‘Abendmusiken’ heet deze cd en die titel slaat op de avondconcerten die in de zeventiende- en vroege achttiende eeuw georganiseerd werden in de Hanzestad Hamburg, het meest bekend van al door Dieterich Buxtehude en Matthias Weckmann (1616-1674). Deze laatste kwam uit Thüringen maar vestigde zich na omzwervingen in Saksen en Denemarken in 1655 als organist van de Jacobikirche in Hamburg. Hij was een van de eerste componisten om de Noord-Duitse orgelstijl te combineren met de Italiaanse invloeden die hij had opgepikt van onder meer Heinrich Schütz, wie hij vroeg in zijn carrière ontmoette. Deze selectie van werken, door het ensemble Les Cyclopes benadrukt zowel het Italiaanse aspect van Weckmanns oeuvre, met twee instrumentale sonates als het protestantse aspect, met een orgelfantasie en een partita voor klavecimbel. Het zwaartepunt, inhoudelijk en muzikaal ligt echter op drie sobere maar lange motetten: ‘Wo liegt die Stadt so wüste’, Weine Nicht’ en ‘Wenn der Herr die Gefangenen zu Zien’.
Het repertoire dat hier voorgesteld wordt, komt grotendeels overeen met een gelijkaardige, recente opname met muziek van Weckmann door Cantus Cölln en Concerto Palatino (Harmonia Mundi HMC 902034), zozeer zelfs dat de twee instrumentale sonates ook precies dezelfde zijn. Nummers twee en negen uit een verzameling vierstemmige sonates voor viool, cornetto, trombone, fagot en continuo werden ook al door Concerti Palatino ingespeeld. Verder keren hier ook de motetten ‘Weine Nicht’ en ‘Wo liegt die Stadt so Wüste’ terug en terecht want het zijn inventieve en integere werken die de expressieve stijl van Weckmann goed illustreren.
Sommige motetten, zoals het prachtige ‘Weine nicht’ bevatten aardig uitgebreide instrumentale partijen en het is op zulke langere passages dat Les Cyclopes kan bewijzen hoe goed de muzikanten samen hangen en hoe zeer er samen gedacht, gespeeld en gefraseerd wordt. In de balans komt het orgel echter wat weinig door, wat jammer is want organist Thierry Maeder versiert de continuolijn met stijl. Dat balansprobleem is het grootste minpunt van een verder erg geslaagde uitvoering. Op de vele plekken waar de zangers slechts het orgel onder zich hebben, klinkt de muziek dus wat dunnetjes. Dat is nog het meest opvallend in het desolate begin van het motet ‘Wie liegt die Stadt so wüste’, een begin dat sopraan Eugénie Warnier opvallend sober en onderkoeld houdt. Het onderstreept bijzonder effectief het pessimisme van de tekst, uit de klaagliederen van Jeremiah.
De twee sonates zijn prachtvoorbeelden van vroeg barokke muziek uit Noord-Duitsland. Ze worden vlot uitgevoerd, met gevoel voor bravoure en weinig aarzel op de improvisatorische passages. Het houdt niet alleen een broodnodige virtuositeit in zulke muziek maar helpt ook om een overzichtelijke structuur in zulke eendelige werken te houden waarin de verschillende delen en tempi zonder onderbreking in elkaar overgaan. Op de opname met Concertino Palatino daarentegen kiest men ervoor om de snelle en minder snelle passages, wat tempo en speelwijze betreft, meer naar elkaar toe te brengen en om het allemaal wat bedachtzamer te doen klinken.
De orgelprelude ‘Komm, heiliger Geist, Hene Gott’, is protestantse orgelmuziek in de stijl van Sweelinck, Buxtehude of Bach en wordt op een passend krachtig, briljant orgel uitgevoerd, eentje dat Weckmann zelf misschien nog wel gekend geeft, namelijk dat van de Ludgerikirche in Norden in Ostfriedland. Het past deze muziek, met zijn uitvoerige virtuositeit en hoge technische eisen maar ook met zijn typerend Noord-Europese introspectie perfect.
Cd-uitgaves met de muziek van Matthias Weckmann spitsen zich vaker toe op klaviermuziek en dus is het leuk om zulke klaviermuziek in een kader vervat te zien dat ook vocale en instrumentale werken omvat. Dat het programma grotendeels samenvalt met dat van een andere, recente opname, is wat spijtig maar de expressieve en capabele uitvoering maakt dat ruimschoots goed!