De laatste drie decennia van de zeventiende eeuw zagen een enorme uitbreiding van het muziekleven in het Heilig Roomse Rijk, in de nasleep van de destructieve dertigjarige oorlog. Dat muzikale leven spitste zich voornamelijk toe op het keizerlijke hof in Wenen maar daarnaast was het vooral de heropleving van de Katholieke kerk in de Oostenrijkse kroonlanden die voor deze muzikale ontwikkeling zorgde. Tegen die achtergrond speelde het leven van Romanus Weichlein zich af, een nu grotendeels vergeten man wiens muziek zulke componisten als Heinrich Ignaz von Biber, Johann Joseph Fux of Heinrich Schmelzer beïnvloedde. ‘Encaenia Musices’ is de naam van een van Weichleins twee uitgegeven collecties muziek en omvat twaalf sonates voor vijf strijkers, met extra clarinotrompet partijen in drie van de sonates. Weichleins sonates verschillen grondig van elkaar in lengte en structuur maar delen allemaal dezelfde afwisseling van snelle, vaak polyfoon opgezette passages en langzame, quasi improvisatorische momenten. En het is vooral op de trage momenten dat deze opname, met Ars Antiqua Austria teleur stelt.

Die teleurstelling ligt vooral aan de fantasieloze uitvoering. Weichleins muziek hangt in grote mate af van improvisatie en net op dat vlak schiet het ensemble te kort. Heel wat delen van deze sonates zijn namelijk simpele chaconnes, waarbij een baslijn blijft doorlopen terwijl de melodie-instrumenten erboven naar hartenlust kunnen improviseren en net dat gebeurt niet. De strijkers van het ensemble kunnen, wanneer de partituur daar expliciet om vraagt, indrukwekkende virtuoze hoogstandjes neerzetten, maar wanneer zulke snelle loopjes niet zijn uitgeschreven, wordt Weichleins muziek herleid tot een repetitief herhalen van dezelfde korte frase of akkoordschema. Wie uitvoeringen van onder meer het Combattimento Consort Amsterdam hoort, weet dat het ook heel anders kan.

De langzame delen van de sonates bestaan bovendien nogal vaak uit eenvoudige akkoordenovergangen. Het is een open uitnodiging, minstens voor de continuospeler van de groep, om zulke plekken wat te versieren. Ars Antiqua Austria speelt zulke akkoorden echter zonder meer vlak en droogjes, zodat zulke passages al hun betekenis verliezen. De harde klank van hun met darmsnaren bespannen instrumenten komt op zulke lang aangehouden noten pijnlijk duidelijk naar voren.

Gelukkig vervoegen twee baroktrompetten het ensemble in enkele sonates en hun partijen zijn wel volledig uitgeschreven, inclusief loopjes en technische hoogstandjes. De sonates met trompetten komen dus veruit het beste over. Op die manier beluistert men met groot gevoel van opluchting bijvoorbeeld de vijfde sonate, met zijn klaterende clarinopartijen, na een uitzonderlijk levenloos gespeelde vierde sonate.

Heel wat aspecten van deze uitvoering verdienen lof: de technische beheersing van deze werken, de zuivere intonatie bij de strijkers of de muziek zelf, die best opwindende, polyfone momenten bevat. Maar fugatische passages kunnen niet op tegen langere delen waar duidelijk meer fantasie mag verwacht worden dan de luisteraar hier van Ars Antiqua Austria te horen krijgt. Jammer is dat want deze Weense, zeventiende-eeuwse muziek verdient beter.

Meer over Romanus Weichlein


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.