een verspringende gitaar begeleidt.
Als Weird War het eens laat afweten, is dat omdat nummers als 'Tess' en 'Store Bought Pot' zichzelf te lang herhalen. Afsluiter 'One by One' is minder zwaar dan de overige nummers, maar heeft evenzeer dezelfde erotische uitstraling. Alex Minoff kan er zich helemaal uitleven op gitaar en doet dat in stijl. Het is dezelfde stijl die van 'If You Can't Beat 'Em, Bite 'Em' een plaat maakt die op een feestje onverwacht toch tot dansen aanzet. En misschien even onverwacht tot een orgie kan leiden.
Meer over Weird War
Verder bij Kwadratuur
Interessante links